Geachte Voorzitter,
Bijgaand stuur ik u de beantwoording van de vragen van het lid Bromet (GroenLinks) over het bericht in Trouw van 14 mei jl. ‘Er zit mogelijk veel meer ‘bijengif’ in de vrije natuur dan gedacht, maar die ontdekking komt te laat’.
Carola Schouten
Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
2019Z10246
1
Kent u het bericht ‘Er zit mogelijk veel meer ‘bijengif’ in de vrije natuur
dan gedacht, maar die ontdekking komt te laat’?
Antwoord
Ja.
2
Was u bekend met het onderzoek van de Leidse hoogleraar ecotoxicologie
Martha Vijver uit maart 2018 waaruit blijkt dat het landbouwgif thiacloprid
in veel hogere concentraties in de vrije natuur zit dan uit
laboratoriumtesten blijkt?
Antwoord
Ik ben inmiddels bekend met het onderzoek.
3
Hoe beoordeelt u het resultaat uit het desbetreffende onderzoek dat de
concentraties thiacloprid maar liefst 2500 keer hoger blijken te zijn bij
dieren die in oppervlaktewater leven dan bij dieren die onder
gecontroleerde omstandigheden in een laboratorium worden gehouden?
Antwoord
Het onderzoek constateert dat watervlooien onder nagebootste veldomstandigheden 2500x gevoeliger blijken voor thiacloprid dan uit laboratoriumonderzoek blijkt. Dit is een verontrustende uitkomst en geeft aan dat veldonderzoek meerwaarde heeft ten opzichte van laboratoriumonderzoek.
4
Deelt u de mening dat het uiterst zorgelijk is dat de beoordeling of een
middel voldoende veilig is, wordt gebaseerd op de concentraties thiacloprid
die in laboratoriumonderzoek worden vastgesteld? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
De beoordeling of een middel veilig is, is niet alleen gebaseerd op laboratoriumonderzoek. Zo wordt bij de herbeoordeling van thiacloprid ook onderzoek van veldstudies meegenomen.
5
Wist u dat het gif in grote mate in de vrije natuur wordt aangetroffen en
daarmee ernstige gevolgen kan hebben voor de ernstig bedreigde wilde bijen?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Het betreffende onderzoek geeft geen informatie over de mate waarin
thiacloprid wordt aangetroffen in de vrije natuur. Het onderzoek gaat ook
niet in op de mogelijke effecten op bijen, maar op de effecten op
watervlooien. Desalniettemin zijn de resultaten van het onderzoek
verontrustend.
6
Hoe beoordeelt u het feit dat de oproep van deze hoogleraar aan de
Nederlandse toezichthouder op bestrijdingsmiddelen (het College voor de
toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden) om in te grijpen te
laat zou zijn omdat het middel thiacloprid volgende week al besproken zal
worden door de European Food Safety Authority (EFSA)?
Antwoord
Het Ctgb heeft aangegeven dat het onderzoek, dat op 30 maart 2018 werd gepubliceerd, te laat was ingeleverd om te kunnen worden meegenomen in de procedure voor de herbeoordeling van thiacloprid. De studie is intussen door het Ctgb bekeken en vergeleken met de studies die wel werden meegenomen in de herbeoordeling van thiacloprid. Een vergelijkbare studies die is meegenomen, betreft een studie van Van den Brink (2016) [1] is wel opgenomen in het dossier. Uit deze studie blijkt dat eendagsvliegen zelfs bij een nóg lagere concentratie thiacloprid al problemen krijgen bij hun beweeglijkheid.
7
Wat zullen, gezien het feit dat de definitieve beoordeling van het gif pas over een paar maanden zal volgen, uw vervolgacties zijn om ervoor te zorgen dat het gif zal worden verboden, om de wilde bijen in Europa te beschermen?
8
Bent u bereid snel actie te ondernemen om thiacloprid te verbieden in Europa en de Kamer daar bij voorkeur vóór het algemeen overleg Gewasbeschermings-middelen op 6 juni over te informeren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7 en 8
Wanneer door nieuwe wetenschappelijke inzichten blijkt dat er directe risico’s bestaan voor mens, dier of milieu zal het Ctgb, als toelatingsautoriteit, direct ingrijpen in Nederlandse toelatingen van gewasbeschermingsmiddelen.
De herbeoordeling van thiacloprid zit in de afrondende fase. Europese besluitvorming in SCoPAFF zal naar verwachting in oktober 2019 plaatsvinden. Veiligheid voor mens, dier en milieu zijn voor mij leidend en ik zal aandringen op snelle besluitvorming. Ik zal uw Kamer, voorafgaand hieraan, informeren over mijn stempositie.
[1] P.J. van den Brink et al, 2016. Environmental Toxicology and Chemistry, Vol. 35, No. 1, pp. 128–133, 2016