Antwoord op vragen van het lid Bosma over het besluit om de peildatum voor de ledentelling te verschuiven van 31 december 2019 naar 31 december 2020

Hierbij zend ik u het antwoord op de vragen van het lid Bosma (PVV) van uw Kamer inzake het besluit om de peildatum voor de ledentelling te verschuiven van 31 december 2019 naar 31 december 2020.

De vragen werden mij toegezonden bij uw bovenaangehaalde brief met kenmerk 2019Z25160.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

Arie Slob




1. Bent u bekend met uw eigen uitspraken tijdens het debat van 10 december jl., te weten: “ Dat betekent bijvoorbeeld ook dat de peildatum die altijd gehanteerd wordt voor potentiële aspirant-omroepen ook één jaar zal doorschuiven, naar 31 december 2020. Dat is nog niet officieel naar buiten gekomen, omdat ik zelf nog even heb gewacht op de behandeling van dit wetsvoorstel, maar u zult begrijpen dat we, ook met het oog op de tijd, dit besluit nu moeten nemen. Dat is een autonome bevoegdheid die ik vanuit de Mediawet heb. Dat besluit zal deze week dus bekend worden gemaakt ”? (1)

2. Bent u bekend met de uitspraken van uw woordvoerder op 11 december jl., die aangaf dat het opschuiven van de peildatum niet nieuw was? (2)

Antwoord op vraag 1 en 2:

Ja.

3. Ziet u hierin ook een opmerkelijk verschil? Zo nee, waarom niet?

4. Vindt u het correct om zo kort van tevoren de peildatum te veranderen?

5. Bent u bereid uw voorgenomen besluit om de peildatum uit te stellen in te trekken? Zo nee, waarom niet?

Antwoord op vraag 3, 4 en 5:

Ik heb eerder aangegeven dat ik voornemens was de peildatum met een jaar op te schuiven. Bijvoorbeeld in de beantwoording van de vragen over de visiebrief met betrekking tot de toekomst van het publieke omroepbestel [1] en in de nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel houdende verlenging van de lopende concessie en erkenningen van de landelijke publieke mediadienst met een jaar[2]. Tijdens het debat van 10 december jl. gaf ik aan dat ik dit besluit nu formeel genomen heb.

Ik heb mijn voornemen om de peildatum te verschuiven ook eerder gecommuniceerd aan de huidige omroepen in het bestel. Hier zijn zij dan ook vanuit gegaan. Ook alle nieuwe initiatieven die zich bij het ministerie hebben gemeld, heb ik medegedeeld dat ik voornemens was de peildatum te verschuiven.

6. Hoe vindt u het overkomen dat u een wetsvoorstel aan de Kamer voorlegt om dan vervolgens, als het u niet snel genoeg gaat of wanneer uw argumenten tekort schieten, dan maar een deel van wat met de wet beoogd wordt te regelen middels het aanwenden van de bevoegdheden die u op basis van de Mediawet heeft?

Antwoord op vraag 6:

In het wetsvoorstel stel ik voor de concessie- en erkenningperiode van de landelijke publieke mediadienst met een jaar te verlengen. Het verschuiven van de peildatum maakt geen onderdeel uit van het wetsvoorstel. In artikel 2.27 van de Mediawet is geregeld dat de peildatum door de Minister wordt vastgesteld. Dat heb ik nu gedaan. Gelet op de gewenste zekerheid over de peildatum voor omroeporganisaties, zowel bestaande omroeporganisaties als nieuwe initiatieven, die zich voorbereiden op een aanvraag voor een (voorlopige) erkenning, achtte ik het noodzakelijk om anticiperend op de afronding van het wetsvoorstel nu het besluit te nemen en te publiceren om de peildatum met een jaar te verschuiven.

(1) Het debat ‘Wijziging van de Mediawet 2008 houdende verlenging van de lopende concessie en erkenningen van de landelijke publieke mediadienst met een jaar (35 268)’ d.d. 10 december 2019

(2) Algemeen Dagblad, 11 december 2019
https://www.ad.nl/politiek/ongehoord-nederland-boos-slob-verandert-spelregels~a1c0b586/



Indiener(s)