Antwoord op vragen van het lid Jasper van Dijk over beschut werk

2019Z09129


1.

Bent u bekend met het artikel ‘Rapport: Besluit arbeidsdeskundige UWV komt vaak uit de lucht vallen’? (1) Wat is uw reactie hierop?

Antwoord

Ja. Binnen UWV worden periodiek kwaliteitsonderzoeken verricht als onderdeel van de reguliere bedrijfsvoering. Dit geeft in mijn ogen blijk van een professionele taakopvatting. De resultaten van de periodieke kwaliteitsonderzoeken leiden tot aanpassingen in de uitvoering zoals ik hieronder bij vraag 2 aangeef. Voor mijn opvatting over dit soort onderzoeken in het kader van het sociaal-medisch handelen verwijs ik ook naar de brief van de minister van SZW van 16 april 2019 (Kamerstukken II, 2019Z07786) en de antwoorden op eerdere vragen van het lid Jasper van Dijk, met als nummer 2019Z07913.

2.

Hoe gaat u borgen dat mensen met een arbeidsbeperking op een betere beoordeling van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) kunnen rekenen?

Antwoord

Eerder is gesteld dat de kwaliteit van het handelen van de arbeidsdeskundige in de periode van de onderzoeken niet voldeed aan de interne norm die UWV hanteert. Dat is een punt van zorg. Er kan echter niet geconcludeerd worden dat een tekortschietende kwaliteit van de advisering ook altijd betekent dat het advies beschut werk niet klopt. UWV heeft inmiddels meerdere maatregelen getroffen, met aanpassingen en verbetering van de interne opleiding tot arbeidsdeskundige als belangrijkste. Intercollegiaal overleg, dossieranalyse en -besprekingen zijn andere maatregelen die UWV treft. Gevallen waarbij UWV constateert dat de kwaliteit te kort schoot en waarbij dat mogelijk van invloed is geweest op de inhoud van het advies beschut werk, worden opnieuw bekeken.

3.

Welke actie gaat u ondernemen naar aanleiding van de constatering dat de arbeidsdeskundige zich te weinig verdiept in wat de belemmeringen zijn die de arbeidsbeperkte tegenkomt?

Antwoord

In de onderzoeksfase Beeldvorming wordt in het rapport geconstateerd dat het participatieprobleem van de persoon waarover geadviseerd wordt, niet altijd goed wordt onderzocht dan wel verwoord, bijvoorbeeld doordat relevante bronnen niet worden betrokken of er onvoldoende wordt doorgevraagd. Dergelijke tekortkomingen kunnen naar mijn mening goed ondervangen worden door de kwaliteitsmaatregelen die UWV inmiddels getroffen heeft.

4.

Hoe gaat u ervoor zorgen dat de definities van permanent toezicht en intensieve begeleiding niet meer verkeerd worden gehanteerd?

Antwoord

Ook dit zijn punten die ondervangen kunnen worden door de genomen kwaliteitsmaatregelen. Ik zal hierover met UWV verder in contact treden in het kader van de evaluatie van beschut werk en de Kamer daar eind dit jaar nader over informeren.

5.

Bent u bereid een onafhankelijke bezwaarcommissie in te stellen nu wederom blijkt dat beoordelingen niet altijd even zorgvuldig zijn?

Antwoord
Iedereen heeft de mogelijkheid om tegen een overheidsbeslissing in bezwaar en beroep te gaan. Bij de behandeling van een bezwaarzaak moet een bestuursorgaan volgens de Algemene wet bestuursrecht bepaalde waarborgen in acht nemen om een zekere mate van onafhankelijkheid te borgen. Zo is een vereiste dat een beslissing op bezwaar wordt genomen op een hiërarchisch hoger niveau dan de primaire beslissing en mag de voorzitter van de hoorzitting niet zijn betrokken bij de primaire beslissing. Bij beroep is de rechter uiteraard geheel onafhankelijk. UWV voldoet daarmee aan de normen voor een deugdelijke rechtsbescherming. Ik zie geen aanleiding om aanvullende maatregelen te nemen.

6.

Kunt u het betreffende rapport naar de Kamer sturen zonder dat de aanbevelingen zwart zijn gemaakt?

Antwoord

In antwoord op de vragen van het lid Jasper van Dijk over eerdere berichtgeving in de media over de kwaliteit van personeel van UWV, heb ik aangegeven alle rapporten over kwaliteitsonderzoeken die door dagblad Trouw bij UWV zijn opgevraagd op grond van een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur, ter vertrouwelijke inzage te leggen bij uw Kamer, zonder dat informatie daaruit onleesbaar is gemaakt. Het onderzoek waarnaar in de onderhavige vragenset wordt gerefereerd, maakt daar onderdeel van uit en is dus al ter vertrouwelijke inzage bij uw Kamer bekend.

(1) Trouw, 4 mei 2019

Indiener(s)