Antwoord op vragen van het lid Van Dam over de berichten 'Sint Maarten niet ver verwijderd van een blokkade internationaal betalingsverkeer' en 'FATF geeft Sint Maarten ervan langs'

Hierbij stuur ik u, mede namens de minister van Financiën, de beantwoording op de aan ons beiden gestelde vragen van de leden Van der Linde en Bosman (beiden VVD) over de berichten ‘Sint Maarten heeft nog paar maanden voor wetgeving rond witwassen’ en ‘Sint Maarten weigert strijd tegen witwassen en terrorismefinanciering aan te gaan’ (ingezonden op 6 juni 2019), met kenmerk 2019Z11437; en het lid Van Dam (CDA) over berichten 'Sint Maarten niet ver verwijderd van een blokkade internationaal betalingsverkeer' en 'FATF geeft Sint Maarten ervan langs' (ingezonden op 7 juni 2019), met kenmerk (2019Z11575).

Vanwege het verwantschap van de gestelde vragen beantwoord ik deze gezamenlijk.

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,



drs. R.W. Knops


2019Z11575

Vragen van het lid Van Dam (CDA) aan de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de minister van Financiën over de berichten 'Sint Maarten niet ver verwijderd van een blokkade internationaal betalingsverkeer' en 'FATF geeft Sint Maarten ervan langs' (ingezonden 7 juni 2019)

Vraag 1

Hebt u kennisgenomen van de berichten 'Sint Maarten niet ver verwijderd van een blokkade internationaal betalingsverkeer' en 'FATF geeft Sint Maarten ervan langs'? [1]

Antwoord

Ja.

Vraag 2

Is het waar dat de Financial Action Task Force (FATF) de aangesloten landen zal oproepen het internationale betalingsverkeer met Sint Maarten te blokkeren als het zijn wetgeving niet op orde brengt?

Vraag 3

Welke consequenties kan dit hebben voor het betalingsverkeer op Bonaire, Saba en Sint-Eustatius, aangezien de banken die actief zijn op de BES-eilanden vrijwel volledig bestaan uit bijkantoren van financiële ondernemingen met zetel op Curaçao of Sint Maarten? Kunt u hierbij met name ingaan op de dagelijkse consequenties voor burgers van deze eilanden?

Antwoord op vragen 2 en 3

Zoals opgenomen in de beantwoording van eerdere schriftelijke vragen [2] betekent een openbare waarschuwing – mocht de Caribbean Financial Action Task Force (CFATF) deze afgeven – dat Sint Maarten wordt beschouwd als een land dat wegens zijn strategische tekortkomingen een risico vormt voor het internationale financiële systeem. De lidstaten worden dan opgeroepen om tegenmaatregelen te nemen. Deze kunnen inhouden dat internationale banken dan extra voorzorgsmaatregelen moeten nemen bij het betalingsverkeer met Sint Maarten. In het uiterste geval kunnen zij afzien van het doen van transacties met het Caribische land. Beide gevolgen zouden ernstige repercussies kunnen hebben voor het buitenlands betalingsverkeer.

De bankensector op de BES-eilanden bestaat vrijwel volledig uit bijkantoren van banken met zetel op Curaçao of Sint Maarten. Op dit moment leidt de situatie op Sint Maarten niet tot beperkingen voor het bancaire verkeer op de BES-eilanden. Het is niet uit te sluiten dat wanneer Sint Maarten zou worden beschouwd als een land dat wegens zijn strategische tekortkomingen een risico vormt voor het internationale financiële systeem, buitenlandse banken extra voorzorgsmaatregelen zullen moeten treffen of in het uiterste geval moeten afzien van het doen van transacties met banken die onderdeel uitmaken van banken op Sint Maarten. Voor burgers kan dit betekenen dat zij hiervan hinder ondervinden als zij internationale transacties willen doen, namelijk dat deze transacties tijdelijk moeilijk uitvoerbaar zijn. Als dit scenario zich manifesteert, dan geldt dit voor één bijkantoor, namelijk het bijkantoor van de Windward Island Bank (WIB) op Sint Eustatius, die haar zetel heeft op Sint Maarten. In zijn brief van 3 juni jl. heeft de minister van Financiën aangegeven dat het functioneren van de bancaire dienstverlening en het betalingsverkeer op de BES-eilanden de aandacht heeft. Signalen van problemen in de bancaire of betaaldienstverlening worden in overleg met lokale partijen en autoriteiten opgepakt, en eind dit jaar wordt uw Kamer over de voortgang geïnformeerd. [3]

Vraag 4

Is het waar dat Sint Maarten om maatregelen te voorkomen tot september nog zes wetten moet invoeren? Zo ja, is Sint Maarten in staat dit wetgevingsproces tijdig tot een goed einde te brengen?

Vraag 5

Welke maatregelen zijn er genomen naar aanleiding van het feit dat Sint Maarten een internationaal centrum is voor het via casino’s witwassen van uit drugs-, mensen- en wapenhandel verkregen winsten die worden doorgesluisd naar onder meer organisaties die gelinkt worden aan terrorisme (zoals sinds 2005 in achtereenvolgende officiële rapporten gesignaleerd wordt)?

Antwoord op vragen 4 en 5

In 2018 heeft de CFATF afspraken gemaakt met Sint Maarten over de invoering en wijziging van zes cruciale wetten tegen witwassen en terrorismefinanciering. Begin mei hebben de Staten van Sint Maarten alsnog enkele wetten aangenomen, te weten de Landsverordening aanmeldingsplicht van grensoverschrijdende geldtransporten, de Landsverordening meldpunt ongebruikelijke transacties en de Landsverordening bestrijding witwassen en terrorismefinanciering. De CFATF dient nog na te gaan of deze wetgeving overeenstemt met de FATF-aanbevelingen. Als autonoom land binnen het Koninkrijk is Sint Maarten zelf verantwoordelijk voor de invoering daarvan. De komende maanden zal hoge prioriteit gegeven moeten worden aan de verankering van de aanbevelingen van de FATF in wet- en regelgeving. Dit omvat onder meer wijzigingen van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering. De regering van Sint Maarten heeft zich verbonden aan het doorvoeren van de door de CFATF gewenste aanpassingen.

Vraag 6

Welke resultaten heeft het Team Bestrijding Ondermijning op Sint Maarten, dat de banden tussen de onderwereld en het openbaar bestuur moet blootleggen, tot nu toe opgeleverd?

Vraag 7

Heeft Sint Maarten ter zake een beroep gedaan op technische of ambtelijke bijstand van Nederland?

Antwoord op vragen 6 en 7

Zoals opgenomen in de beantwoording van de vragen 8 en 11 van het lid Van der Linde en Bosman, ondernemen ik en mijn ambtsgenoten van Justitie en Veiligheid en van Financiën het nodige om Sint Maarten te ondersteunen bij het tegengaan van witwassen en terrorismefinanciering. Uit het jaarverslag 2018 van Hoofdstuk IV Koninkrijksrelaties blijkt dat de continuering van Team Bestrijding Ondermijning effectief is gebleken. [4] Zo heeft onder andere strafrechtelijke vervolging plaatsgevonden in een onderzoek naar fiscale misstanden in de haven van Sint Maarten en is een Sint Maartense parlementariër aangehouden op verdenking van corruptie, omkoping en witwassen. Tevens is een onderzoek gestart naar de strafbare handelingen rondom de aanbesteding van contracten die verband houden met afvalverwerking in Sint Maarten. Daarbij is bijzondere aandacht voor ambtelijke corruptie, zoals het aannemen van steekpenningen en omkoping van ambtenaren. Verder zijn, zoals per brief van 17 juni 2019 aan de Kamer gemeld[5], de minister van Justitie en Veiligheid en ik van plan de Kamer zo mogelijk voor de begrotingsbehandeling van Hoofstuk IV Koninkrijksrelaties te informeren over een actueel beeld van de resultaten en het effect van de aanpak van het Team Bestrijding Ondermijning.

Vraag 8

Is er voorzien in een noodscenario mocht zich de situatie voordoen dat het daadwerkelijk tot een blokkade van internationaal betalingsverkeer komt en dat dit weerslag zal hebben op het financiële verkeer op Saba, Sint Eustatius en Bonaire?

Antwoord

Zoals de minister van Financiën in zijn brief van 3 juni jl. aangaf, heeft het functioneren van de bancaire dienstverlening en het elektronisch betalingsverkeer op de BES reeds de aandacht. [6] Mijn ambtsgenoot van Financiën is hierover in gesprek met lokale partijen en autoriteiten en informeert uw Kamer eind dit jaar over de voortgang. De situatie op Sint Maarten en de mogelijke gevolgen voor het bijkantoor op Sint Eustatius zullen hierin worden meegenomen.



[2] Aanhangsel Handelingen II 2018/2019, nr. 3057.

[3] Kamerbrief Stand van zaken bancaire dienstverlening BES-eilanden en aanbieding samenvatting PwC-rapport, Kamerstukken II 2018/2019, 32013, nr. 214.

[4] Jaarverslag Koninkrijksrelaties en het BES-fonds 2018. Kamerstukken 35200-IV-1

[5] Kamerbrief Toezegging Indicatoren Wetgevingsoverleg Jaarverslag Koninkrijksrelaties 2017 van 21 juni 2018, Kamerstukken II 2018/2019 35200, nr. 8

[6] Kamerbrief Stand van zaken bancaire dienstverlening BES-eilanden en aanbieding samenvatting PwC-rapport, Kamerstukken II 2018/2019, 32013, nr. 214.

Indiener(s)