Antwoord op vragen van het lid Schonis over de Youtube film ‘CBR haat zieke mensen en Marije krijgt een boete’

Geachte voorzitter,

Hierbij reageer ik op het verzoek van het lid Schonis (D66) naar aanleiding van de Youtube film ‘CBR haat zieke mensen en Marije krijgt een boete’.

Vraag 1

Bent u bekend met de video “CBR haat zieke mensen en Marije krijgt een boete”?

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Bent u bereid om de lijst met aandoeningen uit de Regeling eisen geschiktheid 2000 eens kritisch tegen het licht te houden, gezien het feit dat veel jongeren met sterk uiteenlopende medische achtergronden, zoals ADD en Asperger, door het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) gekeurd moeten worden? Zo ja, kunt de Kamer op korte termijn informeren over de uitkomsten hiervan? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

Ik laat mij door de Gezondheidsraad continu adviseren over aandoeningen die op de lijst staan en of dit nog actueel is. Dit alles binnen de kaders van de Europese regelgeving. Met het CBR kijk ik ook voortdurend naar de procedures voor mensen met een aandoening. Zo constateerden we vorig jaar dat veel beginnende bestuurders die als kind ADHD hadden gehad dit op de Gezondheidsverklaring aangaven, waardoor ze ten onrechte naar een specialist werden verwezen. Het CBR heeft de Gezondheidsverklaring verduidelijkt op het punt van ADHD, waardoor er nu minder foutieve verklaringen binnenkomen. Daarnaast kunnen mensen die erachter komen dat ze het formulier verkeerd ingevuld hebben, dit rechtzetten met het formulier Wijziging Gezondheidsverklaring dat op de CBR-website staat. Tevens laat ik een onderzoek uitvoeren door de Rijksuniversiteit Groningen, om te bezien of voor een deel van de ADHD-examenkandidaten de rijtest achterwege kan blijven.

Op 18 juni jl. heb ik uw Kamer per brief ingelicht over mijn onderzoek om de regelgeving voor de huidige 75+ doelgroep aan te passen door een administratieve verlenging van rijbewijzen met maximaal een jaar. Hierdoor zou er bij het CBR mogelijk meer ruimte komen om de groep mensen met een medische aandoening, examenkandidaten en mensen die van hun rijbewijs afhankelijk zijn voor hun baan sneller te helpen. Voor het zomerreces ontvangt uw Kamer meer informatie over de bevindingen van het onderzoek dat ik nu uitvoer en de acties die daaruit voortvloeien.

Vraag 3

Kunt u, omdat de uitzending geen verbetering toont in de aanhoudende lange wachttijden aan de telefoon en omdat stukken nog steeds kwijtraken, inzichtelijk maken hoe het staat met het ingezette verbetertraject van het CBR?

Antwoord 3

Op 13 juni jl. heb ik uw Kamer per brief geïnformeerd over de laatste ontwikkelingen bij het CBR en de recent ingezette maatregelen en verwachtingen. Door het CBR is de klantenservice uitgebreid, zijn diverse voorrangs- en spoedprocedures ingevoerd om de gedupeerden zoveel mogelijk tegemoet te komen en wordt op afloopdatum van het rijbewijs geprioriteerd. Ik betreur het zeer dat klanten van het CBR nog steeds hinder ondervinden van de problematiek bij de doorlooptijden voor een medische beoordeling en de ingezette maatregelen onvoldoende hieraan tegemoetkomen. Daarom heb ik in mijn brief van 18 juni jl. aangekondigd de mogelijkheid te onderzoeken om de regelgeving voor de huidige 75+ doelgroep aan te passen door een administratieve verlenging van rijbewijzen met maximaal een jaar. Zo kan ruimte worden gecreëerd voor het CBR om zich prioritair te richten op de meest risicovolle groepen en wordt een groot deel van de mensen met een verlopen rijbewijs geholpen.

Als je in de knel komt met het verlengen of verkrijgen van het rijbewijs wil je graag vriendelijk te woord worden gestaan als je de klantenservice belt. Tijdens het debat op 19 juni jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd dat het CBR extra klantenservicetrainingen gaat aanbieden aan de medewerkers. Het ministerie zal blijven sturen op een goede bereikbaarheid van het CBR.

Vraag 4

Kunt u toelichten of het klopt dat niet alle door het CBR aangekondigde verbeteringen worden doorgevoerd? Zo ja, wat gaat u doen om het CBR aan zijn eigen beslistermijnen te houden? Zo nee, welke mogelijkheden ziet u dan om de dienstverlening bij het CBR te verbeteren?

Antwoord 4

Het CBR heeft mij op 6 juni jl. per brief geïnformeerd over de stand van zaken en de door het CBR ingezette maatregelen. Deze brief heb ik met uw Kamer gedeeld op 13 juni jl. Om zoveel mogelijk te voorkomen dat burgers worden geconfronteerd met een verlopen rijbewijs is door het CBR de keuze gemaakt dat wordt geprioriteerd op afloopdatum van het rijbewijs. Als gevolg hiervan is het principe dat op voorrang van binnenkomst aanvragen worden behandeld losgelaten. Ik begrijp de keuze van het CBR omdat hiermee zoveel mogelijk wordt voorkomen dat klanten met een verlopen rijbewijs komen te zitten.

Daarnaast blijft onvoldoende medische besliscapaciteit een knelpunt in het proces voor het verkrijgen van een verklaring van geschiktheid. Daarom heb ik het CBR opdracht gegeven om nog voor het zomerreces een plan van aanpak aan te leveren voor zowel het op korte termijn uitbreiden van de medische besliscapaciteit als het structureel op orde krijgen ervan.

Vraag 5

Gaat u, gezien de breed aangenomen motie Schonis/Von Martels (Kamerstuk 29398, nr. 688) waarin de regering wordt opgeroepen tot een coulanceregeling, alle mogelijkheden bekijken om deze motie uit te voeren?

Antwoord 5

Op 18 juni heb ik uw Kamer per brief ingelicht over mijn onderzoek om de regelgeving voor de huidige 75+ doelgroep aan te passen door een administratieve verlenging van rijbewijzen met maximaal een jaar. Hierdoor zou er bij het CBR meer ruimte komen om de groep mensen met een medische aandoening, examenkandidaten en mensen die van hun rijbewijs afhankelijk zijn voor hun baan sneller te helpen. Voor het zomerreces ontvangt uw Kamer meer informatie over de bevindingen van het onderzoek dat ik nu uitvoer en de acties die daaruit voortvloeien. Uw kamer heeft ook gevraagd om in aanloop tot de wijziging van amvb alvast te starten met deze werkwijze. Ik onderzoek hiervoor de mogelijkheden en zal ook hierop terugkomen in mijn brief.

Hoogachtend,

DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT,

drs. C. van Nieuwenhuizen Wijbenga