Antwoord op vragen van het lid Von Martels en Van den Berg over het niet exporteren van kernafval naar COVRA maar naar Rusland

Geachte voorzitter,

Hierbij bied ik u, mede namens de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de minister van Economische Zaken en Klimaat, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door van de leden Von Martels en Van den Berg (beiden CDA) over het niet exporteren van kernafval naar COVRA maar naar Rusland. Deze vragen werden ingezonden op 28 oktober met kenmerk 2019Z20427.

Vraag 1

Klopt het dat de hal in Nieuwdorp speciaal voor kernafval van URENCO gebouwd is? Zo ja, wie heeft de kosten betaald voor de bouw van deze hal? [1]

Antwoord:

Ja, het klopt dat er bij COVRA in Nieuwdorp twee speciale gebouwen zijn gebouwd voor de opslag van verarmd uranium van URENCO Nederland. URENCO Nederland heeft de bouw van beide gebouwen gefinancierd.

Vraag 2

Klopt het dat URENCO onder grote druk ruim tien jaar geleden is gestopt met exporteren van verarmd uranium? Zo ja, wat was de reden dat ze hier toentertijd mee stopten en wat is de reden dat ze hier nu weer mee willen beginnen?

Antwoord:

Zoals ook in februari 2016 aan de Tweede Kamer gemeld [2], is URENCO Nederland in 2009 gestopt met de export van verarmd uranium naar Russische verrijkingsfabrieken. URENCO Nederland heeft bevestigd op dit moment geen plannen te hebben om deze export te hervatten. De specifieke commerciële en bedrijfseconomische overwegingen die hieraan ten grondslag liggen zijn voor rekening van de onderneming zelf.

Vraag 3

Hoeveel ton verarmd uranium produceert URENCO jaarlijks, hoeveel daarvan willen ze naar Rusland exporteren en exporteert URENCO ook nog verarmd uranium naar andere landen?

Antwoord:

De hoeveelheid verarmd uranium die URENCO Nederland produceert en hoeveel daarvan wordt geëxporteerd is bedrijfsvertrouwelijke informatie en wordt daarom niet openbaar gemaakt. Euratom en de Internationale Atoomenergieagentschap (IAEA) voeren controle uit op de splijtstofboekhouding, en daarmee ook op de omvang van de aan- en afvoerstromen van splijtstoffen.

URENCO Nederland heeft een vervoersvergunning voor het transport van verarmd UF6 naar bevoegde ontvangers in een aantal landen waaronder de Russische Federatie. Deze vergunning borgt de transportveiligheid. Van de transportroute naar Rusland wordt momenteel geen gebruik gemaakt. Naast een transportvergunning is voor elke export buiten de EU een exportvergunning nodig, te verlenen door de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking Over individuele exportvergunningen, waaronder die van URENCO Nederland, worden – gezien de bedrijfsgevoeligheid van deze informatie - geen uitspraken gedaan.

Vraag 4

Welke definities/normen bestaan er voor verarmd uranium dat nog bruikbaar is als grondstof en wanneer er sprake is van afval, waar zijn deze definities/normen vastgelegd, gelden deze normen alleen voor Nederland en wie houdt hier toezicht op?

Antwoord:

Volgens de Nederlandse wet- en regelgeving [3] kan verarmd uranium als afvalstof worden aangemerkt, indien voor deze stof geen gebruik of product- of materiaalhergebruik is voorzien. Dit is in lijn met de definitie van radioactieve afvalstoffen van Euratom en het Internationaal Atoomenergie Agentschap (IAEA).

De Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) is belast met het toezicht en handhaving op het gebied van nucleaire veiligheid en stralingsbescherming, waaronder radioactief afval.

Vraag 5

Wat doet Rusland met het verarmd uranium dat van URENCO komt?

Antwoord:

Zoals in de brief van 4 februari 2016 gemeld, heeft verarmd uranium zowel civiele als militaire toepassingen. Bij een toekomstige export buiten de EU is een exportvergunning nodig. Deze wordt alleen verstrekt nadat het land in kwestie

voorafgaand aan het verstrekken van de uitvoervergunning formele overheidsgaranties heeft verstrekt omtrent civiele eindgebruik. Eén van die garanties is dat het verarmd uranium onder safeguards van het Internationaal Atoomenergie Agentschap (IAEA) komt te staan. Het (Nederlandse) materiaal staat dus onder toezicht van het IAEA en blijft ook altijd onder toezicht van het IAEA staan.

Hoogachtend,

DE MINISTER VOOR MILIEU EN WONEN,

S. van Veldhoven - Van der Meer



[2] Tweede Kamer, vergaderjaar 2015–2016, 25 422, nr. 139

[3] Besluit kerninstallaties splijtstoffen en ertsen (BKSE) gelezen in samenhang met het Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming (Bbs).