Geachte voorzitter,
Hierbij zend ik u, mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Wassenberg (PvdD) over het bericht dat rubberkorrels op kunstgras wel degelijk een gezondheidsrisico's voor kinderen kunnen zijn (2019Z15285).
Hoogachtend,
de minister voor Medische Zorg
en Sport,
Bruno Bruins
Antwoorden op Kamervragen van het Kamerlid Wassenberg (PvdD) over het bericht dat rubberkorrels op kunstgras wel degelijk een gezondheidsrisico's voor kinderen kunnen zijn (2019Z15285).
1.
Kent u de artikelen 'Rubbergranulaat op kunstgrasvelden, veilig of niet veilig voor kinderen?’ uit het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde en 'Hoogleraren: rubberkorrels van kunstgras kunnen wel degelijk gezondheidsrisico zijn voor kinderen' uit de Volkskrant?[1] ,[2]
1
Ja.
2.
Kunt u ingaan op de stelling van de onderzoekers dat rapporten van het
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en het Europees
Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) over de gezondheidseffecten van
rubbergranulaat wetenschappelijke onnauwkeurigheden en omissies bevatten,
waardoor de conclusie van het RIVM (zijnde: sporten op kunstgrasvelden met
rubbergranulaat zou veilig zijn) prematuur is?
2
De auteurs van het artikel baseren hun constatering op een mogelijke onderschatting van het risico aan de effect-kant. Zij gaan echter voorbij aan het feit dat het RIVM in haar onderzoek [3] aan de kant van de blootstelling juist factoren heeft meegenomen die leiden tot een overschatting van het risico. Daarmee is het beschermingsniveau ook voldoende voor kwetsbare groepen. De in het artikel naar voren gebrachte kritiek is ten tijde van het onderzoek, zo ben ik geïnformeerd, uitvoerig besproken in de wetenschappelijke klankbordgroep en tevens belicht in de onzekerheidsparagraaf en discussie van het RIVM-onderzoeksrapport. De eerste auteur van het artikel in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde had overigens zitting in deze wetenschappelijke klankbordgroep.
3.
Kunt u ingaan op de aanbeveling van de onderzoekers dat de Nederlandse overheid ouders het advies zou moeten geven om hun kinderen zo goed mogelijk te beschermen tijdens en na het spelen op kunstgras met rubberkorrels? Gaat u dat advies opvolgen? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?
4.
Kunt u ingaan op de aanbeveling van de onderzoekers dat bij kinderen hand- en mondcontact met het rubbergranulaat zoveel mogelijk dient te worden voorkomen? Wat gaat u met die aanbeveling doen?
3 en 4
In het artikel wordt aanbevolen om hand- en mondcontact met het granulaat
van oude autobanden zoveel mogelijk te vermijden en na het sporten de blote
huiddelen en kleding zo snel mogelijk te wassen.
Ook in het RIVM-rapport is duidelijk gemaakt dat het belangrijk is de
blootstelling te beperken. De voorgestelde maatregelen zoals douchen na het
sporten, het wassen van gedragen sportkleding en het zo veel mogelijk
beperken van het in de mond stoppen van wat er op de grond ligt, zijn in
mijn ogen normale hygiënische maatregelen waar geen specifiek
overheidsadvies voor nodig is.
5.
Was u ervan op de hoogte dat het RIVM in een eerdere studie ervoor pleitte dat de blootstellingsnorm voor bisfenol a (BPA) aangescherpt zou moeten worden vanwege gezondheidsrisico’s? Kunt u aangeven waarom het RIVM later stelde dat op basis van de bestaande blootstellingsnorm er toch geen gevaar is voor de gezondheid?
6.
Kunt u ingaan op de stelling van de onderzoekers dat het RIVM op basis van eigen kennis had moeten concluderen dat het risico van BPA onaanvaardbaar hoog was? Kunt u nagaan waarom dat niet gebeurd is? Op basis van welke argumentatie heeft het RIVM geconcludeerd dat het risico aanvaardbaar zou zijn?
5 en 6
Ja, hier was ik van op de hoogte. Het RIVM heeft in 2016 voor BPA
geadviseerd om de Europese norm te heroverwegen naar aanleiding van nieuwe
inzichten. Dit is vervolgens belicht in de onzekerheidsparagraaf en
discussie van het RIVM-onderzoeksrapport over rubbergranulaat. [4] Het is onbekend hoeveel
BPA er uit rubbergranulaat vrijkomt. Het RIVM heeft uit voorzorg aangenomen
dat alle BPA die in het rubbergranulaat aanwezig is, vrijkomt bij contact
met de huid of na doorslikken. Bij deze aannames worden de huidige normen
niet overschreden. In werkelijkheid zal niet alle BPA uit het
rubbergranulaat vrijkomen en zal de blootstelling aan BPA (aanmerkelijk)
lager zijn. Daarom is ook geen risico van BPA uit rubbergranulaat te
verwachten als er een strengere norm zou komen.
7.
Kunt u ingaan op de stelling van de onderzoekers dat in de studies van het
RIVM en het ECHA een extra veiligheidsfactor had moeten worden meegenomen?
7
Het RIVM heeft mij geïnformeerd dat dit punt uitvoerig is besproken in de wetenschappelijke klankbordgroep van het onderzoek rubbergranulaat. Er is geen wetenschappelijke overeenstemming over het al dan niet gebruiken van een extra leeftijdsafhankelijke factor. Het RIVM heeft in zijn beoordeling gebruikgemaakt van de in Europa afgesproken risicobeoordelingsmethode, die geen extra leeftijdsafhankelijke factor bevat. Het RIVM is van mening dat in het onderzoek naar rubbergranulaat voldoende veiligheidsmarge ingebouwd is. De mogelijke
leeftijdsafhankelijke gevoeligheidsverschillen voor risico’s van de polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s) zijn in het RIVM rapport beschreven in de onzekerheidsanalyse en discussie. [5]
8.
Is het waar dat in situaties waarin onderzoekers twisten over een precieze normering het voorzorgsbeginsel voorschrijft om uit te gaan van de best beschermende norm? Zo nee, hoe moet het voorzorgsbeginsel dan geïnterpreteerd worden?
8
In het stelsel van regelgeving mogen producten alleen op de markt gebracht worden als de stof(fen) daarin, of het product zelf, veilig zijn. Om dit te beoordelen wordt een schatting gemaakt van de blootstelling aan een stof en deze wordt vergeleken met informatie over de mogelijke gezondheidseffecten van de stof. Bij deze beoordeling wordt uitgegaan van zogenaamde “realistic worst case scenarios” om het risico in te schatten, op basis van conservatieve aannames Deze aannames zijn besproken met de wetenschappelijke klankbordgroep.
De meerderheid van de klankbordgroep deelde de conclusie van het RIVM dat het er sprake is van een praktisch verwaarloosbaar risico. Hiermee is het voorzorgsbeginsel in acht genomen.
9.
Welke maatregelen gaat u nemen om een gezonde omgeving voor sporters en met
name jonge sporters te kunnen garanderen?
9
Sporten is heel belangrijk voor de ontwikkeling en gezondheid. Als daarbij
zorgen over de veiligheid van producten of materialen ontstaan, dan wil ik
dat deze goed worden onderzocht. Om deze reden heeft het RIVM een
uitgebreide studie uitgevoerd naar rubbergranulaat. [6] In de genoemde studie
concludeert het RIVM dat de risico’s voor de gezondheid van sporten op
kunstgrasvelden die zijn ingestrooid met rubbergranulaat, praktisch
verwaarloosbaar zijn. Het RIVM laat weten dat de resultaten van recentere
wetenschappelijke onderzoeken niet in een andere richting wijzen.
Tijdens het onderzoek heeft het RIVM echter geconstateerd dat de wettelijk
toegestane hoeveelheid polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s)
in rubbergranulaat veel hoger ligt dan het gehalte dat in praktijk wordt
aangetroffen. Het RIVM adviseert daarom om tot een scherpere normstelling
te komen. Ik onderschrijf dat advies.
In samenwerking met ECHA heeft Nederland, via het RIVM, hiertoe een
zogenoemd REACH-restrictiedossier opgesteld. In dit dossier wordt
voorgesteld om maximaal 17 milligram van de som van de acht PAK’s in een
kilo rubbergranulaat toe te laten. Deze norm is aanzienlijk lager dan de
387 mg/kg PAK’s die zijn toegestaan op basis van de momenteel voor
granulaat geldende mengselnorm voor PAK’s. Naar verwachting wordt in 2020
bekend of het voorstel op Europees niveau wordt aangenomen. Als het
voorstel wordt aangenomen,
zorgt dit ervoor dat er ook in de toekomst geen rubbergranulaat met hoge concentraties PAK’s wordt toegepast op kunstgrasvelden. Het draagt daarmee bij aan het in stand houden van een veilige (en gezonde) omgeving voor sporters.
10.
Kunt u aangeven waarom vermalen autobanden nog gebruikt worden als 'infill' op kunstgrasvelden?
Is het waar dat er milieuvriendelijkere alternatieven bestaan die geen gevaar opleveren voor de gezondheid? Waarom worden deze niet standaard gebruikt?
10
Zoals hierboven beschreven blijkt uit het onderzoek van het RIVM dat het
risico voor de gezondheid van sporten op kunstvelden die zijn ingestrooid
met rubbergranulaat, praktisch verwaarloosbaar is. Daarmee is er geen reden
om te komen tot een verbod op deze toepassing. Wel kan het gebruik van
rubbergranulaat schadelijk zijn voor het milieu in de directe omgeving van
het veld doordat de rubbergranulaatkorrels worden meegesleept door sporters
of toeschouwers en zo op de zogenaamde ‘bermgrond’ naast de velden terecht
komen. Het is daarom belangrijk om de verspreiding van rubberkorrels zo
veel mogelijk te beperken. In het komende jaar maak ik het dan ook mogelijk
voor sportverenigingen om in de subsidieregeling Bouw en Onderhoud
Sportaccommodaties extra subsidie te krijgen op maatregelen die
verspreiding van rubberkorrels tegen gaan.
Er zijn alternatieven voor instrooimateriaal, zoals kurkkorrels, EPDM- en
TPE-korrels. Ook zijn er op enkele plekken al non-infill velden [7] neergelegd die momenteel
getest worden op sportbeoefening voor de lange termijn. De milieu- en
gezondheidseffecten van de alternatieven zijn nog niet vergeleken met die
van rubbergranulaat.
Recent heb ik, met mijn collega van IenW, in de SBIR Milieuvriendelijke
Sportvelden[8] de sector
uitgedaagd en financieel ondersteund (€ 1.750.000) om te komen met nieuwe
kunstgrasvelden die een mindere milieubelasting hebben doordat ze
bijvoorbeeld beter recyclebaar zijn. Het gaat bij voorkeur om velden
waarvoor geen rubber, of andere infill nodig is om aan de sporttechnische
eisen te voldoen. De drie initiatieven die momenteel met een
haalbaarheidsstudie bezig zijn naar die kunstgrasveld van de toekomst, zijn
alle drie non-infill gebaseerd.
11.
Heeft deze nieuwe publicatie uw gedachten veranderd over de
(on)wenselijkheid van het gebruik van vermalen autobanden op
kunstgrasvelden, aangezien u op 7 maart van dit jaar nog aangaf de
discussie daarover niet opnieuw te willen voeren? Bent u bereid om een
wetgevingstraject te starten om het uitstrooien van vermalen autobanden op
sportvelden te verbieden? Zo nee, waarom niet?
11
Zoals uit de beantwoording van de bovenstaande vragen blijkt, geeft deze nieuwe publicatie geen nieuwe inzichten die aanleiding geven om van gedachten te veranderen en te komen tot een verbod op deze toepassing.
12.
Kunt u aangeven hoe vaak u of mensen van uw ministerie gesproken heeft met organisaties die zich inzetten voor het hergebruik van afgedankte (auto)banden en met welke organisaties dit gebeurde? Kunt u aangeven welke onderwerpen daar besproken zijn?
12
Vanuit het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat zijn dit jaar de volgende contacten geweest. Over recycling is in mei gesproken met de VACO en de RecyBEM over het weren van milieubelastende stoffen uit autobanden om zo hergebruik van materialen te bevorderen. Hier is in opdracht van dat ministerie onderzoek naar gedaan, waarover de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat u op 19 februari heeft geïnformeerd. Geconstateerd is dat chemische recycling van autobanden veel potentie heeft. Over chemische recycling van banden heeft incidenteel contact plaatsgevonden met het bedrijf Dutch Green Carbon. Daarnaast heeft in juni een overleg met RecyBEM plaatsgevonden omdat deze organisatie namens producenten en importeurs van autobanden uitvoering geeft aan de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor autobanden. Er heeft recentelijk geen overleg plaatsgevonden over hergebruik als band.
Vanuit mijn ministerie zijn dit jaar geen contacten geweest met de genoemde organisaties.
[2] https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/hoogleraren-rubberkorrels-van-kunstgras-kunnen-wel- degelijk-gezondheidsrisico-zijn-voor-kinderen~bfcb6a44
[3] Bijlage bij Kamerstukken II 2016/17, 30234, nr. 153.
[4] Zie https://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/2017-0017.pdf pagina 128-129
[5] Zie https://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/2017-0017.pdf pagina 126-127
[6] Bijlage bij Kamerstukken II 2016/17, 30234, nr. 153.
[7] https://www.knvb.nl/assist/assist-bestuurders/accommodatie/kunstgras/stand-van-zaken-gebruik-non-infill-kunstgrasvelden
[8] https://www.sportinnovator.nl/nieuws/winnaars-oproep-milieuvriendelijke-sportvelden-bekend/