Antwoord op vragen van de leden Ploumen en Kuiken over Nederlandse kinderen die vastzitten in Syrische opvangkampen.

Hierbij bieden wij mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Ploumen en Kuiken (beiden PvdA) over Nederlandse kinderen die vastzitten in Syrische opvangkampen. Deze vragen werden ingezonden op 15 juli 2019 met kenmerk 2019Z15126.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Stef Blok

De Minister van Justitie en Veiligheid,

Ferd Grapperhaus

[Ondertekenaar 4]

Antwoorden van de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister van Justitie en Veiligheid op vragen van de leden Ploumen en Kuiken (beiden PvdA) over Nederlandse kinderen die vastzitten in Syrische opvangkampen.

Vraag 1

Bent u bekend met het interview ‘Kalifaatkinderen zijn voor alles kinderen zegt Franse psychiater die jonge terugkeerders begeleidt’? 1)

Antwoord

Ja.

Vraag 2

Hoeveel Nederlandse kinderen bevinden zich op dit moment in Syrische kampen?

Antwoord

Er bevinden zich op dit moment ten minste 85 kinderen met een Nederlandse link in Syrisch-Koerdische vluchtelingenkampen.

Vraag 3

Hoeveel van deze Nederlandse kinderen kampen met trauma’s en psychische problemen door wat zij hebben meegemaakt?

Antwoord

Gegeven de ernst van de situatie is het waarschijnlijk dat deze kinderen trauma’s hebben opgelopen. Precieze aantallen zijn daarbij niet te geven.

Vraag 4

Welke actie wordt ondernomen om deze Nederlandse kinderen met psychische klachten en trauma’s te ondersteunen? Kunt u een toelichting geven?

Vraag 5

Krijgen deze Nederlandse kinderen met trauma’s in de opvangkampen de zorg en hulp die zij nodig hebben? Zo ja, kunt u een toelichting geven? Zo nee, waarom niet?

Antwoord vraag 4 en 5

Er zijn verschillende internationale hulporganisaties actief in de kampen waar Nederlandse kinderen aanwezig zijn, zoals Al Roj en Al Hol. Deze hulporganisaties bieden hulp aan op het gebied van voedsel, onderdak, water en sanitatie en ook psychosociale zorg. De toegang tot die delen van de kampen waar buitenlandse strijders en families in detentie worden gehouden is nog steeds slecht toegankelijk voor humanitaire hulporganisaties.

Nederland draagt middels een substantiële bijdrage aan internationale hulporganisaties bij aan lenigen van de noden van Syriërs. Dit jaar is dat 21 miljoen euro voor humanitaire hulp in heel Syrië, naast de on-geoormerkte bijdragen aan VN organisaties en het Internationale Rode Kruis. Deze organisaties bepalen op basis van het humanitaire imperatief en de humanitaire principes (onpartijdigheid, neutraliteit en onafhankelijkheid) zelf waar en aan wie hulp wordt verleend. Dit is volgens de humanitaire uitgangspunten aan de meest kwetsbaren met de hoogste nood en zonder onderscheid naar o.a. afkomst, religie en nationaliteit. Om die reden zijn verzoeken aan internationale hulporganisaties om de leefomstandigheden aan bepaalde kampen of alleen aan Nederlanders niet mogelijk.

Vraag 6

Zouden deze kinderen in Nederland niet veel beter kunnen worden ondersteund bij de verwerking van hun trauma’s en eventuele psychische problemen?

Antwoord

In de Kamerbrief van 21 februari 2019 is aangegeven dat naast de belangen van de kinderen ook gekeken wordt naar andere aspecten, zoals de veiligheid van de betrokkene, de veiligheidssituatie in de regio, internationale diplomatieke verhoudingen en nationale veiligheidsbelangen. Daarbij speelt dat het terughalen van kinderen niet los kan worden gezien van hun ouders, aangezien het scheiden van kinderen en ouders in beginsel onwenselijk is en juridisch complex ligt. Al deze overwegingen leiden ertoe dat het kabinet niet actief inzet op het terughalen van volwassen uitreizigers en hun minderjarige kinderen uit Syrië. Dit laat onverlet dat de ontwikkelingen voortdurend nauwgezet worden gevolgd.

Vraag 7

Hoe oordeelt u over de uitspraak van de Franse psychiater Baubet met betrekking tot deze kinderen: “Er bestaat niet zoiets als een noodlot en je moet waken voor self fulfilling prophecies”, waarmee hij dus pleit voor een goede behandeling van deze kinderen?

Vraag 8

Hoe worden Nederlandse kinderen die terugkomen uit conflictgebieden mentaal bijgestaan?

Antwoord 7 en 8

Kinderen die zonder overheidsingrijpen terugkeren naar Nederland, ontvangen actieve hulp. Kinderen die terugkeren krijgen de zorg die zij nodig hebben. Het is waarschijnlijk dat deze kinderen trauma’s hebben opgelopen. Zij hebben adequate zorg en begeleiding nodig om de gedane ervaringen te verwerken en vormen tegelijkertijd mogelijk een veiligheidsrisico bij terugkeer in Nederland. Bij terugkeer wordt per minderjarige bekeken welke zorg, veiligheidsmaatregelen en andere interventies passend zijn. Dit is, net als bij volwassenen, altijd maatwerk. Zorg- en veiligheidspartners stellen in een multidisciplinair casusoverleg een behandelplan op dat de veilige ontwikkeling van het kind moet waarborgen en eventuele veiligheidsrisico’s moet tegengaan. De Raad voor de Kinderbescherming speelt hierbij een belangrijke rol en staat klaar om kinderen uit het strijdgebied bij terugkeer adequaat bij te staan. In het casusoverleg, waar de Raad voor de Kinderbescherming onderdeel van uit maakt, worden tevens afspraken gemaakt over opvang en de eventuele noodzaak tot een kinderbeschermingsmaatregel. Er is een landelijk werkend multidisciplinair adviesteam opgericht dat het lokale casusoverleg in deze situatie met advies ondersteunt. In dit team werken onder meer experts op het gebied van complexe trauma’s en duiding van radicalisering. Het team adviseert over benodigde opvang, zorg, onderwijs en mogelijke dreiging.

Vraag 9

Bent u ook bekend met het opiniestuk dat de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking schreef voor The Guardian, ‘War's trauma endures long after the last shot is fired – broken souls need rebuilding’ , waarin zij pleit voor meer aandacht voor trauma’s die zijn ontstaan tijdens conflicten 2)?

Antwoord

Ja.

Vraag 10

Hoe verhoudt dit pleidooi, en de conferentie die hierover in Amsterdam wordt georganiseerd, zich tot de vele Nederlandse kinderen die zich nog altijd bevinden in miserabele omstandigheden in Koerdische kampen?

Antwoord

Wereldwijd leven miljoenen mensen met de consequenties van conflicten, geweld, terrorisme, armoede, rampen en onderdrukking. Geestelijk welzijn speelt een cruciale rol bij de wederopbouw van getroffen gebieden, bij armoedebestrijding en bij de preventie van seksueel en gender-gebaseerd geweld. Psychosociale programma’s en traumahulp versterken de effectiviteit van noodhulpprogramma’s.

In crisissituaties is psychosociale hulp net zo belangrijk als voedsel, water, onderdak en veiligheid. Nederland maakt zich sterk voor betere integratie van geestelijke gezondheid en psychosociale steun (MHPSS) bij noodhulp, voor alle mensen die dat nodig hebben, inclusief ook de kinderen in kampen in Syrië.

Met de internationale bijeenkomst die Nederland in oktober in Amsterdam organiseert, vraagt het kabinet aandacht voor het belang van MHPSS in crises en nood situaties nationaal en internationaal. Doel is dat landen en organisaties zich committeren aan het versterken van geestelijke gezondheid en psychosociale steun in crises en nood situaties.

Vraag 11

Erkent het kabinet dat ook deze Nederlandse kinderen getraumatiseerd zijn door wat ze hebben meegemaakt en dat ze hulp nodig hebben?

Antwoord

Het is schrijnend dat deze veelal jonge kinderen zijn blootgesteld aan ernstige omstandigheden. Deze kinderen zullen indien zij naar Nederland terugkeren adequate zorg nodig hebben. De aanpak die Nederland bij terugkeer hanteert, is gericht op het verlenen van deze zorg en begeleiding. De Raad voor de Kinderbescherming staat klaar om kinderen uit het strijdgebied bij te staan bij terugkeer in Nederland. Indien een Nederlandse minderjarige mogelijk met zijn of haar ouder(s) uit Syrië of Irak naar Nederland terugkeert is er een landelijk werkend multidisciplinair adviesteam minderjarige terugkeerders (LAT). Dit team van specialistische experts adviseert over opvang, veiligheid, zorg en onderwijs aan lokale partijen. Zie ook het antwoord op vraag 7 en 8.

Vraag 12

Waarom biedt Nederland deze Nederlandse kinderen niet de hulp die ze nodig hebben, terwijl uit het stuk van de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking blijkt dat dit hoofdpunt is van beleid?

Antwoord

Nederlands humanitair beleid richt zich op het lenigen van de noden van de meest hulpbehoevenden, niet specifiek de Nederlanders. Nederland maakt zich sterk voor integratie van geestelijke gezondheid en psychosociale steun (MHPSS) bij noodhulp, voor alle mensen die dat nodig hebben, dus ook de Nederlandse kinderen in kampen in Syrië.

Vraag 13

Bent u bereid om op korte termijn Nederlandse kinderen die op dit moment verblijven in opvangkampen en kampen met trauma’s of psychische klachten, naar Nederland te halen zodat zij de zorg kunnen krijgen die zij nodig hebben?

Antwoord

Het kabinet ziet kinderen in eerste instantie als slachtoffer van de keuzes van hun ouders. Het kabinetsbeleid, zoals ook bevestigd in de brief van de minister van Justitie en Veiligheid aan uw Kamer van 21 februari 2019, is nog steeds dat Nederland uitreizigers niet helpt bij het verlaten van onveilig gebied in Syrië en Irak. Wanneer een uitreiziger zich meldt bij een diplomatieke vertegenwoordiging, kan consulaire bijstand worden verleend. Het terughalen van kinderen is vooralsnog niet los te zien van de terugkeer van hun ouders, aangezien het scheiden van ouders en kinderen in beginsel onwenselijk en juridisch complex is. Zie ook het antwoord op vraag 6.

1) https://www.trouw.nl/nieuws/kalifaatkinderen-zijn-voor-alles-kinderen-zegt-franse-psychiater-die-jonge- terugkeerders-begeleidt~b600ccc6/

2) https://www.theguardian.com/society/2019/jun/30/wars-trauma-endures-long-after-the-last-shot-is-fired-broken-souls-need-rebuilding

Indiener(s)

Stef  Blok