Antwoord op vragen van de leden Van den Hul, Karabulut, Van Oijk en Sjoerdsma over het bericht 'Israëlisch hooggerechtshof keurt uitzetting HRW-directeur goed'

Hierbij bied ik u, mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel
en Ontwikkelingssamenwerking, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Van den Hul (CDA), Karabulut (SP), Van Oijk (GroenLinks) en Sjoerdsma (D66) over het bericht 'Israëlisch hooggerechtshof keurt uitzetting HRW-directeur goed'. Deze vragen werden ingezonden op 6 november 2019 met kenmerk 2019Z21318.

De Minister van Buitenlandse Zaken,




Stef Blok

[Ondertekenaar 3]

[Ondertekenaar 4]


Antwoorden van de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, op vragen van de leden Van den Hul (CDA), Karabulut (SP), Van Oijk (GroenLinks) en Sjoerdsma (D66) over het bericht 'Israëlisch hooggerechtshof keurt uitzetting HRW-directeur goed'

Vraag 1

Heeft u kennis genomen van het bericht ‘Israëlisch hooggerechtshof keurt uitzetting HRW-directeur goed’ van 5 november 2019? [1]

Antwoord

Ja.

Vraag 2
Wat is uw reactie op dit bericht in vervolg op uw brief van 26 april 2019 (Kamerstuk 32 735 nr. 241)?

Antwoord

Vanwege de bezorgdheid van het kabinet en de EU over de toenemende druk op mensenrechtenorganisaties en -verdedigers in Israël, en specifiek deze zaak, heeft de minister van Buitenlandse Zaken tijdens een kennismakingsgesprek met de Israëlische ambassadeur op 7 november jl. de zorgen over deze dreigende uitzetting nadrukkelijk opgebracht. Na bekendmaking van de uitspraak op 5 november zijn deze zorgen tevens op hoogambtelijk niveau overgebracht.

Vraag 3
Welke hoorzittingen hebben medewerkers van de Nederlandse ambassade in Tel Aviv bijgewoond? Welke terugkoppeling heeft u ontvangen over het verloop van de hoorzittingen?

Antwoord

Medewerkers van de ambassade in Tel Aviv hebben alle rechtszittingen bijgewoond (27 juni 2018, 11 maart 2019 en 24 september 2019), inclusief de na elke zitting door het verdedigingsteam van de heer Shakir verzorgde briefing voor aanwezige diplomaten.

De heer Shakir is op 8 februari 2019 ontvangen op het ministerie. Ook is een briefing door de heer Shakir bij de EU Delegatie in Tel Aviv bijgewoond op 7 mei en 11 november 2019. Daarnaast onderhoudt de ambassade nauw contact met de advocaat van de heer Shakir. Op basis van deze contacten heeft de ambassade het ministerie op de hoogte gehouden van het verloop van de zaak.

Vraag 4
Komt dit besluit van het Israëlisch hooggerechtshof voor uw onverwacht? En zo nee, waarom niet? En zo ja, heeft u of gaat u naar aanleiding van deze uitspraak contact opnemen met uw Europese collega’s? En zo ja, met welke inzet? En zo nee, waarom niet?

Antwoord

De afgelopen jaren heeft Israël meermaals mensen toegang tot het land en de Palestijnse Gebieden ontzegd vanwege vermeende steun voor de Boycott, Divestment and Sanctions beweging (BDS). Wat dat betreft is deze uitspraak niet verrassend. Nieuw is echter wel dat nu voor het eerst iemand zijn/haar werkvergunning om deze reden verliest. Na de uitspraak is onmiddellijk contact gezocht met Europese collega’s. Op 11 november heeft de woordvoerder van de EU Hoge Vertegenwoordiger, mede op verzoek van Nederland, in een verklaring bij Israël aangedrongen op het terugdraaien van het besluit het werkvisum van de heer Shakir te herroepen.

Vraag 5

Vormt deze uitspraak voor u aanleiding om de zorgen over de mogelijke uitzetting als gevolg van deze uitspraak, eventueel samen met partners, aan de Israëlische autoriteiten over te brengen? Zo ja, zal dit op hoogambtelijk niveau zijn of neemt u contact op met uw Israëlische ambtsgenoot?

Antwoord

Zie antwoord op vraag 2.

Vraag 6

Deelt u de zorgen dat als gevolg van deze uitspraak maatschappelijke organisaties, zoals mensenrechtenverdedigers, ngo’s, Community Based Organisations (CBO’s), sociale bewegingen, vakbonden, religieuze organisaties, belangenverenigingen, diaspora organisaties, media en culturele instellingen welke onmisbaar zijn voor open en vrije samenlevingen, zich niet langer kritisch durven uit te laten over mensenrechten in Israël? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke actie gaat u hierop ondernemen?

Vraag 7

Deelt u de zorgen dat maatschappelijke organisaties terughoudender worden om bedrijven aan te spreken op de wijze waarop zij invulling geven aan internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO) als gevolg van deze uitspraak van het Hooggerechtshof? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke stappen gaat u ondernemen?

Antwoord op vragen 6 en 7

Ja. Het kabinet en de EU zijn bezorgd over de toenemende druk op de maatschappelijke ruimte in Israël, waar deze kwestie een voorbeeld van is. Het kabinet vreest dat er signaalwerking van de uitzetting van de heer Shakir uit zal gaan die deze ruimte niet ten goede zal komen. Dit kan er toe leiden dat maatschappelijke organisaties zich niet langer kritisch durven uit te laten of terughoudender worden om bedrijven aan te spreken op de wijze waarop zij invulling geven aan internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO). Daarom dringen Nederland en de EU er bij Israël op aan het voornemen tot uitzetting terug te draaien, zie tevens de antwoorden op vragen 2 en 5. Vanwege het belang van een vrije en open samenleving waarin ook afwijkende meningen worden gehoord en waar het recht op vrijheid van vereniging en vergadering worden beschermd, blijft Nederland Israëlische mensenrechtenorganisaties steunen die zich hier voor inzetten.

Vraag 8

Wilt u deze vragen zo spoedig mogelijk beantwoorden aangezien Omar Shakir uiterlijk 25 november 2019 Israël zou moeten hebben verlaten?

Antwoord

Ja.



[1] https://www.nrc.nl/nieuws/2019/11/05/israelisch-hooggerechtshof-keurt-uitzetting-hrw-directeur-goed-a3979181

Indiener(s)

Stef  Blok