Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden
460
Vragen van de leden Groothuizen en Sjoerdsma (beiden D66) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en de Minister van Buitenlandse zaken over het artikel «De uit zee opgepikte migranten moeten wel ergens van boord kunnen, waarschuwen Nederlandse reders» (ingezonden 18 juli 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Broekers-Knol (Justitie en Veiligheid), mede namens de ministers van Infrastructuur en Waterstaat en van Buitenlandse Zaken (ontvangen 22 oktober 2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 3578.
Vraag 1
Kent u het artikel «De uit zee opgepikte migranten moeten wel
ergens van boord kunnen, waarschuwen Nederlandse reders»?1
Antwoord 1 Ja
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat tussen juni en november 2018 13 procent
van de migranten werd gered door een commercieel schip, tegen
drie procent in diezelfde periode een jaar eerder? Zo nee,
welke cijfers heeft u daarover?
Antwoord 2
Het kabinet beschikt niet over dergelijke cijfers.
Vraag 3 en 4
Wat is er precies gebeurd bij het incident, waarbij een
koopvaardijschip is gekaapt? Is dit vaker voorgekomen?
Hoeveel incidenten zijn bekend waarbij het redden van migranten
door koopvaardijschepen vervolgens heeft geleid tot spanningen
aan boord?
1 Trouw, 16 juli 2019, https://www.trouw.nl/nieuws/de-uit-zee-opgepikte-migranten-moeten-wel- ergens-vanboord-kunnen-waarschuwen-nederlandse-reders~bb187a15/
Tweede Kamer, vergaderjaar 2019–2020, Aanhangsel 1
ah-tk-20192020-460 ISSN 0921 - 7398 ’s-Gravenhage 2019
Antwoord 3 en 4
Dit schip (de ElHiblu2 vaart niet onder de Nederlandse vlag. De
precieze toedracht van het incident is daardoor niet bekend.
Incidenten waarbij het redden van migranten door
koopvaardijschepen heeft geleid tot spanningen aan boord worden
niet centraal geregistreerd. Het is dan ook niet mogelijk vast
te stellen om hoeveel incidenten het gaat.
Een onveilige situatie aan boord kan ontstaan wanneer de
schepen onvol- doende zijn uitgerust om voor langere tijd grote
groepen mensen aan boord te hebben. Dit kan ook voor
koopvaardijschepen gelden wanneer drenkelin- gen zich langere
tijd aan boord bevinden.
Vraag 5
Hoe beoordeelt u het pleidooi van de Nederlandse reders voor
voldoende veilige havens om reddingsacties van de koopvaardij
tot een goed einde te brengen?
Antwoord 5
Het kabinet steunt dit pleidooi. Het is ook in lijn met de
inzet van het kabinet om te komen tot een structurele oplossing
voor ontscheping in de EU, maar ook in andere landen om de
Middellandse Zee.
Vraag 6
Welke stappen gaat u, al dan niet in EU-verband, zetten om
ervoor te zorgen dat er veilige havens zijn voor de spoedige
ontscheping van geredde migranten?
Antwoord 6
Kortheidshalve verwijst het kabinet naar de meest recente
correspondentie hierover via het Schriftelijk Overleg met uw
Kamer ter voorbereiding op de informele JBZ-raad van 18-19 juli
jl. als ook het verslag van deze bijeen- komst.3 Zoals
toegelicht in dit verslag, hebben deze bijeenkomsten niet
geresulteerd in een tijdelijk mechanisme dat, wat het kabinet
betreft, kan bijdragen aan de gewenste structurele oplossing
voor ontscheping. Het kabinet zal blijven aandringen op een
mechanisme waarin een zo groot mogelijke groep, zo niet alle
lidstaten, haar verantwoordelijkheid neemt. Inclusief de
lidstaten van aankomst. Daarnaast blijft het kabinet
voorstander van een algemeen verdelingsmechanisme waarin bij
aankomst middels een verplichte grensprocedure onderscheid
wordt gemaakt tussen kansrijke asielzoekers, kansarme
asielzoekers en irreguliere economische migranten. Hierbij
draagt het kabinet tevens uit dat herplaatsing alleen aan de
orde is wanneer een lidstaat onder aanhoudende,
disproportionele druk staat.
Vraag 7
Welke andere maatregelen kunt u nemen om de veiligheid, zowel
van migranten als koopvaardijschepen, te vergroten?
Antwoord 7
Zoals bij uw Kamer bekend heeft de Minister van Infrastructuur
en Waterstaat om veiligheidsredenen recentelijk veiligheids- en
bemanningseisen gesteld aan schepen die stelselmatig
drenkelingen aan boord nemen. Dit vergroot de veiligheid.
Daarnaast mag worden verwacht dat een structurele oplossing
voor de herverdeling van drenkelingen in Europa ertoe zal
leiden dat sneller een veilige haven gevonden kan worden waar
migranten ontscheept kunnen worden. Dit kan betekenen dat het
verblijf van deze mensen aan boord kortstondig wordt. Ook dit
vergroot de veiligheid. Over de laatste stand van zaken over
deze discussie, is uw Kamer geïnformeerd via de
aanbiedingsbrief van het verslag van de informele JBZ-raad van
18–19 juli jl.
Vraag 8 en 10
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de EUNAVFOR MED
Sophia missie?
2 Trouw, 16 juli 2019, https://www.trouw.nl/nieuws/de-uit-zee-opgepikte-migranten-moeten-wel- ergens-vanboord-kunnen-waarschuwen-nederlandse-reders~bb187a15/
3 Kamerstuk 32 317, nr. 568.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2019–2020, Aanhangsel 2
Op welke wijze probeert u het mandaat van deze missie te verlengen en daarbij weer tot de inzet van schepen te komen om drenkelingen te redden en mensensmokkel te bestrijden?
Antwoord vraag 8 en 10
Kortheidshalve verwijst het kabinet naar de beantwoording van
vergelijkbare vragen als onderdeel van het Schriftelijk Overleg
met uw Kamer ter voorbe- reiding op de informele JBZ-raad van
18-19 juli jl. als ook naar de beantwoor- ding van
schriftelijke vragen van het lid Groothuizen over dit
onderwerp.4 Daarbij moet worden aangetekend dat het mandaat van
operatie Sophia is gericht op het bestrijden van mensensmokkel
en niet op de redding van drenkelingen. Laatste is een
internationale verplichting die voortvloeit uit het
internationaal zeerecht. Voor Nederland is het van belang dat
afspraken over operatie Sophia niet vooruitlopen op een
structurele oplossing voor ontscheping in de EU conform de
conclusies van de Europese Raad van juni 2018 en ook niet
vooruitlopen op onderhandelingen over het Gemeenschap- pelijke
Europees Asiel Stelsel (GEAS). Inmiddels heeft het Politiek en
Veiligheidscomité (PVC) van de EU besloten om het mandaat van
Sophia voor 6 maanden onveranderd te verlengen.
Vraag 9
Welk effect heeft, naar uw verwachting, het hervatten van
patrouilles met schepen van EUNAVFOR MED Sophia op de
veiligheid van koopvaardijsche- pen?
Antwoord 9
Het mandaat van Sophia is onveranderd verlengd voor zes
maanden. Het kabinet wijst er op dat ook het beschermen van
koopvaardijschepen geen onderdeel is van het mandaat van de
missie. Het kabinet beschikt niet over informatie over het
effect van patrouilles in Sophia op de veiligheid van
koopvaardijschepen.
Vraag 11
Kunt u deze vragen zo snel mogelijk, maar uiterlijk voor 20
augustus 2019 beantwoorden?
Antwoord 11 Nee.