Antwoord op vragen van het lid Van Eijs over ‘Problemen in Amsterdam brengen afvalverwerking in heel Nederland in gevaar’

Geachte voorzitter,

In antwoord op uw brief van 22 juli jl. stuur ik u hierbij de antwoorden op de schriftelijke vragen van het lid Van Eijs (D66) over ‘Problemen in Amsterdam brengen afvalverwerking in heel Nederland in gevaar’.

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Problemen in Amsterdam brengen afvalverwerking in heel Nederland in gevaar»?

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Heeft u contact met de gemeente Amsterdam over deze situatie?

Antwoord 2

Ja.

Vraag 3

Hoe beoordeelt u de brief van de Vereniging Afvalbedrijven waarin wordt aangegeven dat door het stilvallen van vier afvalverwerkingslijnen in Amsterdam nu een groot deel van de Nederlandse afvalmarkt stagneert?

Antwoord 3

Er is voornamelijk sprake van een lokaal probleem in de regio Amsterdam. Vier van de zes verbrandingsovens zijn, op initiatief van AEB, stilgelegd. Dit zorgt voor problemen in de afvalverwerking in Amsterdam maar heeft bredere inzet gevergd om tot een oplossing te komen. Hierover heeft overleg plaatsgevonden met alle betrokken partijen: AEB, gemeente Amsterdam, provincie Noord-Holland, en de Vereniging Afvalbedrijven. De verantwoordelijkheid voor de verdeling van verbrandingscapaciteit ligt bij de markt. Betrokken partijen bezien momenteel welke maatregelen nodig zijn om de situatie in Amsterdam op te lossen.

De Nederlandse afvalverbrandingsinstallaties (AVI’s) verbranden naast Nederlands afval ook geïmporteerd afval. Door de situatie bij AEB is er ruimte nodig voor het verbranden van Nederlands afval bij andere AVI’s. Die ruimte is beperkt, omdat deze capaciteit gebruikt wordt voor het verbranden van het buitenlands afval. Als gevolg daarvan wordt Nederlands stedelijk afval momenteel gestort. In het Landelijk Afvalbeheerplan wordt deze situatie omschreven als ‘verdringing’. Omdat er verdringing plaatsvindt is op 9 augustus 2019 het importplafond van kracht geworden. De ILT oordeelt negatief over nieuwe kennisgevingen van de import van buitenlands afval. Hierdoor kunnen geen nieuwe contracten afgesloten worden voor de import van afval en komt er meer capaciteit vrij in de AVI’s om stedelijk afval te verbranden in plaats van te storten.

Vraag 4

Hoeveel andere verouderde, gevaarlijke afvalverwerkingsinstallaties zoals in Amsterdam kent Nederland?

Antwoord 4

In Nederland zijn er twaalf afvalverbrandingsinstallaties die vergelijkbaar afval verwerken. Alle installaties worden continue onderhouden en verbeterd. Daarnaast voldoen de installaties aan de meest recente eisen vanuit wet- en regelgeving zoals bijvoorbeeld Best Beschikbare Technieken (BBT).

De provincies zijn bevoegd gezag voor afvalverbrandingsinstallaties. Vergunningverlening, toezicht en handhaving zijn gemandateerd aan de omgevingsdiensten. De exploitant heeft de verantwoordelijkheid om gevaarlijke situaties te voorkomen door voldoende onderhoud te plegen en verbeteringen door te voeren. Hier houden de omgevingsdiensten toezicht op.

Vraag 5

Hoe kwetsbaar is de Nederlandse afvalverwerkingsinfrastructuur door het wegvallen van een of meerdere verwerkingsinstallaties?

Antwoord 5

De verantwoordelijkheid voor de verdeling van verbrandingscapaciteit ligt bij de markt. Het is daarom ook aan de markt om met slimme contracten en tijdelijke opslagcapaciteit te anticiperen op calamiteiten zoals het tijdelijk wegvallen van capaciteit. De situatie die ontstaan is als gevolg van het wegvallen van verbrandingscapaciteit bij AEB, heeft veel impact. Het vergt grote inspanningen van betrokken partijen om adequaat om te gaan met de gevolgen. Zoals aangekondigd in mijn brief van 7 augustus aan uw Kamer (IenW/BSK-2019/172885) ga ik samen met de betrokken partijen bezien hoe het afvalbeheer toekomstbestendiger kan worden gemaakt. Enerzijds met het oog op het voorkomen van dergelijke situaties en anderzijds om de verduurzaming van de afvalketen in het licht van de transitie naar een circulaire economie in zijn geheel te beschouwen. Dit mede in het licht van het streven van het kabinet om in 2030 geen kunstafval meer te verbranden.

Ik zal de Kamer in het najaar informeren over het vervolg.

Vraag 6

Hoeveel van de afvalverwerkingsinstallaties in Nederland zijn nog (mede) in publieke handen van lokale of provinciale overheden?

Antwoord 6

Van de twaalf afvalverbrandingsinstallaties zijn er vijf volledig en één deels in publieke handen.


Vraag 7

Bij hoeveel van hen spelen financiële problemen?

Antwoord 7

Dit is bedrijfsinformatie die veelal vertrouwelijk is.

Vraag 8

In hoeverre en hoe snel is het mogelijk om verplichtingen voor afvalverwerking uit het buitenland te verminderen en zo capaciteit voor de Nederlandse afvalmarkt te creëren?

Antwoord 8

Hiervoor verwijs ik u mede naar het antwoord op vraag 3. Verwachting is dat de komende maanden contracten zullen aflopen en daarmee de import van brandbaar afval ook.

Vraag 9

Welke andere mogelijkheden ziet u om kwetsbaarheid te verminderen van de Nederlandse afvalverwerkingsinfrastructuur?

Antwoord 9

Zoals aangekondigd in mijn brief van 7 augustus aan de Kamer (IenW/BSK-2019/172885) ga ik vanuit mijn systeemverantwoordelijkheid samen met de betrokken partijen bezien hoe het afvalbeheer robuuster en toekomstbestendiger kan worden gemaakt. Ik zal de Kamer in het najaar informeren over het vervolg.

Vraag 10

Wat kan de invloed van de overgang naar een circulaire economie zijn op de robuustheid van onze afvalverwerking?

Antwoord 10

In een circulaire economie worden reststromen zo hoogwaardig mogelijk verwerkt. Naarmate er meer stromen gerecycled worden, of nog hoogwaardiger worden verwerkt, zullen er relatief minder stromen naar AVI’s gaan. Deze vraag zal tevens meegenomen worden in de verkenning naar hoe het afvalbeheer toekomstbestendiger gemaakt kan worden zoals genoemd in het antwoord op vraag 5.

Vraag 11

Kan een groter deel van het Amsterdamse afval niet worden gerecycled waardoor er minder afval verbrand hoeft te worden?

Antwoord 11

Voor de langere termijn zijn er mogelijkheden om meer afval te recyclen en minder te verbranden. Hiervoor zijn er al de programma’s VANG huishoudelijk afval en VANG buitenshuis (tegenwoordig onderdeel van het Rijksbrede programma ‘Nederland Circulair in 2050’). Het recyclen van het afval in plaats van verbranden biedt voor het grootste deel van de stroom van AEB op korte termijn geen alternatief. Het Amsterdamse afval wordt nu voornamelijk als gemengd restafval aangeboden. De beschikbare capaciteit om dit soort afval te sorteren en daarmee een deel voor recycling geschikt te maken, wordt al maximaal gebruikt.


Vraag 12

Kunt u deze vragen stuk voor stuk beantwoorden?

Antwoord 12

Ja.

Hoogachtend,

DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT,

S. van Veldhoven - Van der Meer

Indiener(s)