Antwoord op vragen van de leden Van Toorenburg en Van Dam over het bericht 'Weer hoofdofficier weg bij OM'

In antwoord op uw brief van 10 december 2019 deel ik u mee dat de schriftelijke vragen de leden Van Toorenburg en Van Dam (beiden CDA) inzake het bericht ‘Weer hoofdofficier weg bij OM’, worden beantwoord zoals aangegeven in de bijlage bij deze brief.

De Minister van Justitie en Veiligheid,

Ferd Grapperhaus

Antwoorden Kamervragen van de leden Van Toorenburg en Van Dam (beiden CDA) aan de minister van Justitie en Veiligheid over het bericht ‘Weer hoofdofficier weg bij OM’( 2019Z24664, ingezonden 10 december 2019)

Vraag 1

Hoeveel klachten tegen gedragingen van leden van het College van Procureurs-Generaal zijn sinds het verschijnen van het rapport van de commissie-Fokkens aanhangig gemaakt bij uw ministerie? 1) 2)

Antwoord vraag 1

Sinds het verschijnen van het rapport van de commissie Fokkens zijn twee klachten tegen gedragingen van leden van het College bij mijn ministerie aanhangig gemaakt.

Vraag 2

Is de afzonderlijke klachtenadviescommissie die u, dan wel uw departement adviseert, een vaste commissie die ook voor klachten ten aanzien van andere dienstonderdelen wordt ingezet, is het een commissie die zich specifiek bezighoudt met klachten aangaande het Openbaar Ministerie (OM) of wordt per geval een afzonderlijke klachtencommissie samengesteld?

Antwoord vraag 2

Er is geen vaste klachtenadviescommissie die volgens het regime van hoofdstuk 9 klachten onderzoekt en beoordeelt. Voor beide in vraag 1 genoemde klachten zijn afzonderlijke klachtencommissies samengesteld.

Vraag 3

Wie maken deel uit van deze klachtencommissie of klachtencommissies?

Antwoord vraag 3

De klachtencommissie die het optreden en de uitlatingen van een lid van het College inzake CVOM behandelt, wordt voorgezeten door de heer J.D. Loorbach. Leden van deze commissie zijn mevrouw D.J.B. de Wolff en de heer J.W. Severijnen. De tweede in vraag 1 genoemde klacht wordt onderzocht door de heer. M.A. Ruys.

Vraag 4

Hoe en door wie wordt het feitenonderzoek – dat normaliter samenhangt met het behandelen van een klacht – uitgevoerd in de situatie dat geklaagd wordt over het optreden van een lid van het College van Procureurs-Generaal?

Antwoord vraag 4

De klachtencommissie adviseert aan de minister over de afdoening van de klacht. Dit advies is gebaseerd op de informatie die de commissie verkrijgt in het kader van hoor en wederhoor van klagers en beklaagde. De commissie is bevoegd zich voor het inwinnen van inlichtingen te wenden tot personen en instellingen en hen te verzoeken die medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van het onderzoek. De commissie krijgt toegang tot alle informatie die zij nodig heeft, binnen de van toepassing zijnde wettelijke kaders.

Vraag 5
Kunt u op hoofdlijnen de procedure schetsen (inclusief gehanteerde termijnen) waarlangs een klacht als bedoeld in deze Kamervragen behandeld wordt? Bestaat hier een reglement voor? Snapt u dat wij (zeker in dit stadium van de procedure) niet geïnteresseerd zijn in de individuele details van een specifieke casus, maar dat onze vraagstelling zich richt op procedurele aspecten?

Antwoord vraag 5

De klachtencommissie stelt haar eigen werkwijze vast. De Algemene wet bestuursrecht stelt in hoofdstuk 9 (Klachtrecht) eisen aan de behandeling van klachten, waaraan ook de behandeling door een klachtencommissie moet voldoen. Het gaat dan onder andere om het horen van klagers en wederhoor van de beklaagde. Voor de Rijksoverheid is er een Interdepartementale modelhandleiding interne klachtafhandeling [1]. Deze modelhandleiding is bij de klachtencommissie bekend.

Vraag 6

Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voorafgaand aan het algemeen overleg over het rapport van de Onderzoekscommissie Openbaar Ministerie (commissie-Fokkens)?

Antwoord vraag 6

Ja.

1) NRC, 2 november 2019

2) Zie: 2019Z21411, ingezonden 7 november 2019, beantwoord 6 december 2019

Powered by TCPDF (www.tcpdf.org)



[1] https://www.kcwj.nl/system/files/Klachtafhandeling.pdf

Indiener(s)