Antwoord op vragen van de leden Nijboer en Van den Hul over discriminatie op de woningmarkt

Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de vragen die zijn gesteld door de leden Nijboer en Van den Hul (beiden PvdA) over discriminatie op de woningmarkt. Deze vragen werden ingezonden op 4 november 2019, met kenmerk 2019Z21090 herdruk.

De minister voor Milieu en Wonen,

S. van Veldhoven – van der Meer


Kenmerk 2019Z21090 herdruk, ingezonden 4 november 2019.

Vragen van de leden Nijboer en Van den Hul (beiden PvdA) aan de ministers voor Milieu en Wonen en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over aanhoudende discriminatie op de woningmarkt.

Vraag 1.
Bent u bekend met het onderzoek dat is gedaan naar discriminatie op de Utrechtse woningmarkt?[1] [2]

Antwoord:

Ja.

Vraag 2.
Bent u verrast door de mate waarin discriminatie van woningzoekenden voorkomt? Zo ja, hoe verklaart u dat, er waren immers al eerder signalen? Zo nee, waarom heeft u niet steviger ingegrepen?

Antwoord:

Nee, ik ben niet verrast. Graag verwijs ik u naar mijn aanpak, waarover ik uw Kamer op 11 november 2019 een brief heb gestuurd [3]. Deze aanpak zet in op diverse vormen van bewustwording bij huurders, verhuurders en makelaars, onderzoek met mystery guests, betere aangifte- en meldingsbereidheid en pilots bij grote steden om goede voorbeelden te verzamelen en elkaar te versterken.

Vraag 3.
Bent u bereid ook in andere gemeenten inzichtelijk te (laten) maken in hoeverre discriminatie voorkomt?

Antwoord:

De minister van BZK heeft begin dit jaar de Radboud Universiteit opdracht verstrekt om onderzoek te doen naar discriminatie op de woningmarkt. Dit rapport is gereed en heb ik u als bijlage bij eerdergenoemde brief doen toekomen. Mede als reactie op dit rapport, kondig ik in eerdergenoemde brief aan om met een zekere regelmaat onderzoek met mystery guests en praktijktesten te doen. Dit onderzoek heeft tot doel de bewustwording te bevorderen en kan mogelijk afschrikwekkend werken. Indien hierbij leden van NVM of VBO zakken voor de test, spreken NVM en VBO die leden er op aan. Ook pak ik op nationaal niveau diverse vormen van bewustwording op. Een lokale aanpak, bijvoorbeeld via genoemde pilots in enkele grote steden, kan inzichtelijk maken welke specifieke aspecten lokaal spelen. De lokale en landelijke aanpak kunnen elkaar hierbij versterken.

Vraag 4.
Deelt u de mening dat discrimineren door makelaars niet zonder gevolgen kan blijven? Zo ja, welke mogelijkheden hebben gemeenten om actief op te treden tegen makelaars en verhuurders die mensen weigeren op basis van etniciteit of seksuele voorkeur?

Vraag 5.
Hoe kijkt u aan tegen het invoeren van een vergunningenstelsel, waarbij de vergunning kan worden ingetrokken bij dergelijke onacceptabele praktijken?

Antwoord 4 en 5:

In mijn brief bij de Staat van de Woningmarkt [4] heb ik aangekondigd dat ik een aantal maatregelen in samenhang wil uitwerken. Hierbij betrek ik ook de motie Nijboer over het vergunningsysteem in Groningen. Het Groningse initiatief ondersteun ik met een pilot. Daarmee komen juridische belemmeringen in beeld bij het vergunningstelsel voor kamerverhuur dat daar is ingevoerd. Dat is zeer behulpzaam bij het doordenken van de uitrol van dergelijke systemen en de voorwaarden die erbij kunnen worden gesteld in de rest van het land. Ik zie in de verdere uitwerking het versterken van het gemeentelijk instrumentarium centraal staan.

Daadwerkelijke discriminatie, door wie dan ook, kan inderdaad niet zonder gevolgen blijven. Indien het discriminatie betreft, zoals in het Wetboek van strafrecht opgenomen, is aangifte de aangewezen weg. Betreft het andere vormen van discriminatie, dan is melding bij antidiscriminatievoorzieningen of het College voor de Rechten van de Mens de aangewezen weg.

Vraag 6.
Wilt u zich inzetten voor een harde afstraffing van makelaars die meewerken aan discriminatie?

Antwoord:

Zoals al eerder gezegd: discriminatie is, voor zover opgenomen in het Wetboek van Strafrecht, strafbaar. Ik realiseer me echter dat het voor potentiële huurders vaak moeilijk is om vast te stellen of zij gediscrimineerd zijn. Daarom is bewustwording en bevordering van de bereidheid om aangifte of melding te doen van groot belang, om zodoende de daadwerkelijke vaststelling en vervolging van discriminatie te bevorderen.

Vraag 7.
Bent u bereid de Autoriteit Consument en Markt te vragen onderzoek te doen naar misstanden binnen de makelaarsbranche? Zo nee, waarom niet, er zijn toch signalen te over die erop duiden dat deze zaak niet deugt?


Antwoord:

De Autoriteit Consument en Markt heeft op dit vlak geen bevoegdheden.

Deze misstanden moeten wel worden aangepakt. Daarom heb ik hierboven en in mijn brief van 11 november 2019 uiteengezet hoe ik voornemens ben dit te doen. Ik zal u regelmatig berichten over de voortgang op dit dossier.

Vraag 8.
Deelt u de mening dat de betreffende makelaars als zij discrimineren strafbaar zijn? Doet het Openbaar Ministerie onderzoek naar de betreffende makelaars in Utrecht?

Antwoord:

Daadwerkelijke discriminatie is inderdaad strafbaar.

Echter het is mij niet bekend of de opzet zodanig is dat de bewijsvoering stand kan houden voor de rechter. De gemeente Utrecht heeft mij laten weten dat het Openbaar Ministerie naar de gevallen uit het Utrechtse onderzoek geen onderzoek doet.

In het nog op te zetten onderzoek dat ik in mijn brief van 11 november 2019 heb aangekondigd (zie ook antwoord 1) bezie ik of een opzet gevonden kan worden die mogelijk wel juridisch kan worden ingezet.


vraag 9.
Is het mogelijk boetes op te leggen aan verhuurders en makelaars die op deze wijze het gelijkheidsbeginsel met de voeten treden? Zo nee, bent u bereid die boetes in te voeren?

Antwoord:

Indien u doelt op het feit dat deze makelaars bij het onderzoek met mystery guests door de mand zijn gevallen: nee, dat is op dit moment niet beboetbaar. Zie ook mijn antwoord op uw vorige vraag. Ik heb geen voornemen de wet op dit onderdeel aan te passen. Ik verwacht resultaten van de aanpak, die ik in mijn brief aan uw Kamer van 11 november 2019 heb geschetst, in het bijzonder diverse vormen van bewustwording en de regelmatige uitvoering van genoemd onderzoek. Ook de samenwerking met diverse steden, die een lokale aanpak ontwikkelen, acht ik perspectiefrijk.



[1] NOS, https://nos.nl/artikel/2308319-onderzoek-toont-discriminatie-op-utrechtse-woningmarkt-aan.html

[2] Onderzoek Discriminatie op de Utrechtse Woningmarkt; https://ris2.ibabs.eu/Reports/ViewListEntry/Utrecht/67948a4f-08cb-4ed6-b6c2-bcb1d51f53f7

[3] Tweede Kamer 2019-2020, 32 847, nr. 577

[4] Tweede Kamer 2019-2020, 32 847, nr. Q

Indiener(s)