Antwoord op vragen van het lid Kerstens over de toename van het aantal kinderen dat in een crisisopvang woont

Geachte voorzitter,

Hierbij zend ik u , mede namens de minister voor Milieu en Wonen en staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Kerstens (PvdA) over de toename van het aantal kinderen dat in een crisisopvang woont (2019Z18127).

Hoogachtend,

de minister van Volksgezondheid,

Welzijn en Sport,

Hugo de Jonge


Antwoorden op Kamervragen van het Kamerlid Kerstens (PvdA) over de

toename van het aantal kinderen dat in een crisisopvang woont

(2019Z18127)

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel ‘Veel meer kinderen in daklozenopvang: ‘Het maakt ze bang’’? [1]

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de mening dat een crisisopvang geen geschikte woonomgeving is voor een opgroeiend kind? Vindt u net als de vragenstellers onacceptabel dat kinderen de dupe worden van de penibele situatie op de woningmarkt?

Vraag 6

Welk verband ziet u tussen de gebrekkige doorstroom van daklozen- en vrouwenopvang naar huurwoningen en de zorgwekkende toename van het aantal kinderen dat in een crisisopvang woont?

Antwoord 2 en 6

Ja, ik ben van mening dat elk kind gezond, veilig en zo thuis mogelijk moet kunnen opgroeien. De crisisopvang is alleen bedoeld voor noodsituaties en geen geschikte woonomgeving, zeker niet voor de langere termijn.

Uit cijfers van Federatie Opvang blijkt dat er meer mensen gebruik maken van de maatschappelijke- en vrouwenopvang dan een aantal jaar geleden. Mogelijk kan een gebrekkige doorstroom van mensen uit de maatschappelijke- en vrouwenopvang naar andere vormen van (zelfstandige) huisvesting eraan bijdragen dat kinderen langer dan noodzakelijk in een opvangsituatie verblijven. Dat is kwalijk, en zorgt er bovendien voor dat deze schaarse plekken in de opvang niet voor andere personen in nood kunnen worden ingezet. Gemeenten, woningcorporaties en huurdersorganisaties kunnen op lokaal en regionaal passend woon(zorg)beleid en bijbehorende (prestatie)afspraken maken, zodat gezinnen die daaraan toe zijn, spoedig de opvang kunnen verlaten.

Bovendien vindt het kabinet het belangrijk dat er voldoende geschikte en betaalbare woningen zijn. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties trof daarom een pakket aan maatregelen. Met een woningbouwprogramma van 2 miljard euro kunnen er sneller en meer betaalbare woningen worden gebouwd in een goede leefomgeving. Verhuurders kunnen vanaf 2020 een vermindering van de verhuurderheffing van € 25.000 per woning krijgen indien ze nieuwe goedkope huurwoningen bouwen. Om ook op de kortere termijn de bouw van woningen te stimuleren, kunnen nieuwe tijdelijke woningen vrijgesteld worden van de verhuurderheffing. Beide maatregelen zijn deel van het Belastingplan. Tot slot sloot de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties eerder dit jaar woondeals met 5 regio’s waar sprake is van grote woningtekorten.

Er zijn geen recente onderbouwde cijfers bekend over het aantal kinderen dat momenteel in de vrouwen- of maatschappelijke opvang woont. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ziet hier wel het belang van in en zal daarom op de korte termijn een onderzoek uitzetten om dit inzichtelijk te krijgen.

Vraag 3

Kunt u een overzicht bieden van gemeenten die positieve stappen hebben gezet, zoals speciale opvangcentra voor gezinnen, en bent u bereid dergelijke initiatieven verder te ontwikkelen en landelijk uit te rollen als tijdelijke oplossing?

Antwoord 3

Vanuit de Wmo en de Jeugdwet zijn gemeenten primair verantwoordelijk voor de opvang van gezinnen. Momenteel zijn wij, het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, samen met Federatie Opvang en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten in gesprek om te bekijken of er goede initiatieven in beeld gebracht kunnen worden, zodat gemeenten en opvanginstellingen van elkaar kunnen leren. Bij het ontwikkelen van een landelijke aanpak wordt de ruimte voor lokaal maatwerk beperkt, waardoor de kracht en effectiviteit van de aanpak verloren kan gaan.

Vraag 4

Bent u bereid gehoor te geven aan de oproep van Stichting Kinderpostzegels en deze problematiek te bespreken met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG)?

Antwoord 4

De oproep die de Stichting Kinderpostzegels doet is: “De Stichting Kinderpostzegels hoopt het daklozenprobleem op de agenda van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten te krijgen. Volgens Brinks moeten gezinnen die dreigen op straat te belanden voorrang krijgen voor een woning.” Deze oproep is gericht aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Wij hebben vernomen dat beide organisaties hierover met elkaar in gesprek zijn. Daarnaast is de Vereniging van Nederlandse Gemeenten nauw betrokken bij de aanpak van de daklozenproblematiek en bij de aanpak van de verbetering van de positie van kinderen in de opvang. Uiteraard speelt de Federatie Opvang hierbij ook een belangrijke rol en ook zij zijn hier nauw bij betrokken.

Vraag 5

Deelt u de mening van Stichting Kinderpostzegels dat gezinnen die dreigen dakloos te worden voorrang dienen te krijgen voor een woning?

Antwoord 5

Woonruimteverdeling is een lokale verantwoordelijkheid, waarbij gemeenten diverse mogelijkheden hebben om groepen woningzoekenden met voorrang te huisvesten. Ook het verstrekken van urgentie voor gezinnen die nog niet dakloos zijn, maar dat dreigen te worden, kan een lokale keuze zijn. Iedere gemeente met een huisvestingsverordening kan daartoe een urgentieregeling opstellen. Indien een gemeente gebruik maakt van een huisvestingsverordening waarin urgentiecategorieën zijn bepaald, dan behoren mantelzorgers en ‘personen die in een voorziening voor tijdelijke opvang van personen, die in verband met

problemen van relationele aard of geweld verblijven’ (blijf-van-mijn-lijf huizen of ook wel vrouwenopvang genoemd) volgens artikel 12 van de Huisvestingswet in ieder geval tot de urgente woningzoekenden. Gezinnen die in de vrouwenopvang verblijven, krijgen in die gemeenten dus voorrang voor een woning.

De gemeente(raad) kan daarnaast aanvullende categorieën woningzoekenden aanwijzen voor urgentie in een urgentieregeling. In de praktijk maken woningcorporaties, gemeenten, en huurdersorganisaties, met betrokkenheid van zorgorganisaties, prestatieafspraken over aantallen sociale huurwoningen die via directe bemiddeling worden toegewezen aan mensen die uitstromen uit de maatschappelijke opvang, of verstrekt een lokale urgentiecommissie een urgentieverklaring op basis van de beoordeling van de specifieke situatie van huishoudens in een onhoudbare situatie.

Vraag 7

Bent u bereid dit probleem specifiek aan te stippen in het actieplan voor de daklozenproblematiek dat u komend najaar heeft aangekondigd en hier concrete maatregelen voor te presenteren?

Antwoord 7

De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport werkt dit plan op dit moment uit. Dit najaar zal hij uw Kamer hier nader over informeren.

[1] RTL Nieuws, 25 september 2019

(https://www.rtlnieuws.nl/nieuws/nederland/artikel/4861291/toename-kinderen-daklozen-vrouwenopvang)