Vragen van de leden Stoffer (SGP) en Smeulders (GroenLinks) aan de minister en staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht 'Rouwbegeleiding op het werk vaak onvoldoende'
Vraag 1:
Bent u bekend met het bericht 'Rouwbegeleiding op het werk vaak
onvoldoende'? 1)
Antwoord 1:
Ja.
Vraag 2:
Wat is uw reactie op de constatering dat het verzuim onder rouwenden hoger
is dan nodig doordat leidinggevenden niet goed met rouw weten om te gaan?
Welke lessen volgen hieruit vanuit de verantwoordelijkheid van de overheid?
Vraag 3:
Welke inspanningen verricht u om te bevorderen dat de kennis over en
begeleiding bij rouw toenemen? Onderkent u het belang van een actieplan
rouwverwerking, gelet op de belangen die op het spel staan van werknemers,
werkgevers en de samenleving?
Antwoord 2 en 3:
Het verlies van een naaste en de verwerking daarvan is zeer persoonlijk.
Ieder die met verlies te maken heeft, zal dit op zijn eigen manier
verwerken en in eigen tempo het dagelijkse leven weer zo goed mogelijk
proberen op te pakken. Juist door het individuele karakter van de
rouwverwerking kan het voor de omgeving moeilijk zijn om daar op te
reageren op een wijze die voor betrokkene het meest behulpzaam is. Dat
geldt ook voor leidinggevenden ten opzichte van hun werknemer.
Gelet hierop en op het feit dat de begeleiding door de werkgever in een
aantal gevallen als onvoldoende wordt beoordeeld, zal ik een handreiking
voor werkgevers over de ondersteuning van werknemers met persoonlijk
verlies laten ontwikkelen. Daarmee wordt tegemoetgekomen aan het signaal
dat verzuim van rouwenden onnodig hoog is; goede opvang en ondersteuning op
de werkvloer kunnen verzuim doen verminderen. Ook voor werkgevers zelf is
het positief als zij voorbereid zijn op de begeleiding van werknemers die
persoonlijk verlies hebben geleden en ondersteuning nodig hebben.
4. Is er in het beleid rondom psychosociale arbeidsbelasting aandacht voor rouwbegeleiding? Zo nee, bent u bereid daar specifiek aandacht aan te gaan besteden?
Antwoord 4:
Volgens Art. 3.2 van de Arbowet is het de verantwoordelijkheid van de
werkgever om binnen de organisatie beleid op te stellen ten aanzien van het
beperken en voorkomen van psychosociale arbeidsbelasting (PSA). Het is dan
ook aan de werkgever en werknemer om met elkaar in gesprek te blijven en
waar nodig actie te ondernemen om werkstress ten aanzien van bijvoorbeeld
de omgang met persoonlijk verlies te voorkomen. Daarnaast kan een werknemer
terecht bij de bedrijfsarts.
Vraag 5:
Hoe is het ontbreken van een wettelijk recht op rouwverlof te verdedigen in
het licht van het aantal verzuimdagen dat volgt uit de enquête van het
Landelijk Steunpunt Verlies en de cijfers uit het onderzoek van Astri in
2011? Welke rechtvaardiging is er voor het ontbreken van enig wettelijk
recht, terwijl de behoefte aan verlof vaak zeker zo intensief en langdurig
is als bijvoorbeeld bij de geboorte van een kind?
Antwoord 5:
Zonder afbreuk te willen doen aan het belang van rouwverwerking is het goed
om de gegevens van het Landelijk Steunpunt Verlies in een juist kader te
plaatsen. De gegevens zijn afkomstig uit een enquête die via het eigen
netwerk van het steunpunt is verspreid. Het is aannemelijk dat dit juist
een groep mensen betreft op wie het verlies en de verwerking daarvan een
zware wissel trekt. Gemiddelden over de duur van afwezigheid zijn berekend
op basis van de werknemers die daadwerkelijk (langdurig) afwezig zijn
geweest. De gegevens geven geen representatief beeld voor alle werkenden
die met verlies te maken hebben gehad.
Het onderzoek van Astri onderstreept dat het belangrijk is dat de betrokken
werknemer aandacht, begrip en steun krijgt van leidinggevenden en collega’s
en ruimte om zelf te bepalen wat hij aankan. Aldus kan werk positief
bijdragen aan rouwverwerking. In de antwoorden op de vragen 2 en 3 ben ik
daar nader op ingegaan.
Bij de geboorte van een kind gaat het om een andere situatie en het geboorteverlof heeft geheel doelstellingen dan rouwverlof zou hebben, namelijk het bevorderen van de band tussen partner en kind, een evenwichtige verdeling van arbeid en zorgtaken tussen mannen en vrouwen en het bevorderen van de arbeidsdeelname van vrouwen.
Vraag 6:
Onderkent u dat een wettelijk recht op rouwverlof werknemers kan helpen omdat de ernst van de problematiek daardoor wordt erkend?
Antwoord 6:
In algemene zin wordt verlof verleend om werknemers bij nader omschreven
omstandigheden tegemoet te komen in het combineren van hun werk met
privéomstandigheden. ‘Erkenning’ is hierbij geen doel op zich.
Vraag 7:
Bent u ervan op de hoogte dat nog steeds maar in 56 van de 870 cao's
afspraken zijn gemaakt over rouwverlof? Bent u ook van mening dat dit
aantal omhoog zou moeten? Zo ja, hoe gaat u dit bewerkstelligen? Bent u ook
van mening dat een basaal wettelijk recht deze ontwikkeling kan bevorderen?
Vraag 8:
Bent u bereid in gesprek te gaan met het Landelijk Steunpunt Verlies om te
verkennen welke inzet nodig is om wezenlijke verbeteringen te
bewerkstelligen?
Antwoorden 7 en 8
Een wettelijk recht op rouwverlof is nu niet aan de orde. Het gaat er juist
om dat werkgevers en werknemers onderling een goede manier vinden om op de
persoonlijke situatie in te spelen en van de zijde van de werkgever
maatwerk bieden. Als cao-afspraken daarbij behulpzaam zijn, dan is dat
positief. Daarnaast is de behoefte aan rouwverlof niet eenduidig. Een
aantal werknemers heeft geen specifieke behoefte aan (extra) rouwverlof en
voor de groep waarbij sprake is van kort- of langdurig verzuim is er geen
eenduidig beeld: het verzuim kan langdurig zijn en zich over meerdere jaren
uitstrekken. Ook is bekend dat in een aantal gevallen verzuim pas na
verloop van tijd aan de orde is. Dit duidt erop dat ook wat betreft verzuim
sprake dient te zijn van maatwerk. Een generieke wettelijke regeling kan
daaraan niet voldoen. Ik zal bezien op welke wijze de expertise van het
Landelijk steunpunt verlies benut kan worden bij de opstelling van de
handreiking voor werkgevers over de ondersteuning van werknemers met
persoonlijk verlies.
1) https://nos.nl/nieuwsuur/artikel/2281312-rouwbegeleiding-op-het-werk-vaak-onvoldoende.html ; 20 april
2019.