Antwoord op vragen van het lid De Pater-Postma over de wildgroei van creatieve uitspattingen op de rijbaan

Geachte voorzitter,


Hierbij beantwoord ik de vragen van het lid De Pater-Postma (CDA) over de

wildgroei van creatieve uitspattingen op de rijbaan.

Vraag 1.

Kent u het bericht ‘Motorrijder ergert zich aan kleurrijk asfalt [1]’?

Antwoord 1.

Ja.

Vraag 2.

Deelt u de mening dat een wildgroei aan goedbedoelde uitingen, waarvoor het

openbare wegdek als basis wordt gebruikt, ook risico’s met zich mee kunnen

brengen voor de verkeersveiligheid voor met name kwetsbare gebruikers vanwege

gladheid, schrikreacties en/of afleiding? Hoe kijkt u hier naar, ook met het oog op

de doelstelling van het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2030?

Vraag 3.

Deelt u de mening van de Motorrijders Actie Groep (MAG) om gemeenten op te

roepen zeer terughoudend te zijn met deze uitspattingen, omdat het de veiligheid

van motorrijders in gevaar kan brengen? Zo ja, wilt u dit ook onder de aandacht

brengen bij de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG)?

Antwoord 2 en 3:

Ik deel zeker de mening dat de tekens die op het wegdek worden aangebracht

direct verband moeten houden met het gebruik van de openbare weg. Het

aanbrengen van uitingen die niet noodzakelijk zijn voor goed of veilig gebruik van

de openbare weg keur ik af, hoe goed bedoeld overige uitingen ook zijn.

Ik heb een kennisnetwerk met SWOV en CROW opgezet waarin ik onder meer

wegbeheerders direct kan informeren over veilige infrastructuur. Ik zal dit aspect

daarin meenemen en de VNG nogmaals informeren hierover.

Vraag 4.

Kunt u aangeven in hoeverre gemeenten binnen de bestaande richtlijnen blijven

op het gebied van markeringen op de weg? Indien gemeenten zich hier niet aan

houden, wat zijn dan de mogelijkheden om de regels te handhaven?

Antwoord 4:

Sommige verkeerstekens, zoals strepen, pijlen, haaientanden, busbanen,

verdrijvingsvakken en fietsstroken moeten op het wegdek worden aangebracht

vanuit de wegenverkeerswet. Voor het aanbrengen daarvan gelden eisen aan de

stroefheid van de verf waarmee de markering wordt aangebracht.

In het Besluit Administratieve Bepalingen Wegverkeer (BABW), specifiek artikelen

1a, 2, 6 en 7 is daarnaast bepaald dat alleen de wegbeheerder zelf verkeerstekens

mag aanbrengen en welke verkeerstekens op het wegdek mogen worden

geplaatst. Andere verkeerstekens dan de in de BABW genoemd mogen niet op de

weg worden aangebracht of langs de weg geplaatst. De reden hiervan is dat

overige uitingen hoe goed bedoeld ook- ,di e niet direct bedoeld zijn om de

weggebruiker te informeren over het gebruik van de openbare weg, de weg

gladder kunnen maken of bestuurders in verwarring kunnen brengen of afleiden.

Het is verboden om op of langs wegen door voorwerpen, inrichtingen of borden

van welke aard dan ook het verkeer in verwarring te brengen. Het overbrengen

van boodschappen aan weggebruikers kan beter en veiliger op alternatieve

manieren, bijvoorbeeld door borden naast of boven de weg te plaatsen of door

mensen op een ander moment of een andere plek op de boodschap te wijzen. In

de uitvoeringsvoorschriften BABW inzake verkeerstekens [2] wordt in paragraaf 2 als algemene bepaling gesteld dat verkeerstekens pas worden toegepast als dat nodig is en nadat vervangende infrastructurele maatregelen zijn overwogen.

De CROW heeft in de richtlijn Bebakening en Markering een leidraad opgenomen

over het aanbrengen van markeringen. Daarin staat als leidraad dat informatieve

markeringen kritisch bezien moeten worden. In die richtlijn wordt expliciet

ingegaan op de gevaren voor motorrijders als gevolg van markeringen en worden

aanbevelingen gedaan om te zorgen dat motorrijders zo min mogelijk overlast

door de markeringen ondervinden.

Ik meen dat de bestaande richtlijnen en regelgeving voldoende duidelijkheid bieden voor het aanbrengen van markeringen. Een weggebruiker of andere

belanghebbende kan, als hij meent dat er sprake is van een gevaarlijke

markering, altijd de wegbeheerder vragen dit aan te passen of om een uitspraak

van de rechter vragen hierover. Aangezien er geen hiërarchische relatie tussen de

bestuurslagen is kan ik niet handhavend optreden. De wegbeheerder is zelf verantwoordelijk voor zijn eigen infrastructuur.

Hoogachtend,

DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT,

drs. C. van Nieuwenhuizen Wijbenga



[1] https://www.telegraaf.nl/nieuws/687736800/motorrijder-ergert-zich-aan-kleurrijk-asfalt

[2] https://wetten.overheid.nl/BWBR0009104/2017-07-01