Antwoord op vragen van de leden Kuiken en Nijboer over betere samenwerking tussen banken in de strijd tegen witwassen

Geachte voorzitter,

Hierbij beantwoord ik de schriftelijke vragen van de leden Nijboer en Kuiken (beiden PvdA) over betere samenwerking tussen banken in de strijd tegen witwassen (2019Z08765 ingezonden 26 april 2019).

Hoogachtend,

de minister van Financiën,

W.B. Hoekstra


Antwoorden van de minister van Financiën op de vragen van de leden Nijboer en Kuiken (beiden PvdA) over betere samenwerking tussen banken in de strijd tegen witwassen (2019Z08765)

Vraag 1

Bent u bekend met het interview van de heer Elderson van De Nederlandsche Bank (DNB) in Trouw over de bestrijding van witwassen1?

Antwoord

Ja, daar ben ik mee bekend.

Vraag 2

Welke eisen worden aan banken gesteld bij de acceptatie van nieuwe klanten? Moeten zij controleren van welke bank deze komt?

Antwoord vraag 2

De eisen voor het accepteren van nieuwe klanten zijn opgenomen in de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). De Wwft verplicht banken om, voor het aangaan van een zakelijke relatie of het verrichten van een incidentele transactie, onderzoek te verrichten naar de cliënt. Dit kunnen zowel natuurlijke personen als rechtspersonen zijn. Het cliëntenonderzoek bevat de volgende verplichtingen:

a) De bank dient de cliënt te identificeren en diens identiteit te verifiëren. Dit houdt in dat de bank controleert of de door de cliënt verstrekte gegevens over zijn identiteit overeenkomen met de werkelijke identiteit van de cliënt.

b) Als de cliënt (een) uiteindelijk belanghebbende(n) heeft, moet de bank deze identificeren en dient de bank redelijke maatregelen te nemen om zijn identiteit te verifiëren. In het geval dat de cliënt een rechtspersoon is, moet de bank redelijke maatregelen nemen om inzicht te verwerven in de eigendoms- en zeggenschapsstructuur van de cliënt.

c) De bank moet het doel en de beoogde aard van de zakelijke relatie vaststellen.

d) De bank dient een voortdurende controle uit te oefenen op de zakelijke relatie en de tijdens de duur van deze relatie verrichte transacties. Dit dient ertoe om te verzekeren dat de zakelijke relatie en de verrichte transacties overeenkomen met de kennis die de instelling heeft van de cliënt en diens risicoprofiel. Indien nodig dient de bank daarbij een onderzoek in te stellen naar de bron van de middelen die bij de zakelijke relatie of de transactie gebruikt worden.

e) Indien de cliënt wordt vertegenwoordigt door een natuurlijke persoon, moet de bank controleren of die persoon daartoe wel bevoegd is. De identiteit van deze persoon moet worden vastgesteld en geverifieerd.

f) De bank dient zich in te spannen om te controleren of de cliënt ten behoeve van zichzelf optreedt of ten behoeve van een derde.

Het cliëntenonderzoek moet risicogebaseerd worden toegepast. In situaties waarin er een aantoonbaar laag risico bestaat, kunnen banken volstaan met een vereenvoudigd cliëntenonderzoek. De Wwft bevat ook situaties waarin banken verscherpt cliëntenonderzoek moeten verrichten. Die opsomming is niet limitatief. De bank dient zelf in te schatten of er sprake is van een verhoogd risico. Als dat het geval is, moet de bank aanvullende maatregelen nemen. Banken hebben in beginsel geen wettelijke plicht om te controleren of cliënten van een andere bank afkomstig zijn. Het achterliggende doel van het cliëntenonderzoek is om te bepalen in hoeverre de cliënt voldoet aan het door de bank opgestelde risicoprofiel. Het is dan van belang om voldoende kennis te vergaren over de cliënt. Daarbij kan het relevant zijn om te kijken naar de bredere context, waarbij ook eerdere dienstverlening een rol kan spelen.

Vraag 3

In hoeverre zijn banken verplicht informatie op te vragen over nieuwe klanten bij voorgaande banken en instellingen?

Vraag 5

In hoeverre wisselen banken informatie uit over bankrekeningen, hypotheken en andere financiële producten indien zij vermoedens hebben van witwassen?

Antwoord vraag 3 en 5

Banken zijn niet verplicht om informatie op te vragen over nieuwe cliënten bij voorgaande banken of andere financiële ondernemingen. Op grond van de Wwft is het mogelijk om informatie over cliënten en hun transacties te delen tussen financiële ondernemingen uit dezelfde categorie, mits het informatie betreft over een cliënt van beide instellingen en een transactie waarbij beide financiële ondernemingen betrokken zijn. Op grond van deze bepaling kunnen banken die dezelfde cliënt hebben onderling informatie uitwisselen over transacties van deze cliënt. Indien één van die banken een melding heeft gedaan bij de Financiële Inlichtingen Eenheid (FIU-Nederland) omdat de transactie verband lijkt te houden met witwassen of terrorismefinanciering, kan dit worden doorgegeven aan de andere bank. Ook kan de ene bank doorgeven aan de andere bank dat zij naar aanleiding van deze melding een intern onderzoek heeft uitgevoerd naar het witwassen van geld of financieren van terrorisme door de cliënt.

Banken kunnen dus onder voorwaarden informatie uitwisselen over transacties. Zij kunnen geen informatie uitwisselen over bankrekeningen, hypotheken en andere financiële producten.

Vraag 4

Wat vindt u van het idee om banken meer informatie over klanten uit te laten wisselen indien die klanten worden verdacht van witwassen? Overweegt u een verplichting tot informatieoverdracht bij vermoedens van witwassen?

Vraag 6

Welke mogelijkheden ziet u voor een zwarte lijst voor mensen die zijn veroordeeld voor witwassen, zodat deze mensen nog slechts gebruik kunnen maken van basale financiële diensten, zoals een betaalrekening?

Antwoord vraag 4 en 6

Zoals aangekondigd in de agenda financiële sector, ben ik momenteel bezig met een onderzoek naar gegevensdeling om de effectiviteit van het cliëntenonderzoek en de monitoring van transacties te vergroten. Daarbij kijk ik onder andere naar de suggestie van banken om meer informatie over cliënten te kunnen uitwisselen en naar de mogelijkheid van een meldpunt voor of register met ongebruikelijke klanten. Ik versta daaronder klanten die een hoog risico vormen, dat wil zeggen klanten waarvan de bank of FIU-Nederland aanleiding heeft om te veronderstellen dat deze betrokken zijn bij witwassen of financieren van terrorisme. Ik onderzoek niet alleen de juridische (on)mogelijkheden en de toegevoegde waarde voor de effectiviteit van het cliëntenonderzoek en de transactiemonitoring, maar ook de proportionaliteit en wenselijkheid van de informatie-uitwisseling. Bij de beoordeling van dit laatste aspect kunnen bijvoorbeeld privacyoverwegingen een rol spelen. De uitkomsten van dit onderzoek worden opgenomen in het plan van aanpak tegen witwassen dat ik, samen met mijn ambtsgenoot van Justitie en Veiligheid, voor de zomer naar de Tweede Kamer zal sturen.

1) Trouw 25 april 2019

Indiener(s)