Antwoord op vragen van de leden Sneller en Van der Linde over het bericht dat de overheid op één dag meer dan een miljard heeft verloren op de aandelen van ABN AMRO

Geachte voorzitter,

Hierbij beantwoord ik de schriftelijke vragen die zijn gesteld door de leden Sneller (D66) en Van der Linde (VVD) op 30 september 2019 aan de minister van Financiën over het bericht dat de overheid op één dag meer dan een miljard heeft verloren op de aandelen van ABN AMRO.

Hoogachtend,

de minister van Financiën,

W.B. Hoekstra

2019Z18333

Vragen van de leden Sneller (D66) en Van der Linde (VVD) aan de minister van Financiën over het bericht dat de overheid op één dag meer dan een miljard heeft verloren op de aandelen van ABN AMRO (ingezonden 30 september 2019).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht ‘Overheid verliest op één dag meer dan een miljard op aandelen ABN’?[1]

Antwoord vraag 1

Ja.

Vraag 2

Onderschrijft u nog steeds de passage uit het Regeerakkoord waarin staat dat ABN AMRO zo snel als verantwoord mogelijk volledig naar de markt wordt gebracht?[2]

Antwoord vraag 2

Ja.

Vraag 3

Kunt u toelichten waarom sinds uw aantreden nog geen aandeel ABN AMRO is verkocht?

Vraag 6

Herinnert u zich de datum van de laatste verkoop van aandelen van ABN AMRO? Heeft de NLFI sindsdien geadviseerd om een nieuwe tranche naar de markt te brengen? Zo ja, waarom heeft de minister besloten om dit niet te doen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord op vraag 3 en 6

Wat in het regeerakkoord staat geldt nog steeds: ABN AMRO wordt zo snel als verantwoord mogelijk is, volledig naar de markt gebracht. De timing van dergelijke transacties wordt bepaald op basis van verschillende factoren, zoals de ontwikkeling van de aandelenprijs, open en gesloten periodes, interesse bij investeerders en de marktomstandigheden. NLFI weegt deze factoren voordat zij mij adviseert om aandelen te verkopen.

De laatste verkoop van aandelen vond plaats op vrijdag 15 september 2017. Ik kan geen mededelingen doen over de rationale van de timing of de omvang van de verdere verkoop van het aandelenbelang in ABN AMRO. Deze informatie zou koersgevoelig kunnen zijn en openbaarmaking daarvan zou een negatief effect op voorgenomen transacties kunnen hebben.

Vraag 4

Kunt u nader uiteenzetten voor hoeveel euro het ministerie van Financiën de aandelen van ABN AMRO heeft gekocht? Hoeveel heeft de Nederlandse staat inmiddels al terug van dit bedrag? Hoeveel zijn deze aandelen nu waard?

Antwoord vraag 4

De directe kosten voor de staat met betrekking tot ABN AMRO bedragen in totaal EUR 21,7 miljard. Hiervan heeft EUR 12,8 miljard betrekking op de overname van Fortis Bank Nederland in 2008, waarvan ABN AMRO destijds een dochter was, en EUR 8,9 miljard op de herkapitalisaties van Fortis Bank Nederland en ABN AMRO. De opbrengsten van de verkoop van de certificaten ABN AMRO is tot nu toe EUR 8,2 mld.

De staat heeft nog 528.800.001 certificaten ABN AMRO. Op 1 oktober 2019 bedroeg de slotkoers EUR 15,775. De waarde van het belang van de staat in ABN AMRO was op die dag daardoor EUR 8,341 miljard.

Vraag 5

Klopt het dat de minister van Financiën snel overleg wil met NLFI om over de aandelen van ABN AMRO te praten? Zo ja, waar wilt u precies over spreken en kunt u de Kamer hierover informeren?

Antwoord vraag 5

Er is doorlopend overleg met NLFI over het aandeel in ABN AMRO. NLFI en ABN AMRO zijn op donderdag 26 september 2019 bij mij langs gekomen nadat publiekelijk bekend werd gemaakt dat ABN AMRO onderwerp van onderzoek is van het Openbaar Ministerie. ABN AMRO heeft publiekelijk aangegeven volledig mee te werken aan het onderzoek van het Openbaar Ministerie.

Vraag 7

Kunt u uitleggen op welke manier de democratische controle op het beheer van de aandelen van ABN AMRO exact is vormgegeven en welke checks & balances hierin zitten?

Antwoord vraag 7

De staat heeft op dit moment via NLFI een belang van 56,3 procent in ABN AMRO. Naar aanleiding van de motie-Weekers c.s. [3] om het aandeelhouderschap in financiële instellingen, onder meer ABN AMRO, op een zakelijke, niet-politieke wijze in te vullen en de belangen van de staat als aandeelhouder en beleidsmaker op transparante wijze te scheiden, is het belang in onder meer ABN AMRO ondergebracht bij NLFI. NLFI is op 1 juli 2011 door de minister van Financiën opgericht op grond van de Wet stichting administratiekantoor beheer financiële instellingen (Wet NLFI).

NLFI is een rechtspersoon met een wettelijke taak. De verhouding tot de minister van Financiën is geregeld in de voornoemde Wet NLFI, de statuten van NLFI en het toezichtarrangement zoals dat gepubliceerd is op de website van NLFI. In de statuten is onder meer vastgelegd dat zwaarwegende of principiële beslissingen van NLFI, zoals onder andere beslissingen over beloningen en beslissingen die wezenlijke gevolgen hebben voor de zeggenschap, het risico en het kapitaalbeslag van de staat, onderworpen zijn aan de voorafgaande instemming van de minister van Financiën. Ook is bijvoorbeeld geregeld dat de minister de bestuurders van NLFI benoemt en dat de begroting en de jaarrekening van NLFI de goedkeuring van de minister behoeven. De relatie tussen het ministerie van Financiën en NLFI is verder uitgewerkt in het “Toezichtarrangement NLFI”. [4] De minister van Financiën is overeenkomstig de Nederlandse staatsrechtelijke verhoudingen het aanspreekpunt voor de Staten-Generaal.

Vraag 8

Kunt u deze vragen voor de Algemene Financiële Beschouwingen beantwoorden?

Antwoord vraag 8

Ja.



[1] NRC, 26 september 2019.

[2] Vertrouwen in de toekomst, Regeerakkoord 2017 – 2021.

[3] Kamerstukken II, 2008-2009, 31.965, nr. 7.

[4] http://www.nlfi.nl/dynamic/media/43/documents/Toezichtarrangement-2014.pdf.

Indiener(s)