Antwoord op vragen van het lid Azarkan over verboden staatssteun aan Nike

Geachte voorzitter,

Hierbij stuur ik u de antwoorden op de vragen van het lid Azarkan (Denk) over verboden staatssteun aan Nike (ingezonden 16 juli 2019).

Hoogachtend,

de staatssecretaris van Financiën,

Menno Snel

2019Z15167

(ingezonden 16 juli 2019)

Vragen van het lid Azarkan (DENK) aan de staatssecretaris van Financiën over verboden staatssteun aan Nike.

Vraag 1

Bent u op de hoogte van de berichtgeving over onterechte belastingvoordelen voor Nike? 1)

Antwoord vraag 1

Ja, ik ben op de hoogte van deze berichtgeving.

Vraag 2

Waarom bent u akkoord gegaan met een ruling, die een groot deel van de winst naar commanditaire vennootschappen (cv's) (“lege hulzen”) schuift, die geen vennootschapsbelasting (VPB) betalen?

Antwoord vraag 2

In een ruling geeft het College Internationale Fiscale Zekerheid van de Belastingdienst zekerheid over de fiscale behandeling van een voorgelegd geval op basis van de geldende fiscale wet- en regelgeving. De hoogte van de te betalen belasting is gelijk met of zonder ruling. In een ruling die ziet op de vaststelling van verrekenprijzen door toepassing van het zakelijkheidsbeginsel (arm’s-lengthbeginsel) wordt voor de bepaling van de Nederlandse winst een zakelijke beloning vastgesteld voor door een vennootschap in Nederland uitgeoefende functies, gebruikte activa en gelopen risico’s.

Vraag 3

Waarom betalen deze commanditaire vennootschappen geen vennootschapsbelasting?

Antwoord vraag 3

Voor fiscale doeleinden dient onderscheid te worden gemaakt tussen een zogenoemde open en besloten commanditaire vennootschap. Er is sprake van een open commanditaire vennootschap indien voor de toetreding of vervanging van de commanditaire vennoten niet de toestemming van alle vennoten noodzakelijk is. Is daarvoor de toestemming van alle vennoten noodzakelijk, dan is sprake van een besloten commanditaire vennootschap. Een open commanditaire vennootschap is zelfstandig belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting. Een besloten commanditaire vennootschap daarentegen is niet zelfstandig belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting. In Nederland woonachtige of gevestigde vennoten zijn in dat geval – afhankelijk van de feiten en omstandigheden van het geval – belastingplichtig in de inkomsten- of vennootschapsbelasting voor de winst van de besloten commanditaire vennootschap die aan hen toekomt. In een aantal andere landen, zoals de Verenigde Staten, worden de aldaar woonachtige of gevestigde vennoten in een commanditaire vennootschap echter niet in alle gevallen in de heffing betrokken. Daardoor kan een mismatch ontstaan als gevolg waarvan de resultaten van een commanditaire vennootschap in zowel Nederland als het andere land niet in de heffing worden betrokken. Het recent door mij ingediende wetsvoorstel Wet implementatie tweede EU-richtlijn antibelastingontwijking voorkomt dat internationaal opererende ondernemingen kunnen inspelen op dergelijke verschillen tussen nationale vennootschapsbelastingstelsels. [1]

Vraag 4

Kunt u ervoor zorgen dat bij Nike zo spoedig mogelijk een blauwe envelop in de brievenbus valt, met daarin een naheffing over de te weinig betaalde belasting?

Vraag 5

Hoeveel bedraagt deze te weinig betaalde belasting?

Antwoord vraag 4 en 5

Het staat niet vast dat te weinig belasting betaald is. De Europese Commissie heeft twijfels over sommige aspecten van de rulings en is de rulings op dit moment verder aan het onderzoeken op mogelijke staatssteun. Ik heb uw Kamer aangeboden in een vertrouwelijke en besloten technische briefing informatie te verstrekken over de onderzoeksprocedure, de afgesloten rulings en het standpunt van Nederland. Tijdens de technische briefing kan eventueel ook nader ingegaan worden op vraag 2.

Vraag 6

Klopt het dat u van zins bent om alle nieuwe rulings, die alleen maar belastingontwijking beogen, niet meer toe te staan?

Vraag 7

Geldt dit ook voor reeds bestaande rulings? Of is dit alleen zo als de Europese Commissie u op het matje roept?

Antwoord vraag 6 en 7

In het Besluit vooroverleg met een internationaal karakter is opgenomen dat de inspecteur geen vooroverleg voert ter verkrijging van zekerheid vooraf in de vorm van een ruling met een internationaal karakter als het besparen van Nederlandse of buitenlandse belasting de enige dan wel doorslaggevende beweegredenen voor het verrichten van de (rechts)handeling(en) of transactie(s) is.[2] Het Besluit vooroverleg met een internationaal karakter is in werking getreden op 1 juli 2019. De voorwaarden voor het aangaan van vooroverleg gelden vanaf die datum. Voor situaties vóór 1 juli 2019 gold overigens ook al de voorwaarde dat er geen vooroverleg werd aangegaan als het besparen van Nederlandse belasting de enige dan wel doorslaggevende beweegreden was voor het verrichten van de (rechts)handeling(en). [3]

Vraag 8

Kunt u de Europese Commissie vragen om alle bestaande rulings van Nederland door te lichten en, indien nodig, bij te stellen?

Antwoord vraag 8

Rulings hebben al de volle aandacht van de Europese Commissie. Sinds juni 2013 is de Commissie individuele fiscale rulings van lidstaten aan het doorlichten aan de hand van de EU-staatssteunregels. De Europese Commissie heeft haar verzoek om informatie uitgebreid tot alle lidstaten in december 2014 , waarbij lijsten met afgegeven rulings werden verstrekt op basis waarvan de Europese Commissie individuele rulings heeft opgevraagd. [4] Nederland werkt aan deze onderzoeken volledig mee en spant zich in om niet in strijd te handelen met de staatssteunregels. Bij de opening van de formele onderzoeksprocedure inzake Starbucks heeft de Europese Commissie overigens aangegeven dat zij van mening is dat Nederland in het algemeen een uitvoerige beoordeling maakt op basis van uitgebreide informatie van de belastingplichtige. De Europese Commissie verwachtte dan ook geen systematische onregelmatigheden aan te treffen in de rulings. Bij de opening van de formele onderzoeksprocedure inzake Nike heeft de Europese Commissie vervolgens aandacht besteed aan de recente inspanningen van Nederland ter bestrijding van belastingontwijking, aanpassingen van de praktijk rondom rulings met internationaal karakter en plannen om een bronbelasting op rente- en royaltybetalingen aan vennootschappen in belastingparadijzen in te voeren.


Vraag 9

Wat is de laatste stand van zaken met betrekking tot de op 3 april 2018 aangenomen motie-Azarkan over de substance eisen voor brievenbusfirma’s?

Vraag 10

Wanneer en hoe zullen deze substance eisen ingevoerd worden?

Antwoord vraag 9 en 10

In het Besluit vooroverleg met een internationaal karakter dat per 1 juli jl. in werking is getreden is de term ‘economische nexus’ geïntroduceerd. Hierdoor wordt door de Belastingdienst geen vooroverleg gevoerd en derhalve geen ruling tot stand zal komen indien geen sprake is van economische nexus. Hiermee doe ik recht aan de door uw Kamer aangenomen motie waarin wordt gevraagd om de substance-eis afhankelijk te maken van de omvang en inhoud van de activiteiten van de onderneming die om een ruling vraagt.



[1] Kamerstukken II 35241.

[2] Besluit van 19 juni 2019, nr. 2019-13003.

[3] Besluit Fiscaal Bestuursrecht, 9 mei 2017 nr. 2017-1209.

[4] http://ec.europa.eu/competition/state_aid/tax_rulings/index_en.html

Indiener(s)