Antwoord op vragen van het lid Wassenberg over het bericht dat de bouwers van een windmolenpark de vergunning van voormalige eendenfokkerijen misbruiken om een windmolenpark te realiseren

Geachte Voorzitter,

Hierbij bied ik uw Kamer de antwoorden aan op de schriftelijke vragen van het lid Wassenberg (PvdD) over het bericht dat de bouwers van een windmolenpark de vergunning van voormalige eendenfokkerijen misbruiken om een windmolenpark te realiseren (ingezonden op 5 november 2019, kenmerk 2019Z21216). Deze brief stuur ik u mede namens de Minister van Economische Zaken en Klimaat.

Carola Schouten

Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit


2019Z21216

1

Kent u de berichten ‘Provincie Flevoland: stikstof-constructie Windpark Groen is geen ‘trucje’’ en ‘Gegoochel met eenden om uitstoot stikstof te compenseren’?

Antwoord

Ja.

2

Bent u ervan op de hoogte dat de windmolenvereniging met instemming van de provincie Flevoland twee voormalig intensieve veehouderijen gevraagd heeft hun lege stallen weer te vullen met duizenden dieren om er zo zeker van te zijn dat de vereniging gebruik kan maken van compensatieruimte binnen de oude en niet-gebruikte vergunningen van de veehouders?

Antwoord

Het is aan de houder van een geldige vergunning, en niet aan de overheid om te beslissen op welke wijze en wanneer van deze vergunning gebruik wordt gemaakt. Zie verder ook het antwoord op vraag 4.

3

Waren de 20.000 eenden op de dag van de vergunningverlening, 8 oktober 2019, aanwezig in de genoemde stallen?

Antwoord

Nee. Wel waren ruim voor 8 oktober 2019 al de contracten afgesloten voor het huisvesten van deze dieren, binnen de geldende vergunningen van deze bedrijven. De dieren zijn eerst ondergebracht bij een bedrijf voor het uitbroeden van broedeieren en vervolgens bij een opfokbedrijf, zoals in deze pluimveesector de gebruikelijke gang van zaken is.

4

Is de vergunning die verleend is aan de windmolenvereniging wettig volgens de stikstof-beleidsregels die op 8 oktober golden en was het vullen van de stallen daarvoor noodzakelijk?

5

Deelt u de mening dat het tijdelijk vullen van stallen met 20.000 eenden, om die vervolgens te kunnen gebruiken om te “compenseren” een bizarre en onwenselijke constructie is, om – op papier – aan de regels te voldoen?

6

Erkent u dat dit leidt tot extra dierenleed en tot een toename van de stikstofuitstoot, iets wat in de huidige crisis koste wat het kost voorkomen moet worden? Zo ja, kunt u voorkomen dat deze truc gaat worden toegepast?

Antwoord

De provincie Flevoland heeft in de rol van bevoegd gezag voor de Wet natuurbescherming (Wnb) getoetst of de aanvraag voor het verlenen van de Wnb-vergunning juridisch juist is en de natuurvergunning in dat kader kan worden verleend. De provincie Flevoland heeft vastgesteld dat de aangevraagde vergunning verleend kon worden omdat deze voldeed aan de beleidsregel van de provincie zoals die op dat moment gold.

De vergunninghouder heeft geheel binnen de grenzen van verleende vergunningen gewerkt. Binnen deze geldige vergunningen was en is het op elk moment toegestaan om bestaande stallen binnen de vergunde ruimte weer vol te zetten. De initiatiefnemer heeft afgelopen zomer een pakket aan maatregelen opgesteld om te voldoen aan de interne saldering bij de Wnb-vergunning. De initiatiefnemer heeft gebruik gemaakt van deze juridische mogelijkheid om zoveel mogelijk zekerheid te verkrijgen.

Onderdeel van dit pakket van maatregelen is dat de vergunningen voor intensieve veehouderij van twee bedrijven voorafgaand aan de bouw van het windpark worden ingetrokken. Ook is in het Rijksinpassingsplan de nevenbestemming ‘intensieve veehouderij’ op de betreffende bedrijfspanden bij de start van de bouw van het windplan permanent weggenomen. In de plaats daarvan krijgen deze bedrijfsgebouwen gedurende de looptijd van het windpark de nevenbestemming ‘opslag en distributie bouwmaterialen en kantoor windpark’. Daarmee worden als onderdeel van de interne saldering voor windplan Groen zowel de intensieve veehouderij als de daaraan verbonden emissierechten op deze locaties permanent stopgezet voorafgaand aan de bouw van het windpark. De stikstofuitstoot gaat dus niet alleen tijdelijk maar ook permanent omlaag.

7

Deelt u de mening dat als een constructie als deze aan de wettelijke regels voldoet, er dan zo spoedig mogelijk een verandering moet komen in deze beleidsregels, om extra dierenleed én stikstofuitstoot te voorkomen?

8

Kunt u voorkomen dat er meer van dergelijke constructies zullen worden toegestaan? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?

9

Is het juist dat onder de huidige regelgeving bij extern salderen inderdaad gerekend wordt met de feitelijk benutte capaciteit (en niet met de feitelijk gerealiseerde capaciteit), waardoor er een perverse prikkel ontstaat voor veehouders om hun lege stallen snel te vullen en zo de stikstofuitstoot in werkelijkheid dus verhoogd wordt? Zo ja, hoe gaat u deze onwenselijke situatie voorkomen?

Antwoord

In de Kamerbrief van 4 oktober 2019 (Kamerstuk 32670, nr. 167) is de beleidslijn kenbaar gemaakt dat bij intern en extern salderen uitgegaan mag worden van de feitelijk gerealiseerde en vergunde capaciteit (stalcapaciteit). Daarbij is ook aandacht gegeven aan de eisen voor interne saldering bij energieprojecten van nationaal belang. Uitgangspunt van het beleid is dat er in elk geval geen toename van de feitelijke depositie plaats vindt.

In de provinciale beleidsregels geldt dat bij extern salderen wordt uitgegaan van de feitelijk benutte ruimte op de peildatum van 10 oktober 2019 bij de beleidsregels die op 11 oktober 2019 van kracht zijn worden. Oftewel bepalend is het aantal dieren dat ten tijde van de peildatum in een stal aanwezig is.

In deze specifieke casus is de betreffende vergunning op 8 oktober 2019 afgegeven. Het is onwaarschijnlijk dat meer van deze casussen op grote schaal hebben plaatsgevonden. In de Kamerbrief van 1 november 2019 (Kamerstuk 32670, nr. 193) heb ik u geïnformeerd dat het kabinet en de provincies uiterlijk
1 december 2019 eenduidige afspraken maken over de beleidsregels.

10

Deelt u de visie dat, in navolging van de uitspraak van de Raad van State, de Nederlandse stikstofuitstoot drastisch af moet nemen en dus zeker niet toe mag nemen? Klopt het dat de latente ruimte in vergunningen een feitelijke toename van de stikstofuitstoot wel mogelijk maakt?

11

Deelt u de visie dat compensatie met gebruik van latente ruimte helemaal geen compensatie is, omdat daarmee geen feitelijke uitstoot wordt gereduceerd? Zo nee, waarom niet?

12

Deelt u visie dat de latente ruimte dus per direct uit vergunningen geschrapt moet worden, waarbij vergunninghouders, waar nodig, daarvoor gecompenseerd worden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wanneer kunnen wij een voorstel hiertoe in de Tweede Kamer verwachten?

Antwoord

Ik deel uw visie dat de stikstofuitstoot in Nederland moet afnemen. Het klopt echter niet dat de latente ruimte in vergunningen een feitelijke toename van stikstofuitstoot mogelijk maakt. Bij intern en extern salderen is de keuze gemaakt dat niet de vergunde ruimte gebruikt mag worden, maar enkel de feitelijk gerealiseerde en vergunde capaciteit (reeds bestaande stalcapaciteit). Bij extern salderen is bovendien de keuze gemaakt dat maximaal 70% van de depositieruimte gebruikt mag worden voor een nieuwe activiteit. Hierbij is het doel dat met dit afromingspercentage een feitelijke reductie van de stikstofdepositie plaatsvindt.

Boeren kunnen bij reguliere bedrijfsvoering gebruik maken van hun vergunde ruimte, dat is hun goed recht. Zoals in de brief van 1 november 2019 is aangegeven komt het kabinet wel met een regeling voor de vrijwillige, warme sanering van boerenbedrijven.

13

Kunt u deze vragen vóór het stikstofdebat met de minister-president in week 46 beantwoorden?

Antwoord

Ja.

Indiener(s)