Antwoord op vragen van het lid Markuszower over de vrijlating van een gevaarlijk persoon uit de Woenselse Poort

Hierbij zend ik u de antwoorden op de schriftelijke vragen van het lid Markuszower (PVV) van uw Kamer over het bericht vrijlating van een gevaarlijke persoon uit de Woenselse Poort (ingezonden 15 augustus 2019).

De Minister voor Rechtsbescherming,

Sander Dekker

Antwoorden Kamervragen van het lid Markuszower (PVV) aan de minister voor Rechtsbescherming over vrijlating van een gevaarlijke persoon uit de Woenselse Poort (ingezonden 15 augustus 2019; nr. 2019Z15754)

Vraag 1

Klopt het dat op 30 juli jl. uit de tbs-kliniek de Woenselse Poort een gestoorde man, door de rechter veroordeeld voor stalking en mishandeling, is vrijgelaten wegens het niet-meewerken aan zijn behandeling? Zo nee, waarom niet?

Antwoord op vraag 1

Het past mij niet om op deze individuele casus nader in te gaan. Overigens is bij navraag gebleken dat op 30 juli jl. uit de tbs-kliniek de Woenselse Poort niemand is vrijgelaten wegens het niet-meewerken aan zijn behandeling.

Vraag 2

Klopt het dat de Reclassering recent bij een zitting heeft aangeven dat het recidiveniveau van deze persoon aanzienlijk is? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid deze persoon op te sporen, op te pakken en alsnog vast te zetten zolang blijkt dat hij gevaarlijk is, desnoods op civielrechtelijke titel? Zo nee, waarom niet?

Antwoord op vraag 2

Ook hier past het mij niet om op deze individuele casus nader in te gaan.

Vraag 3

Bent u bekend met de trieste afloop van Sarah Papenheim, Humeyra en Laura Korsman? Zo ja, deelt u de mening dat de maatschappij beschermd moet worden tegen gevaarlijke personen om meer onschuldige slachtoffers te voorkomen en dat u voor dit beleid verantwoordelijk bent? Zo nee, waarom niet?

Vraag 4

Welke maatregelen gaat u nemen om de maatschappij in het algemeen en de familie in het bijzonder, die ernstig bedreigd wordt door deze gestoorde man, te beschermen (voor het te laat is)?

Antwoord op vraag 3 en 4

In zijn algemeenheid deel ik de mening dat de samenleving beschermd moet worden tegen personen die een gevaar vormen voor anderen. Veiligheid van de maatschappij staat voor mij voorop. Naast het reguliere optreden van de politie, het Openbaar Ministerie en alle andere betrokken die een bijdrage leveren aan de bescherming van onze samenleving heb ik nadere maatregelen getroffen ter bescherming van de maatschappij. Ik ga hieronder in op enkele (reeds genomen) maatregelen.

Door fysieke vrijheidsbeneming is de samenleving voor bepaalde tijd beschermd tegen de persoon die tot een gevangenisstraf is veroordeeld. Daarnaast is het uitgangspunt dat bij de uitvoering van een gevangenisstraf meteen na binnenkomst in een gevangenis gewerkt wordt aan een veilige terugkeer in de samenleving. Mijn wetsvoorstel straffen en beschermen, dat op dit moment voorligt bij de Eerste Kamer, sluit hier goed bij aan. Hiermee wordt onder andere de termijn voor de voorwaardelijke invrijheidsstelling (v.i.) teruggebracht tot maximaal twee jaar voor het einde van de straf en worden vrijheden op basis van een individuele toets op grond van het gedrag van de gedetineerde, risico’s op herhaling en de belangen van slachtoffers verleend.

Sinds begin 2018 kan bij zeden- en zware geweldsdelicten de zelfstandige toezichtmaatregel van de Wet Langdurig Toezicht worden opgelegd. Dit is een maatregel die de strafrechter tegelijkertijd met de gevangenisstraf kan opleggen als stok achter de deur.

Tot slot zet ik in op goede continuïteit van zorg. Indien iemand na afloop van een strafrechtelijke titel nog behandeling nodig heeft dan is dat mogelijk. Met de inwerkingtreding van artikel 2.3 van de Wet forensische zorg (Wfz) en de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) krijgt de strafrechter per 1 januari 2020 er een belangrijk wettelijk instrument bij. De strafrechter krijgt dan de bevoegdheid om zelf verplichte zorg op grond van de Wvggz op te leggen.

die met het strafrecht in aanraking komen. Daarmee zijn belangrijke stappen gezet om de veiligheid van de samenleving te verbeteren.

Vraag 5

Wanneer gaat u minimumstraffen invoeren zodat dit soort gevaarlijke personen niet langer vrij rondlopen na een gevangenisstraf van slechts enkele maanden?

Antwoord op vraag 5

Het stelsel van minimumstraffen vereist dat alle mogelijke vormen waarin een strafbaar feit zich kan voordoen, wettelijk moeten worden omschreven. Voor al die vormen moet dan een minimum- en een maximumstraf worden bepaald, inclusief strafverzachtende omstandigheden. Ons Wetboek van Strafrecht kent algemene omschrijvingen van strafbaarstellingen, die voor zowel het lichtste als het zwaarste delictscenario kunnen worden benut. De rechter heeft een ruime straftoemetingsvrijheid en kan steeds per individueel geval maatwerk leveren en een passende straf opleggen. Dat doet de strafrechter naar mijn mening uiterst consciëntieus en professioneel. Ik zie dan ook geen aanleiding om dat stelsel compleet anders in te richten en de rechterlijke straftoemetingsvrijheid met behulp van minimumstraffen te beperken.

Indiener(s)