Antwoord op vragen van het lid Van Raak over het bericht dat er actie nodig is om brandweerposten open te houden

Hierbij bied ik uw Kamer de antwoorden aan op de schriftelijke vragen, gesteld

door het lid Van Raak (SP), over het bericht dat er actie nodig is om brandweerposten open te houden. Deze vragen werden ingezonden op 24 april 2019 met kenmerk 2019Z08479.

De Minister van Justitie en Veiligheid,

Ferd Grapperhaus

Antwoorden van de minister van Justitie en Veiligheid op schriftelijke vragen van het lid Van Raak (SP) over het bericht dat er actie nodig is om brandweerposten open te houden (ingezonden op 24 april 2019,

nr. 2019Z08479)

Vraag 1

Vindt u het wenselijk dat brandweerpersoneel in de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant straks niet meer per se de volledige opleiding hoeft te volgen en sommige taken niet meer kan uitvoeren? [1]

Antwoord op vraag 1

De veiligheidsregio Midden- en West-Brabant oriënteert zich in samenspraak met haar medewerkers op alternatieve bedrijfsmodellen om brandweerzorg overdag effectief en betaalbaar te houden. Ik steun onderzoek naar alternatieven op het gebied van taak- en inzetdifferentiatie om te zien of deze kunnen bijdragen aan effectieve en betaalbare brandweerzorg.

Vraag 2

Past het voornemen van de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant volgens u binnen het Besluit veiligheidsregio’s? Zo nee, wat gaat u daarop ondernemen? [2]

Antwoord op vraag 2

Bij de ontwikkeling van nieuwe bedrijfsmodellen blijf ik het van belang vinden dat goede brandweerzorg en veiligheid voor het personeel gegarandeerd zijn. Indien initiatieven niet in lijn zijn met de vigerende regelgeving zie ik deze elementen als belangrijke toetsstenen voor een eventuele aanpassing daarvan.

Vraag 3

Deelt u de mening dat de grote leegloop bij de (vrijwillige) brandweer zorgelijk is? Zo nee, waarom niet?

Antwoord op vraag 3

Mij hebben tot op heden geen signalen bereikt vanuit de veiligheidsregio’s dat er sprake is van een ‘grote leegloop’ bij de (vrijwillige) brandweer. Ook de cijfers van het CBS tonen dit niet aan. [3]

Wel krijg ik uit veiligheidsregio’s signalen dat er met name overdag sprake is van een beperktere beschikbaarheid van vrijwilligers. Daaraan wordt door het Veiligheidsberaad in het programma Vrijwilligheid aandacht besteed. Dit programma wordt door mij financieel ondersteund.

Vraag 4

Is er op de Veiligheidsregio Midden en West-Brabant bezuinigd in de afgelopen negen jaar?

Vraag 5

Is er binnen de Veiligheidsregio Midden en West-Brabant bezuinigd op de brandweerzorg in de afgelopen negen jaar?

Antwoord op vraag 4 en 5

De veiligheidsregio Midden en West-Brabant heeft mij laten weten dat de regio in de jaren 2013–2016 in opdracht van de gemeenten een structurele taakstelling van € 7,9 miljoen heeft gerealiseerd. Daarvan had circa € 5,7 miljoen betrekking op de brandweer. In 2018 heeft het regiobestuur een structurele uitbreiding van het budget met € 1 miljoen goedgekeurd.

De veiligheidsregio Midden en West-Brabant meldt mij daarbij er aan te hechten te melden dat het huidige onderzoek en de bezettingsvraagstukken niet voortkomen uit financiële problemen, maar uit teruglopende beschikbaarheid van brandweervrijwilligers overdag.

Vraag 6

Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat er wordt geëxperimenteerd met onze veiligheid, bijvoorbeeld als het gaat om variabele voertuigbezetting of het afschaffen van duikteams?[4] [5]

Antwoord op vaag 6

Nee. Op grond van artikel 3.1.5 lid 1 van het Besluit veiligheidsregio’s (Bvr) kan het bestuur van de veiligheidsregio besluiten tot een andere samenstelling van basisbrandweereenheden, mits daarmee wordt voorzien in een gelijkwaardig niveau van brandweerzorg en geen afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid en gezondheid van het brandweerpersoneel.

Het is aan het bestuur van een veiligheidsregio om te bepalen op welke wijze, binnen het vigerend kader van wet- en regelgeving, invulling wordt gegeven aan de ondersteuning bij waterongevallen. Veiligheidsregio’s zijn niet verplicht te beschikken over een duikteam.

Vraag 7

Houdt u hier rekening mee bij de evaluatie van de Wet veiligheidsregio’s? Zo nee, waarom niet?

Antwoord op vraag 7

U bent op 19 maart 2019 geïnformeerd over de concept evaluatieopdracht van de commissie.[6] Indien uw Kamer hierover vragen dan wel opmerkingen zou hebben, beantwoord ik deze graag in het kader van het schriftelijk overleg over de evaluatie van de Wet veiligheidsregio’s. De evaluatie van de Wet veiligheidsregio’s zal worden uitgevoerd door een onafhankelijke commissie. De commissie stelt haar werkwijze vast en bepaalt zelf welke informatie zij bij de evaluatie betrekt.

Vraag 8

Kunt u een overzicht geven van de incidenten waar de brandweer te laat kwam in verband met onderbezetting? Zo nee, waarom niet?[7] [8]

Antwoord op vraag 8

Nee, ik beschik niet over een overzicht waarin de relatie wordt gelegd tussen onderbezetting en te laat arriveren van brandweereenheden. In het rapport Inrichting repressieve brandweerzorg constateert de Inspectie Justitie en Veiligheid (IJenV) dat het merendeel van de besturen van de veiligheidsregio’s zicht heeft op gebieden en objecten waar de tijdnormen worden overschreden. Ook signaleert de inspectie echter dat de registraties niet gebruikt worden als basis voor verbetermaatregelen in de repressieve brandweerzorg. Ik heb uw Kamer dat rapport vorig jaar aangeboden [9]. De voorzitters veiligheidsregio heb ik gelijktijdig per brief gewezen op het belang van bestuurlijke informatie over onder meer de opkomsttijden om invulling te kunnen geven aan de bestuurlijke verantwoordelijkheid en daarover transparant verantwoording te kunnen afleggen. De IJenV houdt toezicht op de opvolging door de veiligheidsregio’s van de aanbevelingen gedaan in genoemd rapport.



[1] www.bndestem.nl/brabant/water-staat-brandweer-aan-de-lippen-actie-nodig-om-posten-open-te-houden~a99c3a62/

[2] wetten.overheid.nl/BWBR0027844/2017-12-01#Hoofdstuk3

[4] Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, 3342

[5] Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, 1550

[6] Kamerstukken II 2018/19, 29517, 166

[7] Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, 2953

[8] Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, 932

[9] Kamerstukken II 2017/18, nr. 29 517, 142.

Indiener(s)