Antwoord op vragen van het lid Van Dam over het onderzoek ‘Naar een efficiëntere noodhulp’ van Politie en Wetenschap

In antwoord op uw brief van 30 april 2019, deel ik u mee dat de schriftelijke vragen van het lid Van Dam (CDA) over het onderzoek ‘Naar een efficiëntere noodhulp’ van Politie en Wetenschap worden beantwoord in de bijlage bij deze brief.

De Minister van Justitie en Veiligheid,

Ferd Grapperhaus


Vragen van het lid Van Dam (CDA) aan de minister van Justitie en Veiligheid over het onderzoek ‘Naar een efficiëntere noodhulp’ van Politie en Wetenschap (ingezonden 30 april 2019, 2019Z08894)

Vraag 1:

Kent u het verkennende actieonderzoek 'Naar een efficiëntere noodhulp' van het Onderzoeksprogramma Politie en Wetenschap?

Antwoord op vraag 1:

Ja.

Vraag 2:

Deelt u de conclusies en het beeld, zoals verwoord in paragraaf 7.9 van dit rapport, als het algemene beeld? Wilt u daarbij specifiek ingaan op de conclusies dat uitvoerende politiemensen graag met meer zinvol werk de straat op willen, dat het operationeel leiderschap van de Operationeel Coördinators (OpCo’s) nauwelijks uit de verf komt en dat er in de basisteams nauwelijks zinvol operationeel politiewerk voor de uitvoerende medewerkers kon worden gegenereerd?

Vraag 3:

Welke acties gaat u ondernemen teneinde het operationeel leiderschap van de OpCo’s binnen de basisteams van de politie te versterken?

Vraag 4:

Hoe verklaart u dat in algemene zin de capaciteit van de politie in de basisteams ernstig onder druk staat c.q. lijkt te staan terwijl uit dit onderzoek blijkt dat er in het kader van de uitvoering van de noodhulp sprake is van forse overcapaciteit?

Antwoord op de vragen 2, 3 en 4

Ik deel de conclusie dat er ruimte is voor efficiëntere inzet van capaciteit voor noodhulp. De drie experimenten uit het onderzoek verschaffen inzicht in de interventies die in dit verband behulpzaam kunnen zijn. Ik wijs er wel op dat het onderzoek een beperkte omvang had, en daarom minder geschikt is voor het trekken van algemene conclusies over de organisatie van een efficiëntere noodhulp.

Ik herken het signaal dat het operationeel leiderschap van de operationeel coördinators aandacht vergt. De politie werkt in het kader van de ontwikkelagenda Gebiedsgebonden Politie (GGP) aan rolverduidelijking en verbetering van de samenwerking tussen verschillende functies en werkgebieden binnen de GGP. Dit moet ook zijn weerslag krijgen op de sturing en coördinatie binnen de GGP. Daarnaast is de politie medio 2018 gestart met een onderzoek naar de knelpunten in het domein leiding. Dit onderzoek besteedt nadrukkelijk aandacht aan de rol van de operationeel expert (die als operationeel coördinator kan optreden) in relatie tot de formele leidinggevende rol van de teamchef. Het onderzoek moet leiden tot inzicht in de gewenste invulling van de rol van operationeel coördinator. Zoals gebruikelijk zal ik uw Kamer in de halfjaarberichten blijven informeren over de doorontwikkeling van de GGP, waaronder het domein leiding.

Hoewel er ruimte is voor meer efficiëntie in de noodhulp, kan er in mijn optiek op basis van dit onderzoek niet worden vastgesteld dat er sprake is van structurele overcapaciteit. Beschikbaarheid voor noodhulp is een kerntaak van de politie. De burger moet erop kunnen rekenen dat de politie snel en effectief noodhulp kan verlenen. Dit heeft gevolgen voor de beschikbaarheid voor andere taken. De onderzoekers hebben ervoor gekozen alleen formele werkopdrachten als ‘zinvol werk’ te beschouwen, terwijl politiemedewerkers vanuit hun professionaliteit ook op eigen initiatief zinvolle activiteiten ontplooien tussen meldingen in, zoals surveilleren.

Vraag 5:

In hoeverre bent u van mening dat dit overall beeld niet alleen geldt voor de drie aan dit onderzoek deelnemende basisteams maar voor een veel groter deel van de Nederlandse politie?

Vraag 6:

Bent u voornemens op korte termijn de huidige uitvoering van de noodhulp ter discussie te stellen, daarmee meer capaciteit vrijspelend voor andere activiteiten binnen de basisteams?

Antwoord op de vragen 5 en 6

Het onderzoek had een beperkte omvang, en is daarom minder geschikt voor het trekken van algemene conclusies over de organisatie van een efficiëntere noodhulp. Niettemin heeft het onderzoek nuttige signalen opgeleverd. De politie betrekt deze signalen bij de doorontwikkeling van de GGP en beziet waar op korte termijn verbeteringen mogelijk zijn. Voor de langere termijn is het denkbaar dat de politie toegroeit naar een andere organisatie van de noodhulpfunctie. Uiteraard zal ik in gesprek blijven met de korpschef over de inrichting van de noodhulpfunctie.

Indiener(s)