Antwoord op vragen van het lid Den Boer over het bericht ‘Discriminatie en wangedrag bij politie Den Haag

In antwoord op uw brieven van 20, 26 en 27 september deel ik u mee dat de schriftelijke vragen van de leden Den Boer (D66), Van Raak (SP), Kuiken (PvdA), Van den Berge en Buitenweg (beiden GroenLinks) over de berichtgeving over een deel van de politie-eenheid Den Haag en een teamchef in Leiden worden beantwoord zoals aangegeven in de bijlagen bij deze brief.

Zoals ik ook in mijn brieven van 9 oktober jl. en 15 oktober jl. heb beschreven, lopen er momenteel diverse trajecten binnen de politie hieromtrent, namelijk een onderzoek door het bureau Veiligheid, Integriteit en Klachten en een teamanalyse door een extern bureau. Daarnaast heeft de korpsleiding in deze fase een onafhankelijke externe verkenner aangeboden aan de teamchef in Leiden om te komen tot een duurzame oplossing.

De korpschef zal mij nader informeren over de uitkomsten van deze trajecten. Ik zal u daarover zo spoedig mogelijk informeren, naar verwachting in het voorjaar van 2020.

De Minister van Justitie en Veiligheid,

Ferd Grapperhaus


Antwoorden van de minister van Justitie en Veiligheid op de vragen van het lid Den Boer (D66) over het bericht ‘Discriminatie en wangedrag bij politie Den Haag. (i ngezonden 20 september 2019, nr. 2019Z17604 )

Vraag 1

Kent u het bericht ‘Discriminatie en wangedrag bij politie Den Haag’? [1]

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Zijn de problemen die naar voren worden gebracht bij u bekend en kunt u ze bevestigen?

Vraag 3

Deelt u de mening dat agenten en andere medewerkers van de politie die niets te maken hebben met deze mistanden óók last ondervinden van dergelijke berichtgeving en dat dit schadelijk kan zijn voor de geloofwaardigheid van de organisatie?

Vraag 6

In hoeverre zijn deze problemen uniek? Zijn bij u vergelijkbare problemen bekend bij andere bureaus in Den Haag, dan wel bij andere bureaus in andere steden?

Antwoorden 2, 3 en 6

Ik voer regelmatig overleg met de korpschef over de ontwikkelingen binnen de politieorganisatie. In dat overleg komen ook onderwerpen als discriminatie, seksuele intimidatie en grensoverschrijdend gedrag aan bod. Waar nodig informeert de korpschef mij over zaken.

De politieorganisatie is een grote organisatie met 65.000 medewerkers die er naar streeft een veilige en inclusieve werkomgeving te realiseren en te behouden. Incidenten komen helaas voor, net als in iedere andere organisatie. Voor de korpsleiding staat echter voorop dat ongewenst gedrag wordt onderzocht en aangepakt.

Berichtgeving over misstanden bij de politie hebben effect op politiemedewerkers en de legitimiteit van de organisatie. Onderwerpen als discriminatie, seksuele intimidatie en grensoverschrijdend gedrag dienen dan ook doorlopend de aandacht te krijgen. Dat is ook de blijvende inzet van de korpschef. In mijn brief van 3 september jl. aan uw Kamer heb ik het beleid van de korpschef beschreven om een veilige, diverse en inclusieve werkomgeving te realiseren en behouden. [2]

Vraag 4

Waarom is er ondanks signalen van discriminatie, overmatig gebruik van geweld en een verziekte cultuur niet ingegrepen door de leidinggevende(n) van het desbetreffende bureau? Heeft u de leidinggevende(n) hierover gesproken? Zo ja welke verklaring gaven zij hiervoor? Zo niet, bent u dat alsnog van plan?

Vraag 5

Hoe verklaart u het dat hoewel door verschillende agenten de problemen intern zijn aangekaart, hier geen maatregelen en verbeteringen op hebben gevolgd?

Vraag 8

Hoe komt het dat zowel de klokkenluider als bronnen tegen de NOS melding doen van discriminatie, overmatig gebruik van geweld en een verziekte cultuur bij de politie, terwijl de politiechef van de desbetreffende eenheid aangeeft "zich niet te herkennen in de signalen" en er binnen de eenheid "niets onder het tapijt wordt geveegd"? Hoe verklaart u dit?

Vraag 10

Bent u bereid samen met de korpschef in gesprek te gaan met de agenten op het desbetreffende bureau om de problemen te bespreken en te kijken welke oplossingen nodig zijn?

Antwoorden 4, 5, 8 en 10

De korpschef heeft mij bevestigd dat meldingen over grensoverschrijdend en ontoelaatbaar gedrag in de organisatie worden opgepakt. Zoals ik u in mijn brieven van 9 oktober jl. en 15 oktober jl. heb geschreven is door het bureau Veiligheid, Integriteit en Klachten begin 2019 een (oriënterend en later disciplinair) onderzoek gestart naar aanleiding van de meldingen over vermeende misstanden binnen een team van de politie-eenheid Den Haag. Daarnaast hebben de team- en sectorleiding gesprekken gevoerd met de medewerkers en zijn medewerkers geïnformeerd over de voortgang van het onderzoek en de reeds genomen stappen.

Ik wacht de uitkomsten van de eerder genoemde trajecten bij de politie (zie mijn brieven van 9 en 15 oktober jl.) af. Daarbij heb ik uw Kamer in het Algemeen Overleg van 10 oktober jl. toegezegd met de korpschef in gesprek te gaan over de inzet voor de totstandkoming van een cultuurverandering bij de politie, evenals de registratie en opvolging van interne klachten en meldingen.

Vraag 7

Deelt u de mening dat er binnen de politieorganisatie geen veilige plek lijkt te zijn om met deze problemen terecht te kunnen en waar deze serieus worden genomen? Wat vindt u daarvan? Welke rol speelt de afdeling Veiligheid, Integriteit en Klachten (VIK) hierin?

Antwoord 7

Nee, die mening deel ik niet. De politieorganisatie heeft verschillende mogelijkheden voor het bespreekbaar maken van signalen, zoals het vertrouwenswerk, de afdelingen Veiligheid, Integriteit en Klachten, het Landelijk Meldpunt Misstanden en programma’s als de Kracht van het Verschil. Ook besluit de politie binnenkort over de regeling klachten grensoverschrijdende omgangsvormen voor formele klachten over deze specifieke ervaringen. Deze klachten worden onderzocht door de klachtencommissie grensoverschrijdende omgangsvormen. De klachtencommissie wordt per klacht samengesteld en bestaat uit interne medewerkers en externe personen met passende expertise.

Om te voorkomen dat collega’s vastlopen in de organisatie wordt bovendien een ombudsfunctonaris aangesteld binnen de organisatie. Deze functionaris heeft directe toegang tot de korpsleiding en is een aanvulling op de reeds bestaande voorzieningen.

Vraag 9

Welk verband ziet u tussen deze problemen en de problemen die door de klokkenluider in zijn brief worden aangekaart?

Vraag 11

Heeft u persoonlijk contact met de klokkenluider gezocht naar aanleiding van zijn brief? [3]

Antwoorden 9 en 11

Ik neem aan dat u met uw vraag doelt op de open brief van de heer Boers aan de korpschef, die ik in afschrift heb ontvangen. Op deze brief heeft de korpschef gereageerd. Daarnaast heb ik mij door de korpschef laten informeren over de manier waarop de gesprekken met de heer Boers zijn verlopen. Vooralsnog zie ik geen aanleiding om persoonlijk met de heer Boers in gesprek te gaan.

Vraag 12

Wat gaat u doen met zijn aanbevelingen en wanneer wordt de Kamer hierover geïnformeerd?

Vraag 13

Heeft u de problemen die in deze brief naar voren komen besproken met de korpschef? Zo nee, wanneer gaat u dit doen? Wanneer gaat u de Kamer informeren over de uitkomsten van dit gesprek en de actiepunten die er uit volgen?

Antwoorden 12 en 13

De adviezen die de heer Boers geeft in zijn open brief passen in het beleid dat de korpschef voert op diversiteit, inclusie en omgangsvormen, waarover ik uw Kamer in mijn brief van 3 september jl. geïnformeerd heb [4]. In mijn reguliere overleggen met de korpschef spreek ik regelmatig over de ontwikkelingen op dit gebied. Ook de signalen van de heer Boers zijn in mijn overleggen met de korpschef aan de orde geweest. Mijn streven is om u hier in het halfjaarbericht politie in het voorjaar van 2020 nader over te informeren.

Vraag 14

Herinnert u zich uw antwoorden op Kamervragen van het lid den Boer (D66) van 5 september 2019? [5]

Antwoord 14

Ja.

Vraag 15

Hoe verhouden uw antwoorden “Voor ontoelaatbaar en grensoverschrijdend gedrag zoals intimidatie, discriminatie en pesten is binnen de politie geen plaats. De ervaringen van politiemedewerkers over de afhandeling van signalen en meldingen van grensoverschrijdend gedrag neem ik zeer serieus.”, “De korpsleiding heeft mij verzekerd dat iedere melding van grensoverschrijdend gedrag door de politieorganisatie serieus wordt genomen”, “De korpschef heeft mij verzekerd dat de politieorganisatie iedere melding van grensoverschrijdend gedrag serieus neemt en aanpakt”, “Leidinggevenden vervullen een centrale rol in het realiseren van een veilige en inclusief werkklimaat” zich tot de berichten zoals gemeld door de NOS waarin juist zeer zorgelijke problemen rondom discriminatie, overmatig gebruik van geweld en een verziekte cultuur naar voren komen, wat bovendien zeker niet voor het eerst is?

Vraag 16

Deelt u de mening dat het hoog tijd is deze problematiek echt serieus te gaan aanpakken en de daarvoor benodigde maatregelen te treffen? Aan welke maatregelen denkt u? Wanneer kan de Kamer de eerste maatregelen verwachten?

Antwoorden 15 en 16

Ik ben er van overtuigd dat de korpsleiding iedere melding van ontoelaatbaar en grensoverschrijdend gedrag serieus neemt. Bovenop het bestaande beleid en de genomen maatregel om een ombudsfunctionaris aan te stellen, zie ik op dit moment geen noodzaak om aan te dringen op extra maatregelen. In de antwoorden op vraag 12 en 13 heb ik aangegeven uw Kamer nader te infomeren in het halfjaarbericht in het voorjaar van 2020.

Vraag 17

Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voor aanvang van het algemeen overleg Politie op 10 oktober 2019?

Antwoord 17

Ja, zij het dat dit uiteindelijk niet haalbaar is gebleken.



[1] NOS, 13 september 2019,https://nos.nl/artikel/2301564-discriminatie-en-wangedrag-bij-politie-den-haag.html

[2] Kamerstukken II 2019/2020, 29628 nr. 906

[4] Kamerstukken II 2019/2020, 29628 nr. 906

[5] Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018-2019, nr. 3847

Indiener(s)