Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de schriftelijke vragen die zijn gesteld door de het lid Bosman (VVD) over het bericht ‘Bestuurscollege Bonaire huurt journalisten in voor communicatiebeleid’. Deze vragen werden ingezonden op 19 september 2019, met kenmerk 2019Z17485.
De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
drs. R.W. Knops
2019Z17485
Vragen van het lid Bosman (VVD) over het bericht ‘Bestuurscollege Bonaire huurt journalisten in voor communicatiebeleid’ (ingezonden 19 september 2019).
Vraag 1
Kent u het artikel ‘Bestuurscollege Bonaire huurt journalisten in voor communicatiebeleid’[1]?
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Is het gebruikelijk dat journalisten zowel communicatieadviseur zijn van een overheid en gelijktijdig onafhankelijk journalist?
Antwoord
Nee. In een democratische samenleving vervullen journalisten ten opzichte
van de overheid een belangrijke controlerende rol. Door journalisten in te
huren kán het beeld ontstaan dat zij – of zelfs de journalistieke
beroepsgroep als geheel – deze ‘waakhondfunctie’ niet onafhankelijk
uitvoeren. De Rijksoverheid heeft daarom ook een richtsnoer dat beschrijft
in welke situaties journalisten wel/niet voor werkzaamheden mogen worden
ingehuurd. Daarin is onder meer opgenomen dat journalisten van kranten,
tijdschriften, websites en presentatoren van RTV programma’s die (vooral)
schrijven over politiek, overheidsbeleid en politieke meningsvormen door de
Rijksoverheid nooit mogen worden ingehuurd voor het geven van
mediatraining, het houden van een inleiding, het schrijven of redigeren van
het teksten, het presenteren van bijeenkomsten of het leiden van
discussies.
Vraag 3
Hoe is deze communicatieadviseur, die kennelijk al jaren dit werk doet voor het bestuurscollege van Bonaire, aan deze functie gekomen? Wie heeft wanneer, vanaf 2005, het besluit tot inhuur genomen?
Vraag 4
Hoe moeten de uitlatingen, op zijn persoonlijke nieuwssites en krantenartikelen, van deze ‘journalist’ worden gezien in het licht van zijn communicatierol? Hoe onafhankelijk is dan deze eigen berichtgeving van de ‘journalist’ ten aanzien van zijn rol voor het bestuurscollege van Bonaire, of zijn werk voor de landen Aruba en Curaçao?
Vraag 5
In hoeverre heeft deze ‘journalist’ gebruik gemaakt van zijn kennis die hij opdeed als communicatieadviseur van het bestuurscollege van Bonaire, voor het schrijven van zijn eigen stukken op zijn eigen websites? Hoe beoordeelt u dat?
Vraag 6
In hoeverre hebben de zeer kritische artikelen en commentaren op de eigen websites, die soms ook ongefundeerd waren, van deze ‘journalist’ een negatief effect gehad op de relatie tussen Nederland en het bestuurscollege van Bonaire?
Antwoord op vraag 3 t/m 6
Het is een eigenstandige keuze geweest van het bestuurscollege van Bonaire om tot dit construct van (voornemen tot) inhuur te komen. Ik beschouw dit als een lokale zaak waarbij het bestuurscollege in het publieke debat en (desgevraagd) richting de eilandsraad van Bonaire verantwoording kan afleggen.