Antwoord op vragen van het lid Kerstens over het bericht “Dutchbat veteraan: excuses zouden ons enorm goed doen”

Hierbij ontvangt u de antwoorden op vragen die zijn gesteld door het lid Kerstens (PvdA) over het bericht “Dutchbat veteraan: excuses zouden ons enorm goed doen” (ingezonden op 15 juli 2019 met kenmerk 2019Z15119).

DE MINISTER VAN DEFENSIE


Drs. A.Th.B. Bijleveld-Schouten


Antwoorden op vragen van het lid Kerstens (PvdA) aan de minister van Defensie over het bericht “Dutchbat veteraan: excuses zouden ons enorm goed doen” (ingezonden 15 juli 2019 met kenmerk 2019Z15119).

1.

Heeft u kennisgenomen van het bericht ‘Dutchbat-veteraan: ‘Excuses zouden ons enorm goed doen’?

Ja.

2.

Kunt u toelichten wanneer de resultaten van de werkgroep en de onafhankelijke onderzoekscommissie verwacht kunnen worden? Zo ja, op welke termijn? Zo nee, waarom niet?

Zoals vermeld in de Veteranennota 2018 – 2019 (Kamerstuk 30139 nr. 218, 11 juni 2019) heeft Stichting ARQ Nationaal Psychotrauma Centrum op 27 mei jl. de opdracht gekregen tot uitvoering van het onderzoek naar de problemen die een deel van de Dutchbat-III veteranen nog steeds ondervindt in hun dagelijks leven. Het onderzoek duurt naar verwachting tot medio 2020. Een onafhankelijke commissie begeleidt het onderzoek en stelt op basis van de bevindingen, aanbevelingen voor Defensie op. In die commissie heeft een vertegenwoordiging van Dutchbat-III zitting.

3.

Bent u van mening dat, 24 jaar na dato en drie jaar na de uitspraak ‘De missie in Srebrenica was eigenlijk onuitvoerbaar’, het nu de hoogste tijd is om recht te doen aan de gevoelens waar veel Dutchbat-veteranen nog elke dag mee worstelen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke concrete stappen gaat u ondernemen en welk tijdpad verbindt u daar aan?

Om een goed beeld te krijgen van wat er leeft onder de Dutchbat-III veteranen, is het hierboven vermelde onderzoek gestart. Dit is een belangrijke eerste stap. De concrete vervolgstappen zijn nadrukkelijk verbonden aan de uitkomsten van het onderzoek, zoals ik het ook met een vertegenwoordiging van Dutchbat-III veteranen heb besproken.

4.

Heeft u zelf contact gehad met de groep van meer dan tweehonderd Dutchbat-veteranen die in het artikel worden genoemd? Zo ja, wat was de inzet van uw contact? Zo nee, waarom niet?

Ik heb contact gehad met een vertegenwoordiging van Dutchbat-III veteranen. Inmiddels is de Vereniging Dutchbat-III opgericht. Met het bestuur van deze vereniging vindt regelmatig overleg plaats op ambtelijk niveau. In oktober spreek ik zelf met het bestuur.

5.

Op welke wijze gaat u deze groep veteranen informeren over de stappen die tussentijds gezet worden en over de voortgang en ontwikkelingen in deze zaak?

Door het contact met de Vereniging Dutchbat-III vindt informatie-uitwisseling plaats over diverse onderwerpen. Bij de uitvoering van bovengenoemd onderzoek krijgen alle Dutchbat-III veteranen het verzoek om deel te nemen. Ik realiseer me terdege dat dit onderzoek veel kan losmaken bij de veteranen van Dutchbat-III. Om die reden gaat de onderzoeksinstantie een laagdrempelig contactpunt inrichten waar de veteranen en hun relaties terecht kunnen met vragen en verhalen.

Indiener(s)