2019Z09008
1
Kent u het rapport van de Scientific, Technical and Economic Committee for Fisheries (STECF) en het persbericht hierover van verschillende natuurorganisaties waaruit blijkt dat Nederland de wettelijke verplichting om uiterlijk in 2020 te stoppen met overbevissing bij lange na niet gaat halen?
Antwoord
Ja.
2
Wat is uw reactie op het STECF-rapport en het bericht van de
natuurorganisaties?
Antwoord
Ieder jaar worden tijdens de laatste Landbouw- en Visserijraad in december de vangstmogelijkheden voor het jaar daarop vastgelegd in de TAC ( Total allowable catch) en Quota Verordening. Het voorstel van de Europese Commissie hiertoe is gebaseerd op de uitgangspunten die vastliggen in het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB), te weten meerjarenbeheerplannen waar die van kracht zijn, bevissing op Maximum Sustainable Yield (maximale duurzame opbrengst, MSY) waar mogelijk en toepassing van de voorzorgbenadering in alle andere gevallen. Dit beleid is erop gericht een ecologisch, economisch en sociaal duurzame visserij te bereiken en wordt door Nederland gesteund.
Uit het STECF-rapport blijkt dat de bestanden in de Noordoostelijke
Atlantische Oceaan, waar ook de Noordzee onder valt, steeds minder
overbevist worden en dat het aantal bestanden dat buiten biologisch veilige
grenzen valt gedaald is van circa 65% in 2003 naar 35% in 2017. Dit is een
goede ontwikkeling. Het STECF-rapport beschrijft de voortgang van het
gemeenschappelijk visserijbeleid tot en met 2017. De mogelijke effecten van
de stappen die in 2018 en 2019 zijn gezet richting de MSY benadering in
2020, zijn hierin nog niet meegenomen. Ook dit jaar blijf ik mij inzetten
voor het bereiken van een visserijdruk volgens de in het Gemeenschappelijk
Visserijbeleid (GVB) opgenomen uitgangspunten.
3
Kent u het rapport van de New Economics Foundation (NEF) waaruit blijkt dat Nederland op nummer 6 van grootste Europese overbevissers staat?
Antwoord
Ja.
4
Wat is uw reactie op het NEF-rapport?
5
Wat is uw reactie op de conclusie van het NEF-rapport dat Nederlandse
vissers in 2019 nog 13,5% boven wetenschappelijk advies mogen wegvangen,
wat neerkomt op 31.910 ton vis die eigenlijk ongemoeid zou moeten blijven?
[3] [4]
Antwoord 4 en 5
ICES ( the International Council for the Exploration of the Sea) adviseert een optimale TAC volgens het MSY ( maximum sustainable yield) principe. De NEF vergelijkt dit getal in het ICES-advies met de vastgestelde TAC. Het ICES-advies bevat echter ook enkele alternatieven adviezen, waarbij de mate waarin die duurzaam zijn wordt toegelicht. Het is dus mogelijk om een hogere TAC vast te stellen zonder dat er sprake is van onverantwoorde overbevissing.
Verder kan het voorkomen dat het advies onzekerheden of onjuistheden bevat. Zo adviseerde ICES aanvankelijk dat de TAC voor makreel in 2019 niet hoger zou moeten zijn dan 318.403 ton. In het gewijzigde advies (gepubliceerd op 15 mei 2019) heeft ICES het advies gewijzigd, naar 709.253 ton (+223%). De kuststaten hadden dit voorzien en de TAC daarom vastgesteld op 653.438 ton.
6
Aangezien Nederland 53% van het quotum in handen heeft voor Noordzeeharing, erkent u dat u daarmee medeverantwoordelijk bent voor het overbevissingspercentage van Noordzeeharing van 32%? Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Nee. Nederland heeft circa 14% van het quotum voor Noordzeeharing in de Noordzee (ICES gebied 4ab).
In 2018 is bij de vaststelling van de TAC er voor gekozen om deze te
baseren op de voorzorgsbenadering (Fpa) zoals opgenomen in het ICES advies.
Zo worden grote fluctuaties in de vaststelling van de TAC voorkomen én kan
het Noordzeeharingbestand groeien. Dit betekent een minder sterke daling
van de TAC, zonder dat het bestand in gevaar komt. Additionele maatregelen
zijn hierdoor vooralsnog niet aan de orde.
Aangezien Nederland 18% van het quotum in handen heeft voor makreel in de
Ierse zee en ten Westen van Schotland en 10% van het quotum voor makreel in
de Noordzee en overige noordelijke wateren, erkent u dat u daarmee
medeverantwoordelijk bent voor de overbevissingspercentages van
respectievelijk 11% en 14%? Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord
Nee. Zie antwoord bij vraag 4 en 5.
Aangezien de onderhandelingen over deze quota achter gesloten deuren plaatsvinden, bent u bereid de Kamer binnen drie weken na het uitkomen van de adviezen van de International Council for the Exploration of the Sea (ICES) te informeren over de Nederlandse inzet voor makreel en haring bij de quota onderhandelingen voor deze soorten van dit najaar? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
9
Erkent u dat u bijdraagt aan overbevissing door structureel in te stemmen
met quota hoger dan het wetenschappelijk advies voor soorten waarvan
Nederland een kleiner ‘bijvangst’ quotum in handen heeft, zoals
bijvoorbeeld kabeljauw in de Noordzee (overbevissing 25%)? Zo ja, bent u
bereid voortaan tegen te stemmen wanneer quota hoger liggen dan het
wetenschappelijk advies? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Nee. Nederland zet zich in voor visserijdruk volgens de in het GVB
opgenomen uitgangspunten. Het bereiken van visserij op MSY-niveau waar
mogelijk in 2019 en uiterlijk in 2020 is de afgelopen jaren de basis
geweest in het Nederlandse inzet bij de vaststelling van de
vangstmogelijkheden tijdens de jaarlijkse Decemberraad.
Wat is uw reactie op het feit dat de Europese controleautoriteit aangeeft dat het handhaven van de aanlandplicht op dit moment grote problemen oplevert en dat dit door de wetenschappelijke autoriteit van de Europese Unie wordt beaamd?
Antwoord
De controle op de aanlandplicht op zee is niet eenvoudig. Dat is de reden
dat Nederland enkele jaren geleden al een voorstel heeft gedaan om samen
met andere lidstaten een nalevingsinstrument in te voeren. Hierdoor is
beter inzichtelijk te maken hoe de aanlandplicht op zee wordt nageleefd.
Daarnaast heeft de Commissie in het voorstel voor de herziening van de
Controleverordening de verplichte CCTV opgenomen. Ook voert de NVWA
kruiscontroles uit om de opgegeven vangsten in het logboek te checken met
de daadwerkelijke aanlanding.
11
Erkent u dat daarmee een groot risico bestaat dat tong en schol overbevist
worden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Nee. Volgens ICES zijn beide bestanden gezond, daarbij word het quotum voor
beide bestanden al jaren niet volledig opgevist.
Kunt u aangeven hoeveel ondermaatse schol, tong en kabeljauw er sinds de
aanlandplicht in werking is getreden wordt aangeland en hoe dit zich
verhoudt tot de schattingen die ICES hiervan maakt?
13
Indien de aanlandingen van ondermaatse vis achterblijven bij de schattingen van ICES, bent u dan bereid het quotum tussentijds te verlagen zodat het quotum alleen beschikbaar blijft voor de door ICES aangeraden hoeveelheid gewenste maatse vangst? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 12 en 13
Op Europees niveau wordt de TAC per bestand vastgesteld. De verdeling van het quotum op nationaal niveau is aan de lidstaat zelf. LNV heeft ten behoeve van duurzaam beheer en in overleg met de sector er op voorhand al voor gekozen om het quotum te splitsen in een deel ‘maats’ en ‘ondermaats’, op basis van de wetenschappelijke gegevens van ICES. Enkel het maatse deel van het quotum wordt aan de vissers uitgedeeld. Het ondermaatse deel van het quotum wordt beheerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) en ingezet wanneer ondermaatse vis wordt aangeland.
Onderstaande tabel geeft de aanlandingen van kabeljauw, tong en schol in 2018 weer, deze gegevens zijn gebaseerd op de in het logboek geregistreerde hoeveelheden. Het is om een aantal redenen lastig om deze cijfers te vergelijken met de door ICES gemaakte schattingen.
Allereerst zijn de aan lidstaten toegekende quota, waarvan een deel is bedoeld voor de aanlanding van ondermaatse vis, niet gerelateerd aan de nationale samenstelling van de vloot. Er zijn verschillen tussen de geschatte bijvangsten per visserij en tussen de samenstellingen van de vloot per lidstaat. Hierdoor kunnen verschillen ontstaan tussen de, op basis van door ICES geschatte hoeveelheden ondermaatse vangsten, aan de lidstaten toegekende quota en de daadwerkelijke vangsten van ondermaatse vis op nationaal niveau;
Daarnaast wordt de benutting van het ondermaatse quotum bepaald ten opzichte van het initieel toegewezen quotum. Door ruilen kan het uiteindelijk quotum van een bepaald bestand sterk afwijken. Dat is bijvoorbeeld bij kabeljauw het geval. Nederland heeft een belangrijk aandeel in de TAC en daardoor een relatief grote hoeveelheid quotum voor ondermaatse vis toegewezen gekregen. Nederland vist echter niet gericht op kabeljauw en ruilt het quotum grotendeels weg. Hierdoor blijft de benutting van het ondermaatse quotum heel erg laag.
Overigens blijft registratie van de ondermaatse vangsten aandacht vragen, zoals aangegeven bij de beantwoording van vraag 10. Dit is een van de redenen dat het aandeel van het ondermaatse quotum zoals beheerd door RVO.nl vooralsnog gebaseerd is op het ICES-advies.
Soort |
Vangstgebied |
Vastgesteld quotum voor Nederland quotum 2018 (ton) |
Maatse vis (ton) |
Ondermaatse quotum, beheerd door RVO.nl (ton) |
benutting ondermaats quotum |
|
Kabeljauw |
IV, Uniewateren van IIa en IIIa tot aan het Skagerrak |
4.140 |
2.853 |
1.287 |
1% |
|
Tong |
IV en Uniewateren van IIa |
11.801 |
11.060 |
741 |
7% |
|
Schol |
IV en Uniewateren van IIa, IIIa exclusief Skagerrak en Kattegat |
40.290 |
39.566 |
724 |
11% |
Cijfers 2018
14
Erkent u dat het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) u wettelijk
verplicht vanaf 2015 zo veel mogelijk, maar vanaf 2020 volledig te stoppen
met overbevissing?
Antwoord
Ja.
15
Erkent u dat wanneer het beleid op de huidige weg door gaat, dat doel in de
Europese Unie pas in 2034 gehaald zal worden? Zo nee, waarom niet? [3]
Antwoord
Het genoemde jaartal herken ik niet. Wel is de situatie in en rond de Middellandse Zee en Zwarte Zee dusdanig dat die kuststaten meer tijd nodig zullen hebben voor het bereiken van MSY. Hoeveel meer is mij niet bekend.
16
Welke maatregelen gaat u nemen om te zorgen dat de wettelijke verplichting
om vanaf 2020 overbevissing te stoppen wel wordt gehaald?
Antwoord
Het bereiken van visserij op MSY-niveau in 2020 is de afgelopen jaren de
basis geweest in het Nederlandse inzet bij de vaststelling van de
vangstmogelijkheden tijdens de jaarlijkse Decemberraad. Additionele
maatregelen zijn voor Nederland op dit moment niet aan de orde.
17
Kunt u deze vragen één voor één beantwoorden?
Antwoord
Met uitzondering van de vragen 4, 5 en 12, 13 heb ik dit gedaan.