Antwoord op vragen van het lid Ploumen over het bericht ‘Bahrein brengt drie terrorisme-verdachten ter dood’

Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Ploumen (PvdA) over de antwoorden op het bericht ‘Bahrein brengt drie terrorisme-verdachten ter dood’. Deze vragen werden ingezonden op 1 oktober 2019 met kenmerk 2019Z19205.

De Minister van Buitenlandse Zaken

[Ondertekenaar 2]

Stef Blok

[Ondertekenaar 3]

[Ondertekenaar 4]


Antwoorden van de Minister van Buitenlandse Zaken op vragen van het lid Ploumen (PvdA) over de antwoorden die zijn gegeven op de Kamervragen ‘Bahrein brengt die terrorisme-verdachten ter dood’

Vraag 1

Kunt u nader toelichten waardoor er geen verifieerbare informatie beschikbaar is over de aantallen politici en mensenrechtenactivisten die in Bahrein in de gevangenis zijn beland sinds de opstand van de sjiitische oppositie in 2011? 1)

Antwoord

Het monitoren van de mensenrechtensituatie en het onderhouden van contacten met mensenrechtenorganisaties is een belangrijke prioriteit van alle Nederlandse ambassades in de Golfregio. De Nederlandse ambassadeur voor Bahrein voert regelmatig gesprekken met Bahreinse mensenrechtenorganisaties. Hieruit komt het beeld naar voren dat het aantal politici en mensenrechtenactivisten dat wordt gedetineerd enkele duizenden zou zijn. Echter, omdat de Bahreinse autoriteiten deze gevangenen als terroristen of als supporters van terrorisme beschouwt, zijn er geen officiële cijfers beschikbaar.

Vraag 2
Hoe regelmatig heeft Buitenlandse Zaken op hoog ambtelijk niveau gesprekken met de autoriteiten van Bahrein? En hoe regelmatig kaart u de mensenrechtensituatie aan in die gesprekken met de autoriteiten van Bahrein?

Antwoord

De laatste hoogambtelijke consultaties met Bahrein vonden plaats in april. De mensenrechtensituatie is daar van Nederlandse kant opgebracht. Op 27 augustus had de Nederlandse ambassadeur een onderhoud met een hoge ambtenaar van het Bahreinse ministerie van Buitenlandse Zaken. In de contacten met Bahreinse autoriteiten brengt de ambassadeur stelselmatig de Nederlandse zorgen over. In het gesprek van augustus zijn nadrukkelijk de drie executies van 27 juli aangekaart, waarbij duidelijk is gemaakt dat Nederland de doodstraf in alle situaties krachtig afwijst.

Vraag 3
Wat zou voor u aanleiding zijn de zorgen over de mensenrechtensituatie – die laatstelijk eind april aangekaart zijn - wederom aan te kaarten bij autoriteiten van Bahrein? En wat is voor u daarbij het gewenste niveau?

Antwoord

In alle hoogambtelijke, diplomatieke en politieke contacten wordt de mensenrechtensituatie aan de orde gesteld.

Vraag 4
Kunt u aangeven binnen welke relevante EU-Raadwerkgroepen en wanneer de mensenrechtensituatie in Bahrein is besproken? En zo nee, waarom niet?

Antwoord

De mensenrechtensituatie in Bahrein wordt besproken in de geografische werkgroep en de werkgroep voor mensenrechten. Dat is voornamelijk, maar niet uitsluitend, ter voorbereiding en terugkoppeling van de informele mensenrechtendialoog die de EU sinds 2016 op jaarlijkse basis voert met Bahrein. De eerstvolgende dialoog zal voor het einde van het jaar plaatsvinden in Brussel. Nederland heeft in voorbereiding op deze dialoog in EU-verband ervoor gepleit dat de doodstraf, marteling en het gebruikmaken van bekentenissen afgelegd onder marteling stevig moeten worden aangekaart, met als doel terugkeren naar een de facto moratorium op gebruik van de doodstraf en uiteindelijk volledige afschaffing.

Vraag 5
Hoe vaak en in welke overleg heeft u tijdens de meest recente - 42e - zitting van de Mensenrechtenraad in Genève de mensenrechtensituatie in Bahrein ingebracht en/of besproken?

Antwoord

Nederland heeft tijdens de 42e zitting van de Mensenrechtenraad niet specifiek de mensenrechtensituatie in Bahrein opgebracht. Wel hebben zowel Nederland als de EU zich op verschillende momenten uitgesproken tegen het uitvoeren van de doodstraf. Als aankomend lid van de Mensenrechtenraad, voor de periode 2020-2022, zal Nederland de situatie in Bahrein blijven volgen en opbrengen wanneer daar aanleiding toe is. Daarnaast steunt Nederland actief de periodieke landen-examens van de VN op het gebied van de mensenrechten (de zogeheten Universal Periodic Reviews, UPR) en de opvolging van de aanbevelingen door de deelnemende landen. Bahrein werd tijdens de laatste UPR stevig aangesproken op de krimpende ruimte voor het maatschappelijk middenveld, vrijheid van meningsuiting en vrijheid van vereniging en demonstratie, en opgeroepen tot de instelling van een moratorium op de doodstraf. De volgende UPR voor Bahrein staat gepland voor 2022.

1) Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019-2020, nr. 236

Indiener(s)

Stef  Blok