Antwoord op vragen van het lid De Groot over het bericht ‘Medewerkers NVWA: mobiel slachthuis werkt dierenleed in de hand’

Geachte Voorzitter,

 

Hierbij stuur ik uw Kamer de antwoorden op vragen van het lid Moorlag (PvdA) met kenmerk 2019Z17943 en van het lid De Groot (D66) met kenmerk 2019Z17944, over de mobiele slachthuizen (beide ingezonden op 25 september 2019).

 

 

 

 

Carola Schouten

Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

 

2019Z17944

 

1

Bent u bekend met de zorgen van medewerkers van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), dierenartsen en de De Koninklijk Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMvD) omtrent de mobiele slachthuizen? Zo ja, hoe beoordeelt u deze zorgen?

 

Antwoord

Ja, en ik neem de geuite zorgen serieus.

 

2

Bent u bekend met het bericht 'Slachthuis doet aangifte tegen vier NVWA’ers'

 

Antwoord

Ja.

 

3

Klopt het dat de voedselveiligheid in het geding komt aangezien ‘risicodieren’ in de voedselketen terecht komen? Zo nee, op welke manier wordt gezorgd dat deze risicodieren niet in de voedselketen terecht komen?

 

Antwoord

Alle dieren die voor slacht aangeboden worden bij het slachthuis, óók die op het bedrijf door middel van de mobiele dodingsunit (MDU) worden bedwelmd, worden voorafgaand aan de doding levend gekeurd (ante-mortem keuring/AM-keuring) door een NVWA-dierenarts. Na de dood van het dier vindt nog de post-mortem (PM-)keuring plaats onder verantwoordelijkheid van de NVWA. Hierbij wordt onder meer gekeken naar verschijnselen die het vlees ongeschikt maken voor menselijke consumptie. Dieren waarvan het vlees niet in de voedselketen terecht hoort te komen, worden bij deze keuringen afgekeurd.

 

4

Deelt u de mening dat risicodieren geen plek hebben in de voedselketen en dat de situatie zoals omschreven in het artikel onacceptabel is?

 

Antwoord

Bij de hierboven genoemde AM-keuring beoordeelt een NVWA-dierenarts of het dier geschikt is om geslacht te worden. Omdat het bij de MDU slechts één enkel dier betreft, kan nauwkeurig beoordeeld worden wat er met het dier aan de hand is. Dieren die ziek zijn worden niet geslacht, maar een verder gezond dier met bijvoorbeeld een klauwontsteking of een bekkenbeschadiging door een bevalling, wel.

 

5

Op welke manier wordt gezorgd dat risicodieren niet in de voedselketen terecht komen?

 

Antwoord

Ik verwijs uw Kamer naar mijn antwoord op vraag 3.

 

6

Bent u bereid om landelijk onderzoek in te stellen naar het gedrag van slachthuizen tegenover handhavers, dierenartsen en controleurs?

 

Antwoord

Er is op grond van de pilot met de MDU geen aanleiding om een landelijk onderzoek in te stellen.

 

7

Hoe beoordeelt u de kritiek dat de NVWA haar eigen autoriteit ondermijnt doordat de proef de huidige regelgeving zou omzeilen?

 

Antwoord

De opzet van de huidige pilot is niet strijdig met de vigerende wetgeving. Een pilot is er juist voor bedoeld om nieuwe ontwikkelingen te onderzoeken op toepasbaarheid in de praktijk.

 

8

Deelt u de mening dat er een onderzoek moet komen naar Slachthuis Dokkum, haar wijze van opereren en haar gedrag naar handhavers, dierenartsen en controleurs? Zo nee, waarom niet?

 

Antwoord

De huidige pilot geeft geen aanleiding tot een onderzoek naar dit slachthuis of haar werkwijze of haar gedrag ten aanzien van handhavers, dierenartsen en controleurs. In het recente onderzoek van 2Solve is juist de situatie op de kleine en middelgrote slachthuizen in Noord-Nederland, waaronder Dokkum, bezien.

 

9

Klopt het dat er meer dan 1.200 dieren zijn geslacht met het mobiele slachthuis sinds de start van de pilot? Kunt u deze getallen uitsplitsen naar de reden van slacht?

 

Antwoord

Er zijn inderdaad ruim 1.200 dieren aangeboden voor de slacht met voorafgaande doding via de MDU. Deze dieren zijn aangeboden voor doding in de MDU omdat deze naar inschatting van de houder niet transportwaardig waren. Vaak betreft dit een verder gezond dier met bijvoorbeeld een klauwontsteking of een bekkenbeschadiging door een bevalling.

 

10

Bent u het eens met de stelling dat er onmogelijk sprake kan zijn van 1.200 noodslachtingen en dat er naar alle waarschijnlijkheid zieke dieren zijn geslacht waarbij geen sprake kan zijn van een noodslachting?

 

Antwoord

Bij de aan de MDU aangeboden dieren was er –op een enkel geval na- geen sprake van noodslacht. De dieren worden aangeboden omdat ze niet-transportwaardig, maar wel slachtwaardig zijn. Niet-transportwaardige dieren zijn dieren die, vanuit het oogpunt van dierenwelzijn, niet op transport mogen naar het slachthuis. Denk hierbij aan klauwproblemen, wat het transport voor deze dieren pijnlijk maakt.

 

11

Heeft u inzicht in de rapporten van dierenartsen die stellen dat boeren zorg voor hun dier onthouden zodat het dier alsnog geschikt is voor de voedselconsumptie? Zo ja, hoe beoordeelt u het feit dat er daadwerkelijk dieren soms geen medische behandeling hebben gekregen terwijl dit zeer welkom voor het dier was? Zo nee, waarom niet en wat is nodig om hier inzicht in te krijgen?

 

Antwoord

Het onthouden van de nodige zorg aan dieren is –in welke omstandigheden dan ook– onacceptabel. In de evaluatie van de MDU wordt bezien of dergelijke gevallen ook in de pilotperiode zijn voorgekomen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de interne verslagen, die gemaakt zijn tijdens deze pilot door de betrokken dierenartsen.

 

12

Hoe beoordeelt het mobiele slachthuis of het dier onnodig geleden heeft alvorens het te slachten?

 

Antwoord

Hierover kan de NVWA-toezichthouder zich een oordeel vormen op basis van zijn professionele kennis en ervaring.

 

13

Door wie en hoe wordt bepaald dat een noodslachting noodzakelijk is?

 

Antwoord

Een dierenarts-practicus kan beoordelen of een noodslachting noodzakelijk is. Er is alleen sprake van een noodslachting als er een ongeluk is geweest waarbij het dier letsel heeft opgelopen.

 

14

Wat is het vervolgtraject als de dierenarts stelt dat het dier de nodige pijnbestrijding en andere zorg is onthouden?

 

Antwoord

In een dergelijk geval kan de NVWA nader onderzoek instellen en maatregelen nemen op basis van het interventiebeleid.

 

15

Deelt u de mening dat het onacceptabel is dat eventuele nodige zorg aan dieren wordt onthouden, zodat ze alsnog geslacht kunnen worden met behulp van een mobiel slachthuis?

 

Antwoord

Ja, dat is niet acceptabel.

 

16

Hoe vaak is er Geen Toegang tot Slacht (GTS) door een handhavend dierenarts van de NVWA opgelegd voor een koe die werd aangeboden?

 

Antwoord

Ten aanzien van ongeveer 10% van het aantal aangeboden dieren is dit de beslissing van de NVWA-dierenarts geweest.

 

17

Hoe vaak is er op last van de handhavend dierenarts van de NVWA een koe direct geëuthanaseerd?

 

Antwoord

Als de NVWA bij de AM-keuring een dier als ziek beoordeelt, wordt geen toestemming tot slacht gegeven. Aan de veehouder wordt aangegeven dat het dier nadere zorg nodig heeft. Dit kan bestaan uit zelf behandelen, behandelen door de dierenarts of euthanaseren (door de eigen dierenarts of door exploitant MDU). Die keuze ligt bij de veehouder.

 

18

Hoe vaak heeft de toezichthoudend dierenarts van de NVWA een rapport van bevindingen opgemaakt?

 

Antwoord

Er zijn geen rapporten van bevindingen opgemaakt ten tijde van de pilot met de MDU.

 

19

Welke stappen gaat u zetten om de volksgezondheid en het dierenwelzijn veilig te stellen als het gaat om de proef met het mobiele slachthuis?

 

Antwoord

Op dit moment loopt de evaluatie van de pilot nog. Op basis van de bevindingen hieruit kan ik beoordelen of sprake is van extra risico’s ten aanzien van dierenwelzijn of voedselveiligheid.

 

20

Deelt u de mening dat de proef met het mobiele slachthuis per direct stilgelegd dient te worden?

 

Antwoord

Nee, ik wacht daartoe de uitkomst van de evaluatie af.

 

 

 

Indiener(s)