Antwoord op vragen van de leden Van der Linde en Wörsdörfer over het bericht 'Tientallen kleine bedrijven failliet door hoge kosten crowdfunding'

2019Z12075

Vragen van de leden Van der Linde en Wörsdörfer (beiden VVD) aan de minister van Financiën en de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over het bericht 'Tientallen kleine bedrijven failliet door hoge kosten crowdfunding'. (ingezonden 13 juni 2019)

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het artikel 'Tientallen kleine bedrijven failliet door hoge kosten crowdfunding'? [1] Wat is uw reactie daarop? Hoe verhouden de feiten in het artikel zich tot de regelgeving rond crowdfunding?

Antwoord vraag 1

Ja. Mijn reactie op het artikel ligt besloten in de beantwoording van de overige vragen.

Vraag 2

Deelt u de mening dat crowdfundingplatforms een nuttige bijdrage kunnen leveren aan de bestaande financieringsmogelijkheden?

Antwoord vraag 2

Crowdfunding is een waardevolle toevoeging aan het aanbod van financiering voor vooral het midden- en kleinbedrijf. Doordat crowdfunding relatief laagdrempelig is, is het voor ondernemers gemakkelijker om investeerders te bereiken die via meer traditionele financieringsvormen niet bereikt zouden worden.

Bedrijven in de Europese Unie zijn momenteel voor hun financiering grotendeels afhankelijk van banken. Door de inzet van andere financieringsvormen, zoals crowdfunding, worden bedrijven minder afhankelijk van bankfinanciering. Door de spreiding van financiële risico’s over verschillende financieringsvormen kunnen economische schokken vervolgens beter worden opgevangen. Crowdfunding is daarom ook met het oog op een Europese kapitaalmarktunie een belangrijke vorm van alternatieve financiering.

Vraag 3

Is de regelgeving op dit moment voldoende adequaat om mkb’ers te laten profiteren van de voordelen van crowdfunding, maar te beschermen tegen uitwassen? Kunt u uiteenzetten hoe mkb’ers nu precies beschermd zijn?

Antwoord vraag 3

Ondernemers verschillen in omvang, draagkracht en kennis- of opleidingsniveau. De mate van zelfredzaamheid verschilt ook per ondernemer. Bij sommige zakelijke klanten kan bescherming wenselijk zijn, terwijl dit bij andere zakelijke klanten kan worden ervaren als een onnodige belemmering voor het verkrijgen van adequate financiering. De wettelijke bescherming van zakelijke klanten in de Wet op het financieel toezicht (Wft) verschilt dan ook per financieel product en type klant. Dit vindt zijn oorsprong in Europese sectorale regelgeving, waarbij veelal per producttype is bepaald welk type klant beschermd wordt. Voor kredietverlening geldt dat louter consumenten beschermd worden. Indien een financiële onderneming een financiële dienst verleent aan een natuurlijk persoon die handelt in de uitoefening van zijn bedrijf of beroep, kwalificeert deze persoon als ondernemer en wordt deze niet beschermd door de regels ter bescherming van consumenten. De gedachte hierachter is dat een bewuste keuze is gemaakt om te ondernemen en er voor ondernemers, vergeleken met consumenten, een grotere adviesmarkt beschikbaar is.

In het najaar van 2016 heeft een openbare consultatie plaatsgevonden over de effectiviteit en gewenste mate van bescherming voor zzp-ers en mkb-ers, zogenaamde kleinzakelijke klanten, bij financiële diensten en producten. [2] U bent bij brief van 12 april 2018 geïnformeerd over de uitkomsten daarvan. [3] Uit de consultatie kwam naar voren dat een effectievere bescherming van kleinzakelijke klanten wenselijk is, met name op het gebied van kredietverlening. Tegelijkertijd gaven veel marktpartijen aan dat dit niet hoeft te betekenen dat er direct aanleiding is om één en ander in wetgeving neer te leggen. Vooralsnog is door het kabinet daarom ingezet op verbetering van de bescherming van kleinzakelijke klanten door middel van zelfregulering. De Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) heeft de gedragscode Kleinzakelijke Financiering ontwikkeld t.b.v. kredietverlening aan kleinzakelijke klanten. De gedragscode Kleinzakelijke Financiering is op 1 juli 2018 in werking getreden. De stichting MKB-financiering – waarin verschillende niet-bancaire kredietverleners, zoals enkele crowdfundingplatformen – zijn verenigd, heeft de gedragscode MKB Financiers opgesteld. Deze gedragscode is per 1 juli jongstleden in werking getreden.

Wat betreft de stand van zaken omtrent het juridisch kader voor crowdfunding wordt verwezen naar het antwoord op vraag 7.

Vraag 4

Welke stappen zet de overheid om crowdfunding een reëel alternatief te maken voor bankfinanciering bij mkb’ers?

Antwoord vraag 4

Het kabinet ondersteunt de verdere professionalisering van de non-bancaire financieringssector. Dit gebeurt onder meer door middel van een financiële bijdrage aan de Stichting MKB Financiering voor activiteiten waarbij het publiek belang wordt gediend, zoals het opstellen van een gedragscode en voorlichting over non-bancaire financieringsvormen vanuit het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Daarnaast wordt in Europees verband onderhandeld over een nieuw regelgevend kader voor crowdfundingdienstverleners. Verder is binnen het huidige instrumentarium de Borgstelling MKB-kredieten (BMKB) opengesteld voor non-bancaire financiers. Verschillende risicokapitaalinstrumenten zoals de Seed Capital regeling en het Dutch Venture Initiative (DVI) zijn bij uitstek instrumenten die door non-bancaire financiers worden gebruikt. Daarmee wordt wat betreft overheidsstimulering een zo gelijk mogelijk speelveld nagestreefd.

Vraag 5

Deelt u de mening dat de door deze crowdfundingplatforms gehanteerde woekerrentes niet wenselijk zijn voor kwetsbare midden- en kleinbedrijven en het mkb onnodig op kosten jagen?

Antwoord vraag 5

Het zal van de concrete omstandigheden van het geval afhangen of een financiering en de bijbehorende voorwaarden, inclusief het rentepercentage, passend zijn. Dit zal afhangen van zaken als omvang en duur van de financiering, beschikbare zekerheden, de financiële positie van de klant en het bestedingsdoel. Het is aan de financier en de klant om in een concrete situatie onderling af te spreken welk rentepercentage (en overige leenvoorwaarden) als passend worden gezien. De gedragscodes waarnaar bij de beantwoording van vraag 3 werd verwezen, bieden partijen handvatten om hier goede afspraken over te maken. Indien een kleinzakelijke klant (later) toch niet tevreden is, voorzien de gedragscodes in een laagdrempelige klachtenprocedure via het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (Kifid).

Vraag 6

Welke expliciete stappen onderneemt de overheid om kwetsbare mkb’ers te beschermen tegen woekerrentes, zoals de in het artikel gestelde rentes van 15 tot 20 procent? Zijn deze maatregelen afdoende?

Antwoord vraag 6

Zoals in de beantwoording op vraag 3 is aangegeven, zet het kabinet wat betreft de verbetering van de bescherming voor kleinzakelijke klanten in op zelfregulering. Dit heeft onder meer geleid tot de gedragscode Kleinzakelijke Financiering van de stichting MKB-financiering. De uitgangspunten van deze gedragscode zijn een zorgvuldige dienstverlening aan de kleinzakelijke klant en het bieden van een passende financiering. De Gedragscode MKB Financiers bevat een specifieke bepaling rond het maximaal te hanteren rentepercentage; er wordt uitgegaan van de wettelijke rente met een opslag van maximaal 12%.

Vraag 7

Is het waar dat de Autoriteit Financiële Markten (AFM) stelt dat wettelijke regels rondom crowdfunding nodig zijn om misstanden te kunnen aanpakken? [4] In hoeverre is toezicht van AFM vereist op eerder genoemde crowdfundingplatforms?

Antwoord vraag 7

Crowdfunding vindt plaats in verschillende vormen, waarvan er bij twee vormen sprake is van een financiële tegenprestatie in de vorm van bijvoorbeeld rente of dividend. Het gaat hierbij om crowdfunding door de uitgifte van effecten, zoals aandelen of obligaties, en crowdfunding door het uitschrijven van een onderhandse lening. De AFM houdt toezicht op deze twee vormen. Bij crowdfunding in effecten dient het crowdfunding platform te beschikken over een vergunning om beleggingsdiensten te verlenen. De regels die hiervoor gelden, vloeien voort uit de Europese richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014, ook wel bekend als MiFID II. [5] Het gaat om regels met betrekking tot de bescherming van consumenten, informatieverstrekking en een beheerste en integere bedrijfsvoering.

In het geval van crowdfunding in onderhandse leningen, dienen platformen te beschikken over een ontheffing van de AFM. Om een dergelijke ontheffing te krijgen, dient een platform zich aan bepaalde regels uit het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft te houden. Deze regels zijn in 2016 uitgebreid specifiek ten aanzien van crowdfunding en zijn vooral gericht op het borgen van een beheerste en integere bedrijfsvoering en de continuïteit van het platform.

De AFM heeft eerder haar zorgen geuit over het ontbreken van een duidelijk uniform wettelijk kader voor crowdfunding (in onderhandse leningen). Mijn ambtsvoorganger heeft aangegeven die zorgen te delen. [6] Er heeft daarom eind 2017 een openbare consultatie plaatsgevonden over de (mogelijke) elementen van een juridisch kader voor crowdfunding in onderhandse leningen. [7] Tijdens de consultatie bleek echter, in tegenstelling tot eerdere signalen, dat de Europese Commissie regelgeving voor crowdfunding in voorbereiding had. In maart 2018 heeft de Europese Commissie voorstellen gedaan voor een regelgevend kader voor crowdfundundingdienstverleners. Het voorstel introduceert een vergunningsplicht en doorlopend toezicht voor crowdfundingplatformen en bevat eisen betreffende de bedrijfsvoering van platformen en bepalingen omtrent de bescherming van investeerders. Uw Kamer is op 13 april 2018 per BNC-fiche over de voorstellen geïnformeerd. [8]

Het is de vraag in hoeverre het wenselijk en mogelijk is om naast het Europese kader een aanvullend nationaal regelgevend kader op te stellen. Vooralsnog wordt daarom ingezet op het Europese traject. Wanneer het Europese traject is afgerond zal worden bezien of het mogelijk en zinvol is om aanvullende nationale regels voor crowdfunding in onderhandse leningen op te stellen.

Vraag 8

Kunt u uiteenzetten hoe de zorgplicht van banken zich verhoudt tot de door crowdfundingplatforms gehanteerde rentetarieven aan kwetsbare mkb’ers?

Vraag 9

Kunt u uiteenzetten hoe de Code Banken zich verhoudt tot de door crowdfundingplatforms gehanteerde rentetarieven aan kwetsbare mkb’ers?

Antwoorden vragen 8 en 9

In de Gedragscode Kleinzakelijke Financiering van de NVB wordt vastgelegd wat kleinzakelijke klanten mogen verwachten van een bank wanneer zij een financiering afnemen. Zorgvuldige behandeling van de kleinzakelijke klant is het leidend principe. De Gedragscode Kleinzakelijke Financiering bevat geen specifieke bepalingen wat betreft de hoogte van de gehanteerde rente. Of een financiering en de bijbehorende voorwaarden, inclusief het rentepercentage, passend wordt geacht, zal afhangen van de concrete situatie en afhankelijk zijn van zaken als omvang en duur van de financiering, beschikbare zekerheden, de financiële positie van de klant en het bestedingsdoel. Een bank dient bij een aanvraag volgens hoofdstuk 5.2 van de gedragscode naar dergelijke zaken te kijken.

Alternatieve financiers zijn niet aangesloten bij de NVB en derhalve niet per se gebonden aan de Gedragscode Kleinzakelijke Financiering. Wel biedt de gedragscode de mogelijkheid voor andere financiers om zich aan te sluiten bij de gedragscode.

Vraag 10

Kunt u de Kamer informeren over de voortgang van initiatieven om alternatieve financiers zich te laten aansluiten bij de Code Banken?

Antwoord op vraag 10

Het belangrijkste initiatief op dit terrein is de vaststelling van de gedragscode MKB financiers door de Stichting MKB Financiering die per 1 juli jongstleden in werking is getreden. Hiermee is het aansluiten van alternatieve financiers bij de Gedragscode Kleinzakelijke Financiering van de NVB minder relevant geworden. Overigens zullen beide gedragscodes worden geëvalueerd; de Gedragscode Kleinzakelijke Financiering in 2021 en de gedragscode MKB financiers in 2020.

Vraag 11

Bent u bereid te onderzoeken of het openstellen van het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (Kifid) voor mkb’ers met klachten over alternatieve financiering die niet afkomstig is van partijen die de gedragscode MKB Financiers hebben ondertekend, wenselijk is?

Antwoord vraag 11

Het klachtenloket voor alternatieve financiering bij Kifid is een initiatief van de Stichting MKB Financiering en maakt deel uit van de Gedragscode MKB Financiers. Om klachten af te handelen is een zeker kader nodig dat in dit geval wordt geboden door de gedragscode. Het is daarom moeilijk voor te stellen dat ten aanzien van financieringsovereenkomsten die niet onder de gedragscode zijn gesloten klachtenbeslechting bij het klachtenloket voor alternatieve financiering plaats kan vinden. Daarbij kan aansluiting bij de gedragscode als onderscheidend element in de financieringsmarkt werken: kleinzakelijke klanten weten dat ze meer bescherming genieten indien financiering wordt verkregen van bij een bij de Stichting MKB financiering aangesloten financier.

Zoals in de beantwoording van vraag 3 is uiteengezet, wordt vooralsnog ingezet op zelfregulering ten aanzien van de verbetering van de bescherming van kleinzakelijke klanten. Daar de gedragscode MKB Financiers zeer recentelijk in werking is getreden, zie ik op dit moment geen noodzaak om aanvullende maatregelen op het gebied van klachtenbeslechting te overwegen.

Vraag 12

Acht u aanvullende stappen wenselijk om crowdfundingplatforms een welkome aanvulling te laten blijven op het bestaande financieringsinstrumentarium? Zo ja, welke stappen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord vraag 12

Naast de initiatieven die genoemd zijn in de beantwoording op vraag 4 werkt de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat momenteel aan een onderzoek naar de werking van de MKB-financieringsmarkt, waarin ook de evaluaties van de financieringsregelingen van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat worden meegenomen. Dit onderzoek kan aanleiding vormen voor eventuele aanpassingen van voornoemde regelingen. Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat organiseert begin juli 2019 in het kader van dit onderzoek een aantal expertbijeenkomsten. In het najaar van 2019 worden de uitkomsten van het onderzoek naar de werking van de MKB-financieringsmarkt, aangeboden aan uw Kamer.



[2] Kamerstukken II 2015/16, 31 311 nr. 176.

[3] Kamerstukken II 2016/17, 31311 nr. 183.

[5] Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PbEU 2014, L 173).

[6] Kamerstukken II 2015/16, 32 545, nr. 55, bijlage “Reactie op wetgevingswensen DNB en AFM 2016”.

[7] Kamerstukken II 2017/18, 31 311 nr. 194.

[8] Kamerstukken II 2017/18, 22 112 nr. 2538.

Indiener(s)