Antwoord op vragen van de leden Stoffer en Dik-Faber over sanering van ernstig vervuilde bodems in gemeente de Ronde Venen

Geachte voorzitter,

Hierbij doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen van de leden Stoffer (SGP) en Dik-Faber (CU) over sanering van ernstig vervuilde bodems in gemeente de Ronde Venen (ingezonden 24 september 2018).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de aanwezigheid van ernstig met lood vervuilde bodems vanwege historische vervuiling in de gemeente de Ronde Venen en de gang van zaken rond de aanpak ervan?

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de mening dat in gebieden met meer dan 800 mg/kg lood de situatie dermate ernstig is dat snelle sanering van deze gronden nodig is?

Antwoord 2

De genoemde concentratie ligt boven de interventiewaarde voor lood. Bij overschrijding van de interventiewaarde kan sprake zijn van risico’s voor de mens en/of het ecosysteem. Het betreft een signaalwaarde, die aangeeft dat mogelijkerwijze maatregelen noodzakelijk zijn.

In het Convenant bodem en ondergrond 2016 – 2020, dat het Rijk heeft gesloten met provincies, gemeenten, waterschappen en het bedrijfsleven over de invulling van de saneringsopgave, is afgesproken hoe de bevoegde overheden worden geacht om te gaan met gebieden waarin sprake is van diffuse bodemverontreiniging met humane risico's. Concreet betekent dit dat bevoegde gezagen zorgen dat in een gebied met diffuse bodemverontreiniging waar mogelijk humane risico’s aan de orde zijn gebruiksadviezen worden opgesteld om de risico’s te minimaliseren. Indien deze risico’s niet tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden teruggebracht door het opvolgen van de gebruiksadviezen, dan zorgen de bevoegde gezagen dat deze risico’s zo spoedig mogelijk worden beheerst. Voor het definitief wegnemen van de risico’s wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van natuurlijke momenten zoals herontwikkeling. Het is aan het bevoegd gezag om op basis van voornoemde te bepalen welke maatregelen zij neemt. Dit hoeft dus niet per definitie een snelle sanering te zijn. Ik verwijs u naar het antwoord op vraag 7 voor de beschrijving van de invulling hiervan door de gemeente Ronde Venen en Provincie Utrecht. Het is belangrijk om ten aanzien van de loodproblematiek gezamenlijk op te trekken als Rijksoverheid met de bevoegde gezagen. Dit doen we in het kader van de landelijke werkgroep lood. Daarnaast worden ervaringen gedeeld in het kennisproject ‘Samenwerken onder de Omgevingswet — casus diffuus lood’ onder het Uitvoeringsprogramma van het Bodemconvenant.

Vraag 3

Hoe ziet u met betrekking tot de in de casus bedoelde bodembescherming de verantwoordelijkheid van Rijk, provincie respectievelijk gemeente?

Vraag 4

Is de veronderstelling juist dat met name de provincie aan zet is?

Vraag 5

Hoe beoordeelt u de gevolgen van de overheveling van bodemtaken naar gemeenten bij de invoering van de Omgevingswet voor deze gemeenten?

Vraag 6

Welke financiële instrumenten zijn vanuit het Rijk beschikbaar voor (bijdragen aan) bodemsanering?

Antwoord 3, 4, 5 en 6

Momenteel zijn de provincies en 29 grote gemeenten het bevoegde gezag voor het stellen van regels over de aanpak van historische verontreinigingen in de bodem, waar deze tot risico’s voor de gezondheid en het milieu leiden. Na de inwerkingtreding van de Omgevingswet (voorzien in 2021) worden alle gemeenten het bevoegde gezag.

Gemeenten hebben op grond van het Besluit bodemkwaliteit al bevoegdheden op het gebied van toepassen van grond. Gemeenten hebben na de inwerkingtreding van de Omgevingswet een rol uit te oefenen als bevoegd gezag voor de omgang met bodemverontreiniging en sanering van verontreinigde bodem en grondwater. 29 grotere gemeenten zijn nu al bevoegd gezag voor deze taak.

Dat laat onverlet dat de Rijksoverheid, provincies, gemeenten en waterschappen goed moeten samenwerken om deze overheveling in goede banen te leiden. In het antwoord op vraag 2 is beschreven hoe dit momenteel vorm krijgt. Daarbij geldt dat gedurende de looptijd van het Convenant bodem en ondergrond middelen uit de Rijksbegroting beschikbaar zijn (i.e. tot 31/12/2020). Ook na de inwerkingtreding van de Omgevingswet zal de Rijksoverheid betrokken blijven bij de problematiek van diffuus lood. De Rijksoverheid, IPO, VNG en Unie van Waterschappen zijn met elkaar in gesprek over een mogelijk vervolg op de afspraken uit het Convenant bodem en ondergrond. De aanpak van diffuus lood en opkomende stoffen zijn onderwerpen die hierin mogelijk een plek kan krijgen.

Vraag 7

Bent u bereid in overleg te treden met betrokken gemeenten en provincies om ervoor te zorgen dat urgente saneringen, zoals in de gemeente Ronde Venen, op een goede manier uitgevoerd worden?

Antwoord 7

Mijn ministerie neemt deel aan een landelijke werkgroep diffuus lood, waarin met gemeenten en provincies wordt overlegd over de problematiek van diffuse verontreinigingen met lood in de bodem. Het is immers duidelijk dat deze problematiek ook gevolgen zal hebben voor een langere periode na ingang van de Omgevingswet, waarbij tevens geldt dat de huidige rollen en verantwoordelijkheden van betrokken partijen gaan veranderen.

De gemeente de Ronde Venen en de Provincie Utrecht hebben in een gesprek met mijn ministerie op 2 oktober jl. aangegeven dat zij in constructief overleg zijn over de aanpak van de risico’s van de aanwezigheid van lood in de bodem. De Provincie Utrecht heeft reeds in 2018 een kaart met aandachtsgebieden voor lood uitgebracht. Daarnaast heeft de Provincie Utrecht door de omgevingsdienst onderzoek laten uitvoeren naar het voorkomen van lood in de bodem op kinderspeelplaatsen. Vervolgens hebben de beheerders van kinderspeelplaatsen inrichtingsadviezen ontvangen om de blootstelling te verminderen, zo ook in de gemeente de Ronde Venen. Daar zijn inmiddels maatregelen genomen.
Verder heeft de Provincie Utrecht op 24 september jl. een handelingskader voor diffuus lood in de bodem vastgesteld. Op ambtelijk en bestuurlijk niveau zijn beide partijen, in een gezamenlijke taskforce met de omgevingsdiensten en de GGD, reeds in overleg om de opgave en maatregelen te verkennen. Daartoe laat de taskforce middels scenario’s onderzoeken welke mix van maatregelen mogelijk is om de problematiek te beheersen op de korte, middellange en lange termijn. Dit onderzoek bevindt zich in een afrondende fase.

De gemeente de Ronde Venen en de Provincie Utrecht hebben ondervonden dat het gezamenlijk optrekken werkt, maar wel tijd en capaciteit vergt. Ook is duidelijk geworden dat de gezamenlijke inzet de mogelijkheid geeft om tijdig op ontwikkelingen te anticiperen. Dit zijn waardevolle ervaringen die in de landelijke werkgroep diffuus lood worden gedeeld met andere gemeenten en provincies. Daarnaast worden deze ervaringen gedeeld in het kennisproject ‘Samenwerken onder de Omgevingswet – casus diffuus lood’ onder het Uitvoeringsprogramma van het Bodemconvenant. Het delen van de ervaringen als deze fungeert als voorbeeld voor andere provincies en gemeenten.

Hoogachtend,

DE MINISTER VOOR MILIEU EN WONEN,

  1. van Veldhoven - Van der Meer

Indiener(s)