Hierbij bied ik, mede namens de minister van Buitenlandse Zaken, de
antwoorden aan op de Kamervragen gesteld door het lid Van den Hul (PvdA)
over sancties tegen bedrijven die gelieerd zijn aan het militaire regime in
Myanmar. Deze vragen werden ingezonden op 7 augustus 2019 met kenmerk
2019Z15574.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
[Ondertekenaar 2]
Sigrid A.M. Kaag [Ondertekenaar 4]
Antwoorden van de minister voor Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingssamenwerking, mede namens de minister van Buitenlandse Zaken,
op vragen van het lid Van den Hul (PvdA) over sancties tegen bedrijven die
gelieerd zijn aan het militaire regime in Myanmar
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel ‘VN wil sancties tegen bedrijven uit Myanmar,
ook Shell betrokken’? 1)
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Wat is uw reactie op de oproep van de VN-missie van de Hoge Commissaris
voor de Mensenrechten in Myanmar om sancties in te stellen tegen bedrijven
die gelieerd zijn aan het militaire regime in Myanmar? Welke rol ziet u
hierin voor Nederland weggelegd?
Antwoord
De regering verwelkomt het werk van de VN Fact Finding Mission van de Hoge
Commissaris voor de Mensenrechten (hierna: FFM) als een essentieel element
van de internationale respons op de ernstige mensenrechtenschendingen in
Rakhine State.
In haar recente rapport doet de VN Fact Finding Mission een aantal
aanbevelingen om de invloed van het Myanmarese leger in te perken,
waaronder de oproep om gerichte sancties in te stellen tegen bedrijven die
gelieerd zijn aan het Myanmarese leger. De aanbevelingen van het rapport
zullen zorgvuldig worden bestudeerd en in internationaal verband worden
besproken.
Nederland heeft zowel in de VN Veiligheidsraad als in EU-kader ervoor
gepleit dat betrokkenen bij mensenrechtenschendingen in Myanmar ter
verantwoording worden geroepen en zal dit blijven doen. Zoals in het
verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 17 juni jl. aan uw Kamer gemeld,
heeft Minister Blok de situatie in Myanmar daar opnieuw opgebracht, zorgen
uitgesproken over de voortdurende mensenrechtenschendingen en opgeroepen
tot gerichte sancties tegen de verantwoordelijken voor de
mensenrechtenschendingen. Nederland is geen voorstander van bredere
sancties, omdat deze negatieve gevolgen kunnen hebben voor de gehele
bevolking van Myanmar, zoals minister Blok ook heeft aangegeven tijdens het
30 leden debat op 17 april jl. Het kabinet zal tevens in EU-kader aandacht
vragen voor dit nieuwe FFM-rapport en bepleiten dat nader onderzocht wordt
welke mogelijkheden er zijn voor gerichte sancties als reactie op de
ernstige mensenrechtenschendingen in Myanmar, op een manier die geen schade
doet aan de bredere bevolking en de democratische transitie.
Vraag 3
Kunt u een overzicht geven van Nederlandse bedrijven die, al dan niet
indirect zoals in het geval van Shell, in verband kunnen worden gebracht
met bovenstaande? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Bedrijven zijn niet verplicht om bij de Nederlandse overheid te melden in
welk land en met welke partijen zij zakendoen. De regering houdt hier dan
ook geen overzicht van bij.
Het rapport noemt tevens een groot aantal bedrijven dat onder directe
controle staat van het leger van Myanmar of dat rechtstreeks zakendoet met
het leger. Daaronder zijn geen Nederlandse bedrijven. Onder de bedrijven
die wel worden genoemd, is een aantal bedrijven met brede vertakkingen
binnen de economie van Myanmar, zowel direct als via dochterondernemingen
en joint ventures. Ook hierdoor is het onmogelijk om een volledig overzicht
te geven van indirecte banden die bestaan tussen Nederlandse bedrijven en
de bedrijven op de FMM-lijst.
Indien signalen worden ontvangen over mogelijke betrokkenheid van
Nederlandse bedrijven bij mensenrechtenschendingen, wordt er naar deze
signalen gekeken en worden de zorgen met het bedrijf in kwestie besproken.
Vraag 4
Kunt u toelichten of, en zo ja om welke redenen, de betrokkenheid van Shell
bij Max Energy Myanmar indruist tegen de uitgangspunten van de
OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 5
Welke stappen vindt u dat Shell moet ondernemen nu klip en klaar is dat Max
Energy Myanmar betrokken is bij de bouw van de omstreden grensmuur?
Vraag 6
Is bij de Nederlandse overheid bekend dat Shell zaken deed en doet met Max
Energy Myanmar? Zo ja, was ook reeds bekend dat Max Energy Myanmar
betrokken was bij de bouw van de omstreden grensmuur?
Vraag 8
Hoe duidt u de in het artikel opgetekende kwalificatie van Shell dat het
hier om een ‘complexe en gevoelige kwestie’ gaat, maar dat deze
kwalificatie ogenschijnlijk geen aanleiding voor het bedrijf is om het
contract te herzien? Bent u bereid hierover met Shell in gesprek te gaan?
Zo ja, op welke termijn? Zo nee, waarom niet?
Antwoord op vragen 4, 5, 6 en 8:
Ik deel de in het artikel opgetekende kwalificatie van Shell dat het hier
om een complexe en gevoelige kwestie gaat.
Ten aanzien van de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen
(OESO-richtlijnen), en overigens ook de UN Guiding Principles on Business
and Human Rights, kan worden gesteld dat het kabinet van Nederlandse
bedrijven verwacht dat zij deze onderschrijven en naleven bij het uitvoeren
van hun internationale activiteiten. Conform deze richtlijnen dienen
bedrijven risico’s op negatieve gevolgen van hun activiteiten, producten of
diensten in kaart te brengen, te voorkomen of mitigeren en rekenschap af te
leggen over dit proces. Dit geldt zowel voor de eigen activiteiten,
producten of diensten, als voor die in de waardeketen. Met name bedrijven
die zakendoen in conflictgebieden dienen zeer waakzaam te zijn.
Shell is in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor de wijze waarop het
bedrijf de OESO-richtlijnen en de UN Guiding Principles implementeert. Dat
geldt ook voor de samenwerking met Max Energy Myanmar. Deze samenwerking is
in 2017 publiekelijk aangekondigd en als zodanig algemeen bekend. De
relatie die in het FFM-rapport wordt gelegd tussen donaties van bedrijven
in Myanmar aan het leger in de periode tijdens en direct na het geweld in
Rakhine en de militaire operaties die hebben geleid tot de ernstige
mensenrechtenschendingen tegen de Rohingya-bevolking is niet eerder gelegd.
Het ministerie is in contact met Shell over deze kwestie en zal mede aan de
hand van het FFM-rapport Myanmarese en Nederlandse bedrijven nogmaals
wijzen op het belang van voorzorgsmaatregelen om indirecte betrokkenheid
bij of bijdragen aan mensenrechtenschendingen in Myanmar te voorkomen.
Vraag 7
Kunt u uitsluiten dat er Nederlands geld, al dan niet in de vorm van
leningen, via Shell naar Max Energy Myanmar is gegaan of gaat? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord
Ja, er is geen financiële betrokkenheid van de Nederlandse overheid.
1) NOS, 5 augustus 2019
https://nos.nl/artikel/2296421-vn-wil-sancties-egen-bedrijven-uit-myanmar-ook-shell-
betrokken.html