Antwoord op vrragen van de leden Van den Hul en Asscher over extra geld voor leraren dat mogelijk slechts de loonbijstelling betreft

Hierbij zend ik u het antwoord op de vragen van de leden Van den Hul en Asscher (beiden PvdA) over extra geld voor leraren dat mogelijk slechts de loonbijstelling betreft.

De vragen werden mij toegezonden bij brief met boven aangehaalde kenmerk 2019z16944.

Datum

27 september 2019

Betreft

Kamervragen van de leden Van den Hul en Asscher (beiden PvdA) over extra geld voor leraren dat mogelijk slechts de loonbijstelling betreft

Primair Onderwijs

Rijnstraat 50

Den Haag

Postbus 16375

2500 BJ Den Haag

www.rijksoverheid.nl

Onze referentie

166361965

Uw brief van

12 september 2019

Uw referentie

2019Z16944

de minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

Arie Slob


2019Z16944

Vragen van de leden Van den Hul en Asscher (beiden PvdA) aan de minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over extra geld voor leraren dat mogelijk slechts de loonbijstelling betreft (ingezonden 11 september 2019)

1. Klopt het dat de € 285 miljoen waarmee u goede sier tracht te maken, slechts uit de reguliere loonbijstelling komt en het dus geen extra geld voor leraren betreft? 1)

In mijn brief aan de Kamer van 11 september jl. staat dat het kabinet over 2019 voor het primair onderwijs structureel 285 miljoen euro beschikbaar stelt via de loonbijstelling. Dit geld is beschikbaar. Het onderwijspersoneel in alle andere onderwijssectoren dan het po profiteren er al van.

2. Deelt u de mening dat ieder kind moet kunnen rekenen op een goede leraar voor de klas? Zo ja, hoe gaat u daarvoor zorgen?

Alle kinderen verdienen goed onderwijs. Voldoende, goede leraren spelen daarin een belangrijke rol. Wij werken daarom samen met de partijen van het landelijke overleg aan de aanpak van de tekorten. Zoals in genoemde brief staat, zien wij een aantal positieve effecten:

· Het effect van de investeringen in het verlagen van de werkdruk (oplopend tot 430 miljoen euro) is in de scholen merkbaar.

· Leraren ontvingen een verhoging van de lerarensalarissen met gemiddeld 9,5%, onder meer dankzij de extra investering van 270 miljoen euro vanuit het regeerakkoord, de beschikbaar gestelde loonbijstelling van 215 miljoen euro en een bedrag van 70 miljoen euro vanwege niet-gerealiseerde functiemix.

· Dankzij een investering van 25,4 miljoen euro in zijinstroom, komen jaarlijks honderden extra leraren beschikbaar.

· Het aantal studenten dat aan een pabo start is fors gestegen. Vorig jaar met bijna 11 procent en dit jaar verwachten we opnieuw groei.

· Lerarenopleidingen worden voor studenten bovendien aantrekkelijker gemaakt door halvering van het collegegeld in de eerste twee jaar.

· We investeren in extra herintreders (2500 euro per herintreder) en onderwijsassistenten. Door inspanningen van het participatiefonds zijn per 29 augustus jl. 635 mensen met een uitkering in het po weer in een betaalde baan aan de slag gegaan, waarvan het leeuwendeel (515 mensen) in het onderwijs.

Hoewel er al veel gebeurt, blijft ook de komende periode de inzet van alle partijen, landelijk en regionaal, hard nodig om op korte en lange termijn te zorgen voor voldoende leraren.

3. Wat vindt u ervan dat er steeds vaker kinderen naar huis worden gestuurd omdat er geen leraar is, er nieuwe vierdaagse schoolweken dreigen en dat schoolbesturen waarschuwen voor een situatie waarin kinderen straks pas vanaf vijf jaar les krijgen? In hoeverre ziet u het als uw taak om daar iets aan te doen?

De oplopende tekorten vragen veel inzet en creativiteit van scholen om er voor te zorgen dat leerlingen onderwijs kunnen volgen. De inzet waarmee dat gebeurt verdient grote waardering. Echter, ook in tijden van tekorten geldt de huidige wetgeving. Dat betekent dat het structureel invoeren van een vierdaagse werkweek of kinderen pas op vijfjarige leeftijd naar school laten gaan, niet mogelijk is.

Aan het onmogelijke wordt niemand gehouden. De inspectie houdt ook rekening met de huidige context waarin scholen soms (tijdelijke) noodoplossingen moeten treffen . De kwaliteit van het onderwijs is daarbij het uitgangspunt.

4. Deelt u de mening dat reguliere budgetten niet volstaan om het lerarentekort en de salariskloof in het basisonderwijs aan te pakken? Zo ja, met welke aanvullende maatregelen gaat u dan komen? Zo nee, hoe pijnlijk zichtbaar moeten de gevolgen van het lerarentekort worden voordat u tot actie overgaat?

De tekorten in het onderwijs, maar ook breder binnen de publieke sector en daarbuiten, zijn een complex, maatschappelijk probleem waar niet één oplossing voor is. Het vraagt een breed pakket aan maatregelen en een gezamenlijke inzet van veel partijen, landelijk en regionaal, om tot oplossingen te komen.

Het is ook daarom dat dit kabinet investeert in onder meer de verlaging van de werkdruk en beloning in het po, en in de halvering van het collegegeld in de eerste twee jaar van lerarenopleidingen. Daarnaast werken we landelijk en regionaal samen om de aanpak van de tekorten te stimuleren en ondersteunen via onder meer de subsidieregelingen voor de regionale aanpak, voor zijinstromers, voor het opleiden van onderwijsassistenten tot leraren, voor het begeleiden van herintreders, etc.

Tijdens de algemene politieke beschouwingen op 19 september heeft de minister president gezegd dat het kabinet bereid is om in de komende weken te bezien of er voor 2020 incidenteel extra geld beschikbaar kan komen voor het oplossen van urgente knelpunten met betrekking tot het lerarentekort. Belangrijk is dan wel dat de sociale partners snel een cao afsluiten met het geld (285 miljoen euro) dat nu al beschikbaar is. Naast de cao kan dan geld beschikbaar worden gesteld op schoolniveau via de systematiek van het werkdrukakkoord.

Hoewel we er nog lang niet zijn, zien wij, zoals in het antwoord op vraag twee staat, een aantal positieve ontwikkelingen van de aanpak. Zo zijn er meer zijinstromers, gaan meer mensen met een uitkering weer aan de slag in het onderwijs en groeit het aantal aanmeldingen voor de pabo. Dat neemt niet weg dat de gezamenlijke aanpak ook komende periode hard nodig blijft om op korte en lange termijn te zorgen voor voldoende leraren.

5. Deelt u de mening dat leraren recht hebben op dit geld? Hoe verhoudt zich dit tot uw uitspraak: “Als de schoolbestuurders en vakbonden niets doen, gaat het geld de reserves in.”?

Het is aan werkgevers en werknemers om afspraken te maken over dit geld. Het is zonde dat er geld voor 2019 beschikbaar is dat nog niet is ingezet. Wij rekenen er daarom op dat de sociale partners in het po snel met elkaar om de tafel gaan voor het maken van afspraken over de inzet van de beschikbare middelen.

6. Wat is uw reactie op het noodpakket dat de sector heeft voorgesteld vóór de zomer? Heeft u ook reeds contact gehad met de sector hierover? 2)

In de brief vraagt de sector om meer geld. Binnen de begroting is daarvoor geen ruimte. Zoals in het antwoord op vraag 4 staat, heeft de minister president aangegeven dat het kabinet bereid is incidenteel extra geld beschikbaar te stellen voor de aanpak van de tekorten. Belangrijk is dat dan snel een cao wordt afgesloten met het geld (285 miljoen euro) dat nu al beschikbaar is. Zodra een cao is afgesloten wordt geld beschikbaar gesteld op schoolniveau via de systematiek van het werkdrukakkoord.

7. Kunt u deze vragen beantwoorden voorafgaand aan Prinsjesdag?

Dit is helaas niet gelukt. Wel zijn de antwoorden ruim binnen de afgesproken termijn.

1) “Meer loon voor leraar” in De Telegraaf, 11 september 2019 (https://www.telegraaf.nl/nieuws/1391781696/meer-loon-voor-leraar)

2) https://www.poraad.nl/nieuws-en-achtergronden.

Indiener(s)