Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door
het lid Sjoerdsma over het bericht ‘Israël oogst kritiek met
bliksemsloopactie op Palestijns grondgebied’. Deze vragen werden ingezonden
op 23 augustus 2019 met kenmerk 2019Z15967.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Stef Blok
[Ondertekenaar 2]
[Ondertekenaar 3]
[Ondertekenaar 4]
Antwoorden van de Minister van Buitenlandse Zaken op vragen van Het lid
Sjoerdsma (D66) over het bericht ‘Israël oogst kritiek met
bliksemsloopactie op Palestijns grondgebied’
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht ‘Israël oogst kritiek met bliksemsloopactie
op Palestijns grondgebied’?
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Heeft u er kennis van genomen dat Duitsland, Frankrijk, Spanje en het
Verenigd Koninkrijk de Israëlische sloopwerkzaamheden van Palestijnse
gebouwen in Wadi al Hummus sterk veroordeeld hebben?
Antwoord
Ja.
Vraag 3
Waarom heeft u zich niet achter de veroordelende verklaring van deze groep
landen geschaard?
Antwoord
Nederland heeft zich meermaals actief uitgesproken tegen de sloop. Zo
hebben de vertegenwoordigers van Nederland, de overige EU lidstaten en de
EU in Jeruzalem en Ramallah voorafgaand aan de sloop de wijk bezocht en op
16 juli jl. in een verklaring Israël opgeroepen om af te zien van de
voorgenomen sloop. Op de dag van de sloop heeft de EU, mede namens
Nederland, zich uitgesproken tegen de sloop. Nederland heeft samen met 26
andere EU lidstaten in de VN Veiligheidsraad op 23 juli jl. opnieuw de
ernstige zorgen over deze gang van zaken uitgesproken.
Vraag 4
Bent u bekend met het bericht 'UN Slams Israel's 'Effective Annexation' of
West Bank After 2,000 Settlement Units Approved'?
Antwoord
Ja.
Vraag 5
Hoe beoordeelt u de Israëlische plannen om de nederzettingen op de
Westelijke Jordaanoever uit te breiden?
Antwoord
Uit cijfers van de Israëlische NGO Peace Now blijkt een sterke toename van
aankondigingen van nieuwe plannen en aanbestedingen voor huizen in
nederzettingen in 2017 en 2018, in vergelijking met de jaren ervoor. Het
kabinet is bezorgd over deze toename, ook omdat een groot deel van de
nieuwe aankondigingen nederzettingen betreft die diep in de Westelijke
Jordaanoever liggen. In het artikel wordt ook verwezen naar de recente
goedkeuring van bouwvergunningen voor ruim 700 Palestijnse huizen in area
C, voor het eerst sinds 2016. Hoewel deze welkome beslissing, afhankelijk
van verdere opvolging, een positieve Israëlische stap zou kunnen betekenen,
rechtvaardigt het de verdere uitbreidingen van nederzettingen door Israël
niet.
Vraag 6
Bent u het ermee eens dat het uitbreiden van deze nederzettingen in strijd
is met het internationaal recht en de totstandkoming van de
tweestatenoplossing in de weg staat? Zo ja, bent u van plan zich
persoonlijk uit te spreken tegen deze uitbreiding, iets wat uw Britse
ambtsgenoot al heeft gedaan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Nederland en de EU beschouwen Israëlische nederzettingen in bezet gebied
als strijdig met internationaal recht en de nederzettingen vormen een
obstakel voor het bereiken van een twee-statenoplossing. Dit standpunt is
ook vastgelegd in EU-Raadsconclusies en is in lijn met VN
Veiligheidsraad-resolutie 2334 (2016). Nederland spreekt zich hiertegen met
regelmaat uit, in multilateraal verband en bilateraal. Dat gebeurt in
gesprekken met Israëlische vertegenwoordigers en publiekelijk. In dit geval
is ervoor gekozen deze uitbreiding te veroordelen in een gesprek met de
Israëlische ambassadeur (zie tevens antwoord op vraag 7). De EU heeft de
plannen ook veroordeeld, mede namens Nederland in een verklaring. Daarbij
wordt Israël consequent en nadrukkelijk gewezen op strijdigheid van
nederzettingen met het internationaal recht en dat het nederzettingenbeleid
het perspectief op een twee-statenoplossing ondermijnt.
Vraag 7
Kunt u uiteenzetten welke stappen u heeft genomen om uw zorgen over dit
beleid over te brengen aan Israël?
Antwoord
Israël is bekend met het standpunt van het kabinet over nederzettingen,
dankzij de verklaringen en gesprekken waaraan gerefereerd wordt in de
bovenstaande antwoorden. In reguliere gesprekken met de Israëlische
ambassadeur in Nederland worden de Nederlandse zorgen over het
nederzettingenbeleid opgebracht, alsook in dit geval. Daarnaast veroordeelt
Nederland aankondigingen regelmatig via een publieke nationale reactie of
via een gezamenlijke reactie van de EU.
Vraag 8
Op welke wijze hebt u uitvoering gegeven aan de motie van het lid Servaes
c.s. over constructieve deelname aan vredesbesprekingen, waarin de Kamer de
regering oproept om, wanneer partijen afzien van constructieve deelname aan
vredesbesprekingen en ondermijnend beleid blijven voeren, concrete
maatregelen te nemen, bijvoorbeeld door opschorting van bilaterale of
Europese samenwerkingsovereenkomsten? Welke additionele maatregelen gaat u
nemen?
Antwoord
De positie van Nederland en de EU is dat ontwikkeling van toekomstige
relaties met beide partijen mede afhankelijk is van hun inzet voor een
vredesakkoord, gebaseerd op de twee-statenoplossing. Op dit moment zijn er
geen onderhandelingen tussen de partijen over een vredesakkoord. Het
Kwartet heeft in diens rapport van juli 2016 duidelijke aanbevelingen
gedaan aan beide partijen over welke stappen zij zelf kunnen nemen, ook bij
afwezigheid van onderhandelingen, om de grootste bedreigingen van de
twee-statenoplossing tegen te gaan. Voor Israël is dat het
nederzettingenbeleid en alles wat ermee samenhangt, zoals sloop van
Palestijnse bezittingen. De Palestijnen werden gewezen op de noodzaak om de
interne verdeeldheid en gebruik van geweld tegen te gaan en beide partijen
werden opgeroepen af te zien van opruiende uitspraken en provocerende
acties. Nederland spreekt beide partijen hierop aan, en probeert partijen
ondanks het slechte klimaat bij elkaar te brengen. Dat gebeurt onder meer
door de trilaterale expertbijeenkomsten die Nederland faciliteert en door
vrede van onderop te bevorderen door ontmoetingen en samenwerking tussen
Israëliërs en Palestijnen. Zoals bekend wil Nederland de relaties met
Israël binnen de grenzen van 1967 versterken, maar tegelijkertijd maakt
Nederland hierbij nadrukkelijk onderscheid tussen Israël en de bezette
gebieden. Nederland gaat door met het ondersteunen van de opbouw van
Palestijnse instituties die de toekomstige Palestijnse staat moeten kunnen
besturen, alsook de ontwikkeling van een levensvatbare Palestijnse
economie.
Vraag 9
Bent u bekend met het VN-rapport 'Children and Armed Conflict' waarin wordt
vermeld dat in het jaar 2018 vanwege het Israëlisch-Palestijns conflict 59
Palestijnse kinderen zijn vermoord, en dat er 2756 Palestijnse en 6
Israëlische kinderen gewond zijn geraakt?
Antwoord
Ja.
Vraag 10
Deelt u de mening dat dergelijke ernstige mensenrechtenschendingen,
gepleegd door wie dan ook, tegen wie dan ook, ten sterkste veroordeeld
moeten worden en dat onafhankelijk onderzoek naar de oorzaak en
verantwoordelijken van deze en andere mensenrechtenschendingen niet langer
op zich kan laten wachten?
Antwoord
Het grote aantal kinderslachtoffers vermeld in het VN-rapport ‘Children and
Armed Conflict’ is zeer tragisch. Het kabinet is van mening dat in alle
gevallen van vermeende mensenrechtenschendingen, gedegen, onafhankelijk en
transparant onderzoek verricht dient te worden, waarbij indien nodig
strafrechtelijke vervolging wordt ingesteld. (zie ook kamerbrief d.d. 13
maart 2019, Kamerstuk 23 432, nr. 473).
De VN maakt in zijn rapport ook melding van rekrutering en inzet van
minderjarigen door terroristische Palestijnse groepen. Nederland
veroordeelt elke vorm van terrorisme; het is onacceptabel dat er zelfs
minderjarigen worden ingezet door terroristische organisaties.
Ook vermeldt het rapport de zorgwekkende pogingen van Israël om
minderjarigen te werven als informant. De VN vermeldt in diens rapport
tevens informatie te hebben ontvangen van 127 Palestijnse minderjarigen
over mogelijke misstanden bij hun arrestatie en detentie. Nederland blijft
bij Israël aandringen op de behandeling van minderjarigen in detentie
conform diens verplichtingen onder internationaal recht.
Vraag 11
Wat is de laatst beschikbare informatie die u heeft over de status van het
onderzoek naar het optreden van het Israëlische leger in Gaza in mei 2018
waarbij vele Palestijnse betogers en ook veel kinderen omkwamen?
Antwoord
De Nederlandse ambassade in Tel Aviv is periodiek in gesprek met de
Israëlische Military Advocate General (MAG) over de voortgang van de
lopende onderzoeken naar het optreden van het Israëlische leger bij de
demonstraties in Gaza. Er lopen volgens de laatst beschikbare publieke
informatie strafrechtelijke onderzoeken naar het handelen van Israëlische
militairen bij vijf dodelijke incidenten. Tevens onderzoekt het Israëlische
leger incidenten door de inzet van het ‘Fact Finding Mechanism’. Dit soort
interne onderzoeken kunnen eventueel aanleiding zijn voor verder
strafrechtelijk onderzoek en mogelijk vervolging. Het MAG heeft niet
openbaar gemaakt hoe vaak dit mechanisme is ingezet.
Het staande beleid van de MAG is dat deze gedurende lopende onderzoeken
geen berichtgeving naar buiten brengt over specifieke zaken. Het is dus ook
mogelijk dat er meer strafrechtelijke onderzoeken lopen, maar daar doet het
MAG geen uitspraken over. Er zijn voor zover bekend geen militairen
veroordeeld. Wanneer de onderzoeken zijn afgerond wordt hierover
publiekelijk gerapporteerd en op dat moment kan het kabinet de Kamer
informeren over de bevindingen. Hiermee is tevens voldaan aan het verzoek
van de leden Karabulut (SP) en Sjoerdsma (D66) tijdens het Algemeen Overleg
AVVN van 10 september jl.
Vraag 12
Herinnert u zich uw uitspraak in het algemeen overleg Raad van Buitenlandse
Zaken op 22 mei 2018 dat u het redelijk zou vinden als de resultaten van
dit onderzoek al in de zomer van 2018 zouden verschijnen?
Antwoord
Ja.
Vraag 13
Herinnert u zich uw uitspraken die u bijna een jaar later heeft gedaan in
het algemeen overleg Raad Buitenlandse Zaken op 14 maart 2019 over de loop
van dit onderzoek, namelijk dat u het “van groot belang vind[t] dat Israël
zelf onderzoek doet, zoals past bij een democratische rechtstaat” en dat uw
beeld is “dat dit vlotter en uitgebreider kan” en “verbreed en versneld
moeten worden”? Hoe beoordeelt u het feit dat dit onderzoek nog steeds niet
gepresenteerd is?
Antwoord
Ja. Zie tevens antwoord op vraag 14.
Vraag 14
Bent u ruim een jaar na deze gebeurtenissen, en een jaar na de volgens u
redelijke termijn waarbinnen het onderzoek gereed moest zijn, bereid om
persoonlijk uw ernstige zorgen te uiten over de voortgang van dit onderzoek
en de breedte van dit onderzoek? Bent u bereid persoonlijk de Israëlische
autoriteiten op te roepen spoedig hun bevindingen te presenteren? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord
Het kabinet dringt sinds het begin van de protesten aan de grens met Gaza
bij Israël aan op onafhankelijk, gedegen en transparant onderzoek naar de
gebeurtenissen. Dat is allereerst van belang voor de slachtoffers en hun
familie, die recht hebben om te weten wat er gebeurd is en om effectieve
rechtsbescherming te bieden bij eventuele misstanden. Naast de
strafrechtelijke onderzoeken van de Israëlische Military Advocate General
(MAG) lopen er diverse fact-finding onderzoeken naar het optreden van het
Israëlische leger tegen de demonstraties langs de grens tussen Gaza en
Israël. Nederland blijft in contacten met Israël aandringen op de
voortvarende afhandeling van deze eigen onderzoeken en presentatie van de
resultaten. Bovendien is een tijdige afronding ook in het Israëlisch
belang, gezien de kritiek van de VN onderzoekscommissie en waarschuwingen
van de Aanklager van het Internationaal Strafhof, dat dit optreden binnen
de reikwijdte van haar vooronderzoek zou kunnen vallen en dat ze de
situatie nauw in de gaten houdt.
Vraag 15
Kunt u al deze vragen afzonderlijk beantwoorden?
Antwoord
Ja.