Antwoord op de vragen van het lid Kuiken over het illegaal aanbieden van op Nederlanders gerichte online kansspelen

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid Kuiken (PvdA) over het illegaal aanbieden van op Nederlanders gerichte online kansspelen (2019Z15850; ingezonden 20 augustus 2019).

De Minister voor Rechtsbescherming,

Sander Dekker

Antwoorden Kamervragen van het lid Kuiken (PvdA) aan de minister voor Rechtsbescherming over het illegaal aanbieden van op Nederlanders gerichte online kansspelen (ingezonden 20 augustus 2019; nr. 201915850)

Vraag 1

Kent u het bericht “Unibet krijgt boete van 470.000 euro voor aanbieden van online gokken” en herinnert u zich de motie Bouwmeester c.s. waarin de regering wordt verzocht te bewerkstelligen dat illegale aanbieders van kansspelen niet in aanmerking kunnen komen voor een vergunning om kansspelen via internet aan te bieden? 1) 2)

Antwoord op vraag 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de mening dat uit het oordeel van de Kansspelautoriteit (Ksa) blijkt dat er bedrijven zijn die illegaal gericht op de Nederlandse markt online kansspelen aanboden? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

Antwoord op vraag 2

Ja. De Ksa heeft geoordeeld dat er in deze casus in ieder geval gedurende een periode in de tweede helft van 2018 online kansspelen zijn aangeboden aan Nederlandse consumenten. Dit bleek onder meer uit het gegeven dat het mogelijk was om met het Nederlandse betaalmiddel iDEAL te betalen en dat er een Nederlandstalige chatservice beschikbaar was.

Vraag 3

Blijft u bij uw woorden uit uw brief aan de Eerste Kamer van 8 februari 2019: “illegale aanbieders die zich actief op de Nederlandse markt blijven richten en hier spelers werven, wil ik weren”? Zo ja, hoe kunt u hiervoor zorgen? Zo nee, waarom niet? 3)

Antwoord op vraag 3

Ik blijf inderdaad bij het standpunt dat ik illegale aanbieders die zich actief op de Nederlandse markt blijven richten wil weren. Ik heb daarbij in de betreffende brief ook aangegeven dat een aanvrager die in het verleden actief illegaal heeft aangeboden de twijfel over zijn betrouwbaarheid kan wegnemen door gedurende een aaneengesloten periode voorafgaand aan de vergunningaanvraag goed gedrag te laten zien. De motie van het lid Postema die in de Eerste Kamer is aangenomen noemt daarbij een termijn van minimaal twee jaar. Ik heb de Ksa gevraagd op basis van deze uitgangspunten een beleidsregel op te stellen. Op 12 juli jl. heeft de Ksa een concept-beleidsregel gepubliceerd waarmee een eerste indicatie aan mogelijke vergunningsaanvragers wordt gegeven over de invulling van de betrouwbaarheidstoets. Uit de concept-beleidsregel komt naar voren dat de Ksa geen vergunning zal verlenen wanneer in de twee jaar voorafgaand aan een vergunningaanvraag de aanvrager zonder de daarvoor vereiste vergunning online heeft aangeboden specifiek gericht op de Nederlandse markt. Daarbij past de Ksa verschillende criteria toe. Zo wordt er bijvoorbeeld gekeken of de aanbieder gebruik heeft gemaakt van een website met de extensie .nl, de Nederlandse taal heeft gebruikt, betaalmiddelen heeft gebruikt die uitsluitend of grotendeels door Nederlanders worden gebruikt, of reclame heeft gemaakt op tv, radio of in gedrukte media, gericht op de Nederlandse markt. Deze concept-beleidsregel zal deel uitmaken van een bredere beleidsregel waarin ook andere aspecten worden betrokken bij de beoordeling van de betrouwbaarheid. Daarnaast worden aanvragers onderworpen aan een Bibobtoets.

Vraag 4

Deelt u de mening dat in het licht van het illegaal aanbieden van op de Nederlandse markt gerichte online kansspelen en uw in de vorige vraag genoemde Kamerbrief er reden is om twijfels te hebben bij de betrouwbaarheid van de in het bericht genoemde aanbieders van online kansspelen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord op vraag 4

Het is (na inwerkingtreding van het wetsvoorstel Kansspelen op afstand) aan de Ksa om op het moment dat een vergunningaanvraag wordt ingediend door een online aanbieder te beoordelen of de aanbieder voldoende betrouwbaar is om voor een vergunning in aanmerking te komen. In mijn antwoord op de derde vraag heb ik aangegeven welke uitgangspunten daarvoor gelden, en hoe de Ksa voornemens is deze beoordeling in te vullen.

Vraag 5

Vanaf wanneer begint de aaneengesloten periode voorafgaand aan de vergunningaanvraag te lopen waarin de aanvrager van een online vergunning goed gedrag moet laten zien (de afkoelingsperiode)?

Antwoord op vraag 5

De Ksa heeft laten weten een termijn te hanteren van twee jaar voorafgaand aan een ingediende vergunningaanvraag. Het hangt dus af van het moment waarop een vergunningaanvraag wordt ingediend wanneer deze termijn begint te lopen.

Vraag 6

Hoe lang voor het aanvragen van een vergunning moet een aanvrager tenminste goed gedrag laten zien om in aanmerking voor een vergunning te kunnen komen?

Antwoord op vraag 6

Het gaat om een periode van twee jaar.

Vraag 7

Is het aanvragen van een vergunning op een moment in de periode waarin de aanvrager goed gedrag moet laten zien, niet mogelijk dan wel tenminste veel minder kansrijk? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet en wat is dan het nut van die afkoelingsperiode?

Antwoord op vraag 7

Indien een vergunningaanvraag wordt ingediend, terwijl de aanbieder binnen een periode van twee jaar voorafgaand aan het moment van indiening nog zonder de daarvoor vereiste vergunning online heeft aangeboden specifiek gericht op de Nederlandse markt, dan wordt de aanvraag in beginsel door de Ksa afgewezen.

Vraag 8

Kunt u bovenstaande vragen afzonderlijk beantwoorden?

Antwoord op vraag 8

Ja.

1) Nu.nl, 19 augustus

2019, https://www.nu.nl/tech/5980348/unibet-krijgt-boete-van-470000-euro-voor-aanbieden-onlinegokken.

html

2) Kamerstuk 32264, nr. 19

3) Kamerbrief 33 996, nr. J, https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33996-J.html

Indiener(s)