Antwoord op vragen van het lid Gijs van Dijk over het bericht ‘Stop verplichte zoekperiode voor bijstand’

2019Z10239

Vragen van het lid Gijs van Dijk (PvdA) aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht ‘Stop verplichte zoekperiode voor bijstand’.

1. Heeft u kennisgenomen van het bericht ‘Stop verplichte zoekperiode voor bijstand’?[1]

Antwoord 1.

Ja.

2. Hoeveel werkloze jongeren vinden tijdens de verplichte zoekperiode werk of volgen onderwijs? Waarom keren jongeren niet terug na het verstrijken van de zoekperiode? Zou u het onwenselijk vinden als hier geen zicht op is? Indien u geen antwoord kunt geven, bent u bereid daar onderzoek naar te (laten) doen?

3. Deelt u de mening dat het ongewenst is als jongeren niet terugkeren bij de gemeente na de zoekperiode als zij geen baan hebben gevonden of geen onderwijs volgen en hierdoor uit beeld verdwijnen?

Antwoord 2 en 3.
Ik vind het van groot belang dat gemeenten jongeren in beeld hebben, zodat zij waar nodig adequate ondersteuning kunnen krijgen en niet tussen wal en schip belanden.

Het gaat in het algemeen goed met de arbeidsmarkt. De meeste jongeren vinden op eigen kracht een baan. Jongeren die nu aankloppen bij de gemeenten voor inkomensondersteuning en re-integratie, doen dat in veel gevallen niet zomaar. Vaak hebben zij ondersteuning nodig bij meerdere thema’s (wonen, gezondheid, financiën). Ik zie veel professionaliteit bij gemeenten om deze jongeren adequate ondersteuning te bieden. Ook als die ondersteuning vanuit verschillende domeinen nodig is.

Gemeenten rapporteren niet hoeveel jongeren starten met werk of onderwijs tijdens de zoekperiode. Dat neemt niet weg dat gemeenten verschillende manieren hebben om jongeren in beeld te brengen en te houden. Gemeenten kunnen, zoals het artikel in het Algemeen Dagblad d.d. 17 mei jl. illustreert, de situatie van een jongere in beeld brengen zodra de jongere zich meldt. Gemeenten mogen, zoals al eerder is gecommuniceerd, waaronder laatstelijk in het Gemeentenieuws van SZW 2018-2 [2], tijdens de vier weken zoekperiode arbeidsondersteuning bieden als de omstandigheden daar aanleiding toe geven.

Om te voorkomen dat jongeren uit beeld raken, wordt door gemeenten verder veel geïnvesteerd in de samenwerking met scholen. De Inspectie SZW concludeert op basis van een representatief onderzoek onder gemeenten en vso- en pro scholen dat gemeenten schoolverlaters met een arbeidsbeperking afkomstig van de vso- en pro scholen goed in beeld hebben. Bij de meeste gemeenten is er sprake van een warme overdracht van deze schoolverlaters van school naar gemeente.

Gemeenten hebben steeds meer mogelijkheden om kwetsbare jongeren in beeld te brengen. Allereerst, in opdracht van het Rijk en op verzoek van gemeenten heeft het Inlichtingenbureau de tool ‘jongeren in beeld’ ontwikkeld. Hiermee kan een gemeente maandelijks een rapportage ontvangen met gegevens van jongeren van 23 tot 27 jaar, zonder startkwalificatie, zonder onderwijsinschrijving, zonder werk en zonder uitkering. Vervolgens kan de gemeente deze jongeren begeleiding aanbieden bij het vinden van een baan waarbij werken en leren wordt gecombineerd. Ten tweede hebben gemeenten ook de mogelijkheid om samen te werken met informele organisaties, jongerenwerkers en andere sleutelfiguren in de wijk. Dergelijke organisaties en personen hebben een niet-professionele en niet-formele band met de jongeren. Juist hierdoor kunnen zij jongeren bereiken - en waar nodig op weg helpen - op een manier waarop de overheid of professionele organisaties dat vaak niet kunnen. Zij kunnen jongeren helpen bij het vinden van de juiste ondersteuning en het formuleren van de hulpvraag. Dat vraagt van gemeenten dat zij samenwerken met deze partners. In opdracht van mijn departement is hierover een handreiking ontwikkeld voor gemeenten.

We blijven bezien hoe gegevensverzameling kan bijdragen aan passende ondersteuning van jongeren. Waarbij we uiteraard de behoefte aan inzicht steeds dienen af te wegen tegen het beoogde doel, met inachtneming van de regelgeving en het belang van privacy.

4. Hoe kijkt u aan tegen de oproep van de directeur van het Jongerenloket Rotterdam om de verplichte zoekperiode uit de wet te schrappen? Deelt u de analyse dat veel jongeren zonder hulp geen huis of werk kunnen vinden?

5. Bent u bereid om gemeenten beleidsvrijheid te geven om de verplichte zoekperiode van alle werkloze jongeren vier weken in te korten? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4 en 5.

De zoekperiode in de Participatiewet voor jongeren van 18 tot 27 jaar draagt eraan bij dat colleges jongeren activeren en aan het werk zetten of laten leren. Opleiding en werk kunnen in beginsel alleen een succes worden met eigen inzet en initiatief; de eigen verantwoordelijkheid van de jongere dient daarbij voorop te staan. Daarom vind ik het gewenst dat alle jongeren die zich melden voor een bijstandsuitkering worden aangesproken op de mogelijkheden om naar school of aan het werk te gaan. De verplichte zoekperiode van vier weken vóórdat er door het college een besluit wordt genomen over het recht op algemene bijstand, draagt daaraan bij.

Bovendien moet de genoemde verplichte zoektocht naar werk of opleiding worden bezien in het licht van de algemene regel [3] dat jongeren van 18 tot 27 jaar zijn uitgesloten van het recht op algemene bijstand indien zij een door het rijk bekostigde studie of scholing kunnen volgen.

.

Dit neemt niet weg dat jongeren die in een kwetsbare positie verkeren, niet altijd geheel zelfstandig deze zoektocht naar werk of opleiding kunnen doen. Aan hen kan de gemeente dan ook al tijdens die vierweken zoektermijn ondersteuning bieden; óók bij het zoeken naar huisvesting. Individueel maatwerk is op dit punt uitdrukkelijk mogelijk.

Om bovenstaande redenen vind ik het niet gewenst om de wettelijk verplichte zoekperiode zondermeer en categoriaal voor alle werkloze jongeren te schrappen of in te korten.

6.

Hoe ver is het onderzoek naar de mogelijkheid om de verplichte zoekperiode te schrappen voor jongeren met een arbeidshandicap? Op welke termijn kunt u dit onderzoek delen met de Kamer? Bent u bereid uw onderzoek uit te breiden naar jongeren met andere problemen?

Antwoord 6.
In mijn brief van 27 december 2018 [4] inzake het onderwerp “Simpel Switchen in de Participatieketen” heb ik aangegeven te onderzoeken of jongeren (tot 27 jaar) met een arbeidsbeperking uitgezonderd moeten worden van de vier weken zoekperiode die in de Participatiewet geldt. In mijn brief van 23 mei 2019 over de stand van zaken uitwerking "Breed Offensief" ben ik ingegaan op de mogelijkheid hiertoe. In dit kader heb ik de Kamer gemeld dat ik specifiek voor de jongeren die behoren tot de doelgroepen “loonkostensubsidie” en “medisch urenbeperkten” een uitzondering wil maken op de thans geldende vierwekenzoektermijn. Het voorstel hiervoor heb ik opgenomen in het conceptwetsvoorstel uitvoeren Breed Offensief dat ik voor uitvoeringstoets en internetconsultatie heb voorgelegd. De afbakening sluit aan bij het voorstel voor de vrijlating van arbeidsinkomen die specifiek voor deze groep in het wetsvoorstel is opgenomen. Na beoordeling van de uitgebrachte adviezen, behandeling in de MR en advisering door de Raad van State verwacht ik het wetsvoorstel uitvoeren Breed Offensief in de tweede helft van 2019 bij uw Kamer te kunnen indienen. Ik ga hierover graag met uw Kamer in debat.



[1] Algemeen Dagblad, 17 mei 2019

[2] d.d. 18 mei 2018

[3] Artikel 13 tweede lid sub c van de Participatiewet

[4] TK 2018-2019, 34 352 nr 142

Indiener(s)