Antwoord op vragen van het lid Jasper van Dijk over het bericht dat er duizenden nieuwe opvangplekken nodig zijn voor asielzoekers

Hierbij bied ik u, mede namens de Minister van Milieu en Wonen, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen die zijn gesteld door het lid Jasper van Dijk (SP) over het bericht dat er duizenden nieuwe opvangplekken nodig zijn voor asielzoekers.

Deze vragen werden ingezonden op 25 oktober 2019 met kenmerk 2019Z20345.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Ankie Broekers-Knol

Antwoorden Kamervragen van het lid Jasper van Dijk (SP) over het bericht dat er duizenden nieuwe opvangplekken nodig zijn voor asielzoekers

Vraag 1

Wat is uw reactie op het bericht 'Duizenden nieuwe opvangplekken nodig voor asielzoekers'?

Antwoord 1

Het artikel gaat in op een aantal actualiteiten die spelen binnen de migratieketen en waar overleg over wordt gevoerd met provincie en gemeenten. In zoverre herken ik de berichtgeving. De hogere bezetting vanaf het derde kwartaal 2019 en de meest recente Meerjaren Productie Prognose (MPP) nopen tot voorbereiding op capaciteitsuitbreiding bij het COA. Zoals gebruikelijk vindt hierbij overleg plaats tussen ketenpartners, andere ministeries en provincies en gemeenten alvorens definitieve keuzes te maken.

Vraag 2

Hoe verklaart u dit zwabberbeleid, aangezien er vorig jaar nog asielzoekerscentra (AZC’s) werden gesloten?

Antwoord 2

Omgaan met groei en krimp is van alle tijden, aantallen laten zich lastig voorspellen. Op basis van de bezetting destijds, de prognoses van dat moment en de financieringssystematiek is destijds besloten om capaciteit af te bouwen.

Vraag 3

Erkent u dat de huidige tekorten waren voorkomen met voldoende reservecapaciteit? Zo ja, waarom heeft u het SP-voorstel daaromtrent niet overgenomen?

Antwoord 3

Het aanhouden van leegstaande reservecapaciteit brengt veel kosten met zich mee. Er moet dus een balans worden gevonden tussen flexibiliteit in de opvang en beheersing van de kosten voor opvang. Momenteel wordt, in het kader van het Programma Flexibilisering Asielketen, ingezet op de ontwikkeling van flexibele opvangvormen die voor meerdere groepen en functies inzetbaar zijn, zodat tegen beperkte kosten flexibele capaciteit kan worden aangehouden.

Vraag 4

Bent u alsnog bereid om voor reservecapaciteit te zorgen? Zo nee, hoe voorkomt u dat het zwabberbeleid blijft voortduren?

Antwoord 4

Er wordt altijd getracht een bepaalde mate van extra (frictie-)capaciteit aan te houden om verschuivingen op te vangen. Het COA heeft hiervoor een handelingsperspectief opgesteld: op basis van de verwachte bezetting zal worden bezien hoe het beste kan worden ingespeeld op mogelijke knelpunten en wat voor rol reservecapaciteit kan spelen.

Daarnaast worden in het kader van het Programma Flexibilisering Asielketen flexibele opvangvormen ontwikkeld waarmee verschillende doelgroepen en functies op opvanglocaties kunnen worden ondergebracht. Op deze manier kan op doelmatige wijze flexibele opvangcapaciteit worden aangehouden.

Tevens worden in het kader van dit programma samen met gemeenten en provincies bestuurlijke afspraken uitgewerkt over het organiseren van flexibele capaciteit en de manier van op- en afschalen van capaciteit.

Vraag 5

Hoeveel opvangplekken worden bezet gehouden omdat statushouders in afwachting zijn van een sociale huurwoning?

Antwoord 5

Op peildatum 1 oktober jl. verbleven er 5.450 vergunninghouders in de opvang.

Vraag 6

Wat is op dit moment de gemiddelde wachttijd voor een sociale huurwoning?

Antwoord 6

Over de wacht en zoektijden voor een sociale huurwoningen heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties uw Kamer geïnformeerd in het rapport Stand van de woonruimteverdeling, dat als bijlage bij de Staat van de Volkshuisvesting 2019 (Kamerstukken 32847-520) is meegezonden.

In dit rapport wordt een onderscheid gemaakt tussen de tijd vanaf inschrijving als woningzoekende tot toewijzing van een woning (wachttijd) en de tijd vanaf de eerste zoekactie tot toewijzing (zoektijd). De zoektijd is korter dan de wachttijd omdat burgers zich kunnen inschrijven uit voorzorg, waarbij zij bijvoorbeeld buiten de sociale huursector een woning vinden, of door samenwonen zelf geen acute vraag meer hebben maar nog wel op de wachtlijst staan en daarnaast om inschrijfduur op te bouwen terwijl nog geen acute verhuiswens aanwezig is.

De gemeente is verantwoordelijk voor het huisvesten van vergunninghouders conform de halfjaarlijkse taakstelling. Veelal wordt op basis van prestatieafspraken met corporaties gezocht naar een passende woning voor de gezinssituatie. Het tijdig huisvesten van statushouders is voor een snelle en betere integratie van belang. Ook worden daarmee de maatschappelijke kosten die met de opvang van asielzoekers gepaard gaat, beperkt gehouden.

Vraag 7

Hoeveel sociale huurwoningen hadden corporaties sinds 2013 kunnen bijbouwen als er geen verhuurderheffing was ingevoerd?

Antwoord 7

De financiële ruimte van de corporatiesector is in de afgelopen jaren geen knelpunt geweest voor de bouw van extra sociale huurwoningen. De indicatieve bestedingsruimte woningcorporaties 2019 (IBW2019) laat voor nieuwbouw een bestedingsruimte zien van € 28,8 miljard, bovenop de al voorgenomen investeringen. Vorig jaar (IBW2018) was deze extra bestedingsruimte € 16,2 miljard.

De geschatte afdracht aan verhuurderheffing in de periode 2013 – 2018 in € mln. was:

2013

2014

2015

2016

2017

2018

totaal

47

1.173

1.283

1.403

1.497

1.657

7.060

Uitgaande van een gemiddeld investeringsbedrag van ca. € 160.000 hadden hiervoor ongeveer 40 à 45.000 sociale huurwoningen kunnen worden gebouwd.

Als tevens rekening wordt gehouden met indirecte effecten van nieuwbouwinvesteringen op de leenruimte van corporaties dan loopt de ruimte voor extra investeringen op tot in totaal ca. € 10,65 miljard. Dit komt overeen met ruim 65.000 sociale huurwoningen.

(Bij deze berekening is verondersteld dat de verhuurderheffing vanaf 2019 weer op het begrote niveau ligt.)

Vraag 8

Bent u het ermee eens dat rijke en arme gemeenten gelijkelijk verantwoordelijk zijn voor de opvang van asielzoekers en vluchtelingen – zoals voorgesteld in het SP-plan 'Een eerlijker verdeling van vluchtelingen over Nederland'?

Antwoord 8

Ik heb kennisgenomen van dit voorstel. Echter, COA voert intensief overleg met gemeenten om waar nodig locaties te verkrijgen danwel te verlengen. Gemeenten kunnen op basis van de inkomenspositie van individuele burgers niet gedwongen worden een COA-locatie te realiseren. Gemeenten ontvangen financiering van het Rijk via het Gemeentefonds op basis van bepaalde kenmerken zoals inwonersaantal, aantal niet- ingezetene etc. Daarnaast is het Faciliteitenbesluit van toepassing als er sprake is van een COA-locatie. Zie ook het antwoord bij vraag 9.

Vraag 9

Deelt u de mening dat de aanbevelingen uit het bovengenoemde SP-plan inzake de verdeling van vluchtelingen cruciaal zijn om het draagvlak voor asielopvang te behouden? Bent u bereid de aanbevelingen over te nemen?

Antwoord 9

In het kader van het Programma Flexibilisering Asielketen worden verschillende stappen gezet om de flexibele opvangcapaciteit te verruimen en daarbij ook het draagvlak voor opvang zo veel mogelijk te borgen. Zoals eerder aangegeven worden er flexibele opvangvormen ontwikkeld die voor verschillende groepen bewoners en functies (zoals andere woningzoekenden in de gemeente) kunnen worden ingezet. Zo hoeven er bij fluctuaties minder snel locaties te worden geopend of gesloten. Ook bieden deze vormen kansen voor ontmoetingen tussen bewoners, integratie en borging van draagvlak. De uitwerking hiervan zal onderdeel uitmaken van bestuurlijke afspraken tussen gemeenten, provincies en het Rijk. Bij deze afspraken worden ook de door u genoemde voorstellen betrokken.

Vraag 10

Hoe lang moet een asielzoeker gemiddeld wachten voordat zijn aanvraag in behandeling wordt genomen? Bent u bereid meer te investeren in personeel zodat aanvragen sneller worden behandeld?

Antwoord 10

Op dit moment is de IND (nog) niet in staat om de wachttijden uit de systemen te halen. De IND is bezig om betrouwbare cijfers over de Rust en voorbereidingstijd (RVT) te kunnen genereren. Wel is het mogelijk om aan te geven hoelang aanvragers op moment van beslissing in procedure hebben gezeten. Tot en met augustus 2019 is dat voor spoor 1: 14 weken, spoor 2: 4 weken, voor spoor 4 AA: 28 weken en voor spoor 4 VA is dat 46 weken.

De IND is voornemens om in aanvulling op reeds gedane uitbreiding vanaf oktober 2019 tot en met eind 2020 nog 800 fte te werven en op te leiden. Een groot deel hiervan zal worden ingezet op de afdoening van spoor 4 zaken. Daarnaast zullen ook medewerkers ingezet worden op andere processen waarbij een stijging is te zien van aantal procedures (nareis, onbepaalde tijd en naturalisatie) en op overige ondersteunende taken. Met de genoemde 800 fte zit de IND aan het maximale absorptievermogen van de organisatie. Een grotere investering zal ten kosten gaan van de productie in het primair proces. U bent hierover nader geïnformeerd per brief [1].

Vraag 11

Hoe voorkomt u dat gemeenten weigeren om opvang aan te bieden vanwege overlastgevende en/of criminele asielzoekers? Deelt u de mening dat de veiligheid van personeel en omwonenden voorop staat en dat er dus voldoende moet worden geïnvesteerd in bewaking en beveiliging?

Antwoord 11

Zowel op politiek niveau als op ambtelijk niveau voeren het Ministerie van Justitie en Veiligheid en het COA gesprekken met provincies en gemeenten om in gezamenlijk overleg geschikte opvanglocaties te realiseren.

Ik deel de mening dat de veiligheid van personeel en omwonenden van opvanglocaties voorop staat. De gebouwen van het COA voldoen aan de veiligheidseisen passend bij de doelgroep waarvoor het COA is ingericht.

Helaas hebben we te kampen met een groep overlastgevende en/of criminele asielzoekers die het maatschappelijk draagvlak aantast en het daarmee verpest voor de groep asielzoekers die bescherming nodig heeft.

De aanpak van overlastgevende en criminele asielzoekers heeft dan ook mijn hoogste prioriteit.

Hiertoe heb ik de nodige maatregelen getroffen, waarover ik uw Kamer meerdere malen per brief heb geïnformeerd (Kamerstukken II 2017/18 19 637/33 042 nr. 2391; Kamerstukken II 2018/19 19 637 nr. 2446, 19 637 nr. 2455, 19 637, nr. 2478 en 19 637 nr. 2510).

Daarnaast zijn er op steeds meer opvanglocaties aanvullende afspraken met gemeenten en politie gemaakt om veiligheid op en buiten de locatie te borgen.

Deze maatregelen moeten zorgen voor een vermindering van de overlast en een groei van het maatschappelijk draagvlak voor de opvang van asielzoekers.

Vraag 12

Bent u bereid de vragen te beantwoorden voorafgaand aan het algemeen overleg vreemdelingen- en asielbeleid op 7 november 2019?

Antwoord 12

De vragen zijn na de het algemeen overleg vreemdelingen- en asielbeleid aan uw Kamer verstuurd.



[1] Kamerstukken II 2019/20, 19637, nr. 2543.