Antwoord op vragen van de leden Van Toorenburg, Van Nispen, Buitenweg, Groothuizen, Kuiken en Van Wijngaarden over het bericht Boek over politieonderzoek Nicole van den Hurk moet worden aangepast

In antwoord op uw brief van 16 april 2019 deel ik u mee, mede namens de minister voor Rechtsbescherming, dat de schriftelijke vragen van de leden Kuiken (PvdA), Toorenburg (CDA), Van Wijngaarden (VVD), Buitenweg (Groen links), Groothuizen (D66) en Van Nispen (SP) inzake het bericht ‘Boek over politieonderzoek Nicole van den Hurk moet worden aangepast’, worden beantwoord zoals aangegeven in de bijlage bij deze brief.

De Minister van Justitie en Veiligheid,

Ferd Grapperhaus

Vragen van de leden Van Toorenburg (CDA), Van Nispen (SP), Buitenweg (GroenLinks), Groothuizen (D66), Kuiken

(PvdA) en Van Wijngaarden (VVD) aan de ministers van Justitie en Veiligheid en voor Rechtsbescherming over het bericht

‘Boek over politieonderzoek Nicole van den Hurk moet worden aangepast’. (ingezonden 16 april 2019, nr. 2019Z07789)

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de uitspraak in kort geding van 15 april 2019 inzake de nabestaanden van Nicole van den

Hurk versus de Persgroep/Eindhovens Dagblad? 1)

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Bent u op de hoogte dat Fonds Slachtofferhulp zich aan de zijde van de nabestaanden heeft geschaard, mede om reden van

het feit dat het vaker voorkomt dat de privacy van slachtoffers en nabestaanden door publicaties wordt geschonden?

Antwoord 2

Ja.

Vraag 3

Herkent u het beeld dat de nabestaanden van Nicole van den Hurk zich vogelvrij verklaard voelen nu een boek is geschreven over de moord op hun dierbare, waarin privacygevoelige informatie is verwerkt? Deelt u de mening van de vragenstellers dat het openbaar ministerie (OM) en de politie het nimmer zo ver hadden mogen laten komen dat de

nabestaanden, die al zoveel verdriet hebben, een juridische strijd hebben moeten voeren om tenminste te bereiken dat delen van het boek niet mogen worden gepubliceerd?

Antwoord 3

De politie en het OM betreuren de gang van zaken zeer en kunnen zich voorstellen dat de nabestaanden hierdoor enorm zijn geraakt. Er zijn fouten gemaakt. Bij de afweging tussen het maatschappelijk belang van openheid aan de ene kant en de bescherming van de privacy van de nabestaanden aan de andere kant is onvoldoende oog geweest voor het laatste. Daarnaast zijn de nabestaanden van Nicole van den Hurk pas laat in het proces, namelijk ten tijde van de uitspraak in hoger beroep, geïnformeerd over het meelopen van de journalist en diens boek, dat 18 mei jl. is gepubliceerd. De politie en het OM hebben in een persoonlijk gesprek met de nabestaanden hiervoor excuses aangeboden.

In de toekomst moet een dergelijke gang van zaken worden voorkomen. Het College van procureurs-generaal en de korpschef van de politie onderschrijven dit standpunt en hebben verschillende maatregelen genomen, zie ook het antwoord op de vragen 4 en 6.

De politie en het OM hebben zich ingespannen de gemaakte fout zoveel mogelijk te herstellen door alsnog diverse inhoudelijke bezwaren te uiten in de richting van het Eindhovens Dagblad, de uitgever van het boek. Het is spijtig dat de nabestaanden toch een juridische strijd tegen het Eindhovens Dagblad hebben moeten voeren.

Vraag 5

Hoe beoordeelt u de stelling van Fonds Slachtofferhulp dat dienaren van de wet het ambtsgeheim hebben geschonden omdat het OM de belangen van nabestaanden met voeten heeft getreden?

Antwoord 5

De politie en het OM werken samen of afzonderlijk regelmatig mee aan mediaproducties. Daarbij werken de politie en het OM tegenwoordig met een standaardcontract, dat per situatie wordt aangepast, waarmee de belangen van slachtoffers en nabestaanden worden gewaarborgd. Daarnaast is van belang dat nabestaanden, slachtoffers en verdachten tijdig worden geïnformeerd, ofwel om toestemming worden gevraagd. Zoals aangegeven in de antwoord op vraag 3 zijn er in deze zaak fouten gemaakt.

Vraag 4

Hoe beoordeelt u de werkwijze waarbij het OM en de politie over publicatie afspraken hebben gemaakt (een mediacontract) met de journalist?

Vraa 6

Hoe gaat het OM doorgaans te werk wanneer journalisten verslag willen doen van opsporingsonderzoeken en strafzaken?

Hoe komen de mediacontracten tot stand? Hoe beoordeelt u de wijze van totstandkoming hiervan?

Antwoord 4 en 6

Het beleid op dit punt staat beschreven in de Aanwijzing voorlichting opsporing en vervolging[1]. Deze aanwijzing ziet op communicatie over de prioriteiten bij de aanpak van criminaliteit en op de voorlichting over concrete onderzoeken en strafzaken door politie en OM. De aanwijzing richt zich in het bijzonder tot woordvoerders van de politie en het OM.

Op dit moment wordt deze aanwijzing herzien. Bij deze herziening worden de belangen van slachtoffers en nabestaanden geborgd. De uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam wordt hierbij betrokken.

De politie en het OM werken, na een zorgvuldige afweging, samen of afzonderlijk vaker mee aan mediaproducties. Soms gaat het om opsporing en vervolging in het algemeen, soms om een specifieke zaak. Zij hebben aangegeven dit te zullen blijven doen. Het OM en de politie hebben immers een maatschappelijke verantwoordelijkheid inzicht te geven in hun werk. Daarbij wordt rekening gehouden met de belangen van nabestaanden, slachtoffers en verdachten.

Als politie en OM besluiten om medewerking te verlenen aan een mediaproductie wordt hiervoor eerst een contract afgesloten met de betrokken journalist(en). Hiermee wordt voorkomen dat informatie ongewenst in de openbaarheid komt. In 2013, toen de mediaproductie in de onderhavige zaak begon, was er nog geen standaardcontract. Tegenwoordig is dat er wel, waardoor de belangen van slachtoffers en nabestaanden beter worden gewaarborgd.

Vraag 7

Hoe worden de belangen van slachtoffers en nabestaanden gewogen wanneer afspraken worden gemaakt tussen OM, politie en media? Hoeveel van dergelijke contracten zijn recentelijk (in de afgelopen vijf jaar) afgesloten? Van hoeveel embedded trajecten is momenteel sprake waarbij journalisten feitelijk meelopen met het onderzoek?

Antwoord 7

De politie en het OM werken, na een zorgvuldige afweging, samen en afzonderlijk mee aan mediaproducties, dit zijn langere samenwerkingen zoals bijvoorbeeld een documentaire. Zoals in het antwoord op vraag 4 en 6 is aangegeven, worden de afspraken hierover vastgelegd in een mediacontract. In het mediacontract zijn de belangen van slachtoffers en nabestaanden geborgd.

Op dit moment zijn er vier langlopende mediaproducties in de maak over het werk van de politie en het Openbaar Ministerie, gericht op een strafzaak of een thema. Bij één van deze producties loopt een journalist feitelijk mee in het onderzoek. De nabestaanden en/of slachtoffers zijn hierover geïnformeerd. Bij al deze producties is een mediacontract afgesloten waarin de belangen van de nabestaanden en slachtoffers zijn meegenomen.

Vraag 8

Deelt u de mening dat de positie van slachtoffers en nabestaanden nog altijd te kwetsbaar is en dat hun belangen beter moeten worden verankerd in de regelgeving en dat in de praktijk beter op handhaving van bestaande regelgeving moet worden toegezien?

Antwoord 8

Zoals in het antwoord op vraag 6 is aangegeven , wordt de Aanwijzing voorlichting opsporing en vervolging aangepast, waarbij onder andere, meer gewicht wordt toegekend aan de belangen van slachtoffers en nabestaanden.

Daarnaast onderzoekt Slachtofferhulp Nederland op dit moment op welke wijze zij slachtoffers en nabestaanden beter kan ondersteunen bij de bescherming van hun persoonlijke levenssfeer in de omgang met media bij zaken met veel media-aandacht. Eind 2019 zal de minister voor Rechtsbescherming uw Kamer over de uitkomsten van dit onderzoek informeren.

Vraag 9

Bent u bereid de werkwijze voor te leggen aan de Autoriteit Persoonsgegevens?

Antwoord 9

Het gaat hier om de werkwijze van de politie en het OM. Zij hebben regulier contact met de Autoriteit Persoonsgegevens waarbij dit soort onderwerpen aan de orde kunnen komen.

Vraag 10

Deelt u de grote zorgen over de wijze waarop met de belangen van slachtoffers en nabestaanden wordt omgegaan, indien een misdrijf en een strafzaak veel media-aandacht trekt en zijn voornemens over onderhavige problematiek een hoorzitting te organiseren? Verstrekt u alle betrokkenen ruimhartig toestemming hieraan hun bijdrage te leveren?

Antwoord 10

Met de politie en het OM herken ik deze zorgen. Bij de politie zijn familierechercheurs werkzaam die functioneren als brug tussen onderzoeksteam en familie. Communicatie over de zaak kan hierbij aan de orde komen. Na afronding van het onderzoek wordt het dossier overgedragen aan het OM dat vervolgens waar nodig contact onderhoudt met slachtoffers en nabestaanden. Mocht uw Kamer van oordeel zijn dat een hoorzitting opportuun is, zal ik betrokkenen die onder mijn gezag gevallen toestemming verlenen hierbij aanwezig te zijn.

Vraag 11

Acht u het mogelijk dat deze praktijk tot gevolg kan hebben dat familieleden beducht zijn voor het feit dat hun reacties en gesprekken met de politie in een publicatie terecht komen? Wat zou het effect hiervan zijn op de opsporing?

Antwoord 11

Met de Aanwijzing voorlichting opsporing en vervolging en het standaard mediacontract wordt geregeld in welke gevallen en in welke mate informatie van politie en OM openbaar kan worden. Hiermee stellen de politie en het OM de noodzakelijke waarborgen die nodig zijn om de belangen van slachtoffers en nabestaanden te waarborgen.

De gesprekken met de politie zijn vertrouwelijk. Daar kunnen betrokkenen op rekenen. In het kader van de strafvervolging kan het uiteraard zo zijn dat de inhoud van deze gesprekken, bijvoorbeeld op de openbare terechtzitting, openbaar wordt. Daarbuiten wordt over deze gesprekken in beginsel geen informatie verstrekt. Waar dat in uitzonderingsgevallen toch aan de orde komt, worden betrokkenen tijdig geïnformeerd.

1) rechtspraak.nl, 15 april

2019, https://www.rechtspraak.nl/Organisatie-en-contact/Organisatie/Rechtbanken/Rechtbank-

Amsterdam/Nieuws/Paginas/Boek-over-politieonderzoek-Nicole-van-den-Hurk-moet-worden-aangepast.aspx



[1] Stcrt. 2012, 8161.

Indiener(s)