Antwoord op vragen van het lid Futselaar over oefenvluchten van Defensie boven het Waddengebied zonder hiervoor via een natuurvergunning afspraken te hebben gemaakt

Geachte Voorzitter,

Hierbij stuur ik u de antwoorden op de schriftelijke vragen die het lid Futselaar (SP) heeft gesteld over het bericht ‘oefenvluchten van Defensie boven het Waddengebied zonder hiervoor via een natuurvergunning afspraken te hebben’ op 4 september 2019, kenmerk 2019Z16369.

Carola Schouten

Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit


2019Z16369

1

Bent u bekend met de door Defensie gehouden oefenvluchten boven het Waddengebied?

Antwoord

Ja.

2

Kunt u aangeven hoe het kan dat de verstoringen de afgelopen tijd met 350% zijn toegenomen?

Antwoord

Tussen mei en eind juli dit jaar vonden gemiddeld 23 vliegbewegingen met jachtvliegtuigen per dag plaats vanaf vliegbasis Leeuwarden naar de oefengebieden boven de Wadden- en Noordzee. Dit in verband met een Fighter Weapons Instructor Training (FWIT), een oefening die jaarlijks plaatsvindt. Zonder een dergelijke oefening zijn er gemiddeld drie vliegbewegingen per dag.

3

Kunt u aangeven of sprake is van een natuurvergunning? Zo ja, op welke wijze is de bescherming van de natuur in deze vergunning geregeld?

Antwoord

De vergunningaanvragen betreffen verschillende categorieën van militaire vliegactiviteiten en een variëteit aan beschermde Natura 2000-gebieden. Destijds is besloten eerst voor helikopterlaagvlieggebieden een vergunning aan te vragen, omdat regulier militair vliegverkeer op basis van de Wet luchtvaart is gebonden aan een minimum vlieghoogte en van het laagvliegen door helikopters werden de meest verstorende effecten verwacht. Die vergunning is in 2012 door de staatssecretaris van Economische Zaken verleend aan de minister van Defensie (Kamerstuk 33400-X, nr. 6). Na een bezwaar- en beroepsprocedure is het vergunningtraject voor de helikopterlaagvlieggebieden met de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak voltooid op 17 september 2014.

De vergunningaanvraag voor de overige militaire vliegactiviteiten boven of nabij Nederlandse Natura 2000-gebieden, waaronder die voor de militaire vliegactiviteiten boven of nabij het Natura 2000-gebied de Waddenzee, is in voorbereiding. In maart 2018 is door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) een, in opdracht van het ministerie van Defensie opgestelde, voortoets voor verschillende categorieën militaire vliegactiviteiten akkoord bevonden.

Op basis van de voortoets is geen verdere beoordeling en daarmee geen vergunningaanvraag nodig voor militaire vliegactiviteiten voor zover die op reguliere vlieghoogten plaatsvinden, zoals het geval is bij de betreffende vliegbewegingen vanaf vliegbasis Leeuwarden naar de oefengebieden boven de Wadden- en Noordzee.

Dit komt overeen met het Natura 2000-beheerplan Waddenzee 2016–2022, waarin wordt geconcludeerd dat reguliere luchtvaart boven de minimum vlieghoogte geen effect op de instandhoudingsdoelstellingen heeft.

Het ministerie van Defensie heeft op basis van de uitkomsten van deze voortoets aan een onderzoeksbureau opdracht gegeven om vervolgonderzoek uit te voeren. Dit onderzoek richt zich op de effecten van overig militair luchtverkeer boven of nabij Natura 2000-gebied voor zover dat op een lagere hoogte dan de reguliere vlieghoogte plaatsvindt. Met de uitkomsten van deze effectenanalyse vraagt het ministerie van Defensie in het eerste kwartaal van 2020 voor de verschillende activiteiten een vergunning aan bij het ministerie van LNV.

Samenvattend:

a. Voor helikopterlaagvliegen is een vergunning verleend.

b. Gewone militaire vliegactiviteiten boven de reguliere wettelijke minimumhoogte zijn getoetst en niet vergunningplichtig gebleken.

c. Voor overig militair luchtverkeer (niet vallend onder a. en b.) boven of nabij Natura 2000-gebied is een vergunningaanvraag in voorbereiding.

4

Kunt u aangeven of er via deze vergunning afspraken worden gemaakt met de natuurbeschermende en natuurbeherende organisaties in dit gebied?

Antwoord

Bij de totstandkoming van de vergunningaanvraag voor de militaire vliegactiviteiten consulteert Defensie een klankbordgroep van natuurorganisaties. Daarbij wordt ook gesproken over de planning en voortgang.

Het ontwerpbesluit op de aanvraag zal met toepassing van de uitgebreide uniforme voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht ter inzage worden gelegd, waardoor een ieder een zienswijze kan geven op het ontwerpbesluit en de daarop betrekking hebbende stukken, waaronder de onderzoeksrapporten.

5

Kunt u aangeven waarom deze kwestie, waarop toenmalig SP-Kamerlid Krista van Velzen al in 2008 de toezegging kreeg dat Defensie zich zou gaan houden aan de regels met betrekking tot natuurgebieden, nog steeds niet is geregeld?

Antwoord

Ik verwijs u naar het antwoord op vraag 3.

6

Bent u bereid om in overleg met de minister van Defensie ervoor te zorgen dat deze kwestie wordt opgelost en er via een natuurvergunning een adequate bescherming komt van de betreffende natuurgebieden?

Antwoord

Ja.


7

Bent u bereid om hierbij ook de natuurbeschermende organisaties te betrekken?

Antwoord

Ik verwijs u naar het antwoord op vraag 4.

Indiener(s)