Antwoord op vragen van het lid Becker over de ongerustheid in Amsterdam rond de pilot landelijke vreemdelingen voorziening (LVV)

Antwoorden Kamervragen van het lid Becker (VVD) aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de ongerustheid in Amsterdam rond de pilot landelijke vreemdelingen voorziening (LVV) (Ingezonden 15 mei 2019; nr. 2019Z09598)

Vraag 1

Kent u het bericht ‘Inspraak over locatie 24 uursopvang was een farce’? 1)

Antwoord op vraag 1

Ja.

Vraag 2

Klopt het dat u met vijf steden, waaronder Amsterdam, via een landelijk programma stapsgewijs wil onderzoeken hoe een landelijke vreemdelingenvoorziening kan leiden tot een bestendige oplossing

voor de illegaliteit, waarbij het uitgangspunt is vertrek uit Nederland, tenzij zich alsnog nieuwe feiten zouden voordoen waardoor iemand recht heeft op verblijf?

Antwoord op vraag 2

Ja.

Vraag 3

Is dit ook de insteek van de gemeente Amsterdam, gelet op eerdere uitspraken van wethouder Groot Wassink dat hij niet zal meewerken aan gedwongen uitzettingen van illegalen 2) en zijn voornemen Dublin claimanten op te vangen?

Antwoord op vraag 3

Ja. Ik heb geen aanleiding om te twijfelen aan de insteek van de gemeente Amsterdam. Het bieden van onderdak aan Dublin claimanten doet de gemeente Amsterdam overigens onder eigen verantwoordelijkheid, buiten het samenwerkingsverband voor de pilot-LVV.

Vraag 4

Hoe beoordeelt u het recente bericht “Gemeente vraagt Vreemdelingenpolitie om terughoudendheid” 3), waaruit blijkt dat wethouder Groot Wassink stelt dat ongedocumenteerden die straks een plek krijgen in de opvang, niet bang hoeven te zijn voor uitzetting en de gemeente afspraken hierover wil maken met de Vreemdelingenpolitie? Klopt het dat dit niet de bevoegdheid van de wethouder is en de Vreemdelingenpolitie over moet kunnen gaan tot uitzetting van uitgeprocedeerden, zeker wanneer zij overlast veroorzaken en de wet overtreden?

Antwoord op vraag 4

Ja. Als staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heb ik het gezag over de vreemdelingenrechtelijke taken van de Politie. Daarbij geldt in beginsel dat wanneer de politie een vreemdeling aantreft zonder rechtmatig verblijf, deze vreemdeling wordt overgedragen aan de Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel (AVIM).

In de resultaatafspraken over de politiële migratietaken is wel ruimte geboden aan regionale prioriteiten, mits deze passen binnen het huidige vreemdelingrechtelijke kader. Het gaat hierbij om het leggen van lokale accenten. Indien op dit gebied strategische keuzes moeten worden gemaakt, onder andere ten aanzien van capaciteit, dan vindt hier overleg over plaats tussen politie, de minister van Justitie en Veiligheid en het bevoegd gezag.

In meer algemene zin benadruk ik dat vreemdelingen die in een pilot-LVV zitten aan het Nederlandse straf- en bestuursrecht gehouden zijn. Wanneer deze personen de wet overtreden, is het normale handhavingskader van toepassing. De AVIM kan de toepassing van maatregelen bespreken in het lokale casusoverleg en de lokale stuurgroep waar zij lid van is. Ze zal daarbij de context betrekken van de betreffende vreemdeling en zijn of haar begeleidingstraject. Het uitgangspunt is dat er geen rechtsongelijkheid tussen onrechtmatig verblijvende vreemdelingen binnen en buiten Amsterdam mag ontstaan.

Vraag 5

Welke mogelijkheden heeft u teneinde een gemeentebestuur aan de gemaakte afspraken uit het regeerakkoord te houden, namelijk dat men alleen in aanmerking komt voor opvang in een LVV als men na twee weken meewerkt aan het vertrek uit Nederland?

Antwoord op vraag 5

De gemaakte afspraken uit het regeerakkoord zijn per gemeente nader uitgewerkt in convenanten. Daarbij is leidend dat de lokale convenantspartners, te weten mijn ministerie, de betrokken gemeente, de DT&V, de IND en de AVIM, een gezamenlijke beslissing nemen over de toelating tot de pilot-LVV, het begeleidingsscenario en de uitstroom van een vreemdeling uit de pilot-LVV. Ik stuur de convenanten die met Amsterdam en de andere vier pilotgemeenten zijn gesloten in de bijlage toe.

Vraag 6

Hoe heeft u tot nu toe de stappen gemonitord die de gemeente Amsterdam heeft gezet om binnen de pilot tien locaties in de stad te openen en hoe ziet u toe op het verdere proces richting totstandkoming?

Antwoord op vraag 6

Het is niet aan mij, als staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, om te treden in lokale besluitvorming over de locaties van de pilot-LVV’s. Het vinden van locaties is binnen het LVV-samenwerkingsverband een taak van de gemeenten. De samenwerkende partijen in Amsterdam hebben regulier overleg met elkaar via de lokale stuurgroep voor de pilot-LVV, waar ook over de locaties voor de pilot-LVV´s wordt gesproken.

Vraag 7

Hoe moet in de toekomst door gemeenten aan u worden gerapporteerd over de werkwijze in de LVV locaties, waaronder de vraag of per uitgeprocedeerde asielzoeker actief wordt meegewerkt aan zijn of haar vertrek en bent u bereid hierover ook periodiek de Kamer te informeren?

Antwoord op vraag 7

Zoals hierboven reeds geantwoord, zijn de lokale convenantspartners voortdurend met elkaar in gesprek, zowel op lokaal als landelijk niveau. Op lokaal niveau wordt door alle convenantspartners over individuele casuïstiek gesproken, inclusief de vraag of een vreemdeling voldoende meewerkt.

Ik zal uw Kamer na de zomer informeren over de stand van de zaken wat betreft de ontwikkeling van de pilot-LVV’s. De pilot-LVV’s worden, zoals eerder aan uw kamer gemeld, in opdracht van het WODC geëvalueerd door een onafhankelijk extern onderzoeksbureau. In de evaluatie zal onder worden andere gekeken naar het aantal teruggekeerde vreemdelingen en de vraag of actief wordt meegewerkt aan terugkeer. Over de uitkomsten van deze evaluatie informeer ik uw Kamer begin 2021.

Vraag 8

Klopt het dat de gemeente Amsterdam binnen de gemaakte afspraken in eerste instantie zelf aan zet is voor de keuze van de locaties en daarbij rekening dient te houden met het draagvlak bij bewoners en mogelijke negatieve veiligheidsaspecten voor een bepaalde buurt? Zo ja, op basis van welke criteria en randvoorwaarden beoordeelt u of dit door gemeenten, en in dit geval Amsterdam, zorgvuldig wordt opgepakt? Doet u dit tussentijds of aan het einde van de pilot?

Vraag 9

Bent u bekend met het feit dat een van de gekozen locaties in Amsterdam dichtbij een Joodse school ligt die al te maken heeft met beveiliging in verband met een verhoogd veiligheidsrisico en waarvan de gemeenschap nu grote zorgen heeft over de extra negatieve gevolgen voor de veiligheid?

Vraag 10

Deelt u de mening dat voldoende draagvlak en veiligheid van omwonenden belangrijke randvoorwaarden zouden moeten zijn voor het slagen van de pilots en dat het zorgelijk is dat omwonenden in Amsterdam momenteel het gevoel hebben niet betrokken te zijn? Zo ja, welke mogelijkheid ziet u voor de diverse partners in de LVV-pilot het draagvlak en de veiligheid te verbeteren?

Vraag 11

Welke formele mogelijkheden heeft u in het kader van de pilot en op welk moment in de twee jaar durende testfase, om aanwijzingen te geven, dan wel in te grijpen, of financiële middelen in te trekken, als een gemeentebestuur onvoldoende rekening houdt met het draagvlak en de veiligheid en/of onvoldoende meewerkt aan het uitgangspunt van de pilot namelijk vertrek uit Nederland? Bent u bereid tussentijds over de vorderingen in de gemeenten en eventueel ingrijpen vanuit het rijk te rapporteren aan de Kamer?

Antwoord op vragen 8 tot en met 11

Het klopt dat alle pilotgemeenten binnen de gemaakte afspraken zelf aan zet zijn voor de keuze van en besluitvorming over de locaties. Ik ga er vanuit dat de gemeenten bij de keuze voor de locaties de gangbare besluitvormingsprocedures hanteren. In Amsterdam hebben bij alle beoogde locaties bijeenkomsten plaatsgevonden om omwonenden te informeren.

Ik onderschrijf dat voldoende draagvlak en veiligheid van omwonenden belangrijke randvoorwaarden zijn voor het slagen van de pilot-LVV’s. Voldoende bestuurlijk en maatschappelijk draagvlak zijn onontbeerlijk in de context van de pilot-LVV’s. Dat gezegd hebbende heb ik begrip voor de zorgen van omwonenden van potentiele onderdakslocaties indien zij niet het gevoel hebben adequaat te zijn geïnformeerd.

In algemene zin geldt dat alle convenantspartners op voet van gelijkwaardigheid met elkaar samenwerken. Daar volgt uit dat er op landelijk niveau periodiek wordt gesproken over de voortgang van de pilot-LVV’s. Van ingrijpen is in dit verband geen sprake. Overigens is het uitgangspunt van de pilot-LVV’s het realiseren van bestendige oplossingen voor de illegaliteit, niettegenstaande dat dit in veel gevallen neer zal komen op vertrek uit Nederland.

Zoals hierboven reeds toegezegd, ben ik bereid om uw Kamer te informeren over de voortgang van de pilot-LVV´s in de daarvoor gebruikelijke rapportages en overleggen en de hierboven genoemde evaluatie in opdracht van het WODC.

1) Parool, 24 april 2019

2) Groen licht voor opvang honderden illegalen in Amsterdam, Telegraaf 24 januari 2019

3) Parool 8 mei 2019

Bijlagen

Bijlage

Convenant Pilot-LVV in gemeente Amsterdam

Bijlage

Convenant Pilot-LVV in gemeente Rotterdam

Bijlage

Convenant Pilot-LVV in gemeente Eindhoven

Bijlage

Convenant Pilot-LVV in gemeente Groningen

Bijlage

Convenant Pilot-LVV in de gemeente Utrecht


Indiener(s)