Antwoord op vragen van het lid Azarkan over het onderwijsboek Geobas 7

2019Z12081

Vragen van het lid Azarkan (DENK) aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over het onderwijsboek Geobas 7

1. Bent u bekend met het onderwijsboek Geobas 7 (4e editie) van Noordhoff Uitgevers?

Ja.

Zie voor de beantwoording van de vragen 2 tot en met 9 het antwoord onder vraag 9.

2. Wat vindt u van de pagina waarop gesproken wordt over ‘grauwe buitenwijken’ in combinatie met de woorden ‘gastarbeiders’, ‘moskee’, ‘criminaliteit’, ‘kakkerlakken’, ‘werkloos’?

3. Deelt u de mening dat op deze manier allerlei vooroordelen en stereotypen kunnen worden aangewakkerd dan wel bevestigd? Zo nee, waarom niet?

4. Bent u bereid om de uitgever van Geobas 7 hierop aan te spreken? Zo nee, waarom niet?

5. Bent u bereid om de uitgever van Geobas 7 te vragen de onderhavige editie te vervangen door een editie waarin geen sprake is van het aanwakkeren van vooroordelen en stereotypen? Zo nee, waarom niet?

6. Bent u bereid om de uitgever van Geobas 7 te vragen de onderhavige editie niet meer voor het volgende schooljaar te gebruiken? Zo nee, waarom niet?

7. Bent u bereid de uitgever van Geobas 7 te vragen om al zijn onderwijsmateriaal aan een kritische blik te onderwerpen en indien nodig het materiaal zo aan te passen dat er geen sprake meer is van het aanwakkeren dan wel bevestigen van vooroordelen en stereotypen? Zo nee, waarom niet?

8. Bent u bereid een organisatie met expertise op het gebied van discriminatie (zoals bijvoorbeeld RADAR) een scan van al het Nederlandse onderwijsmateriaal in het basis- en voortgezet onderwijs te laten maken om te kijken bij welk materiaal er sprake is van het aanwakkeren van vooroordelen en stereotypen, en op basis van dit onderzoek de betreffende uitgevers hierop aan te spreken? Zo nee, waarom niet?

9. Bent u bereid om de door boeken, zoals Geobas 7, aangewakkerde vooroordelen en stereotypen te bestrijden door een antivooroordeel campagne op scholen in het basis- en voortgezet onderwijs? Zo nee, waarom niet?

Antwoord op de vragen 2 tot en met 9:

Met enige regelmaat krijgt het kabinet vragen over de inhoud van leermiddelen. Hoe begrijpelijk het ook is dat bepaalde passages uit leermiddelen soms vragen oproepen, hecht ik eraan om de formele verantwoordelijkheidsverdeling omtrent de inhoud van leermiddelen te respecteren.

Zoals ik en mijn voorgangers in de beantwoording van eerdere schriftelijke vragen al hebben aangegeven, is het niet aan het kabinet om de inhoud van leermiddelen te beoordelen, maar aan de scholen. We hebben, via de vrijheid van onderwijs, grondwettelijk verankerd dat scholen het onderwijs zelf mogen inrichten en daarbij leermiddelen van hun keuze mogen gebruiken. Dit past bij de autonomie van scholen en bij de professionele ruimte van leraren om daarin hun eigen afwegingen te maken.

Tegelijkertijd is onderdeel van die vrijheid dat scholen de verantwoordelijkheid hebben om richting ouders en leerlingen aanspreekbaar te zijn op de gemaakte keuzes en de omgang met leermethoden. Ouders en leerlingen kunnen eventuele vragen hierover via hun vertegenwoordiging in de medezeggenschapsraad onder de aandacht brengen van het schoolbestuur. Daarnaast kan een klacht worden ingediend via de daarvoor geldende klachtenregeling. Bovendien zijn de grondwettelijke vrijheden van scholen niet onbegrensd; zij worden bijvoorbeeld begrensd door het strafrecht. Indien er strafrechtelijke grenzen worden overschreden, is het aan het Openbaar Ministerie om op te treden.

Indiener(s)