Antwoord op vragen van de leden Ploumen en Ellemeet over het samengaan van VBOK en Siriz

Geachte voorzitter,

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van de Kamerleden Ploumen (PvdA) en Ellemeet (GL) over het samengaan van VBOK en Siriz (2019Z09048).

Hoogachtend,

de staatssecretaris van Volksgezondheid,

Welzijn en Sport,

Paul Blokhuis


Antwoorden op Kamervragen van de Kamerleden Ploumen (PvdA) en Ellemeet (GL) over het samengaan van VBOK en Siriz. (2019Z09048)

1.

Bent u op de hoogte van het bericht dat de Vereniging ter Bescherming van het Ongeboren Kind (VBOK) opgaat in Siriz? 1)

1

Ja, daar ben ik van op de hoogte.

2.

Hoe duidt u de passage op bladzijde 9 in het jaarbeleidsplan 2019 van VBOK waarin aangegeven wordt dat een vorm gevonden moet worden om het werk van Siriz voort te zetten terwijl tegelijkertijd recht wordt gedaan aan het standpunt ten aanzien van de “beschermwaardigheid van het ongeboren menselijk leven”?

2

Ik ben van mening dat het geven van een stem aan het ongeboren leven niet betekent dat de keuzevrijheid van de vrouw niet wordt gerespecteerd. Een stem geven aan het ongeboren leven betekent dat de organisatie zich ook inzet om de vrouw, die dat wil, te ondersteunen om het kind te houden als bepaalde belemmeringen daarvoor in de weg staan.

Om de kwaliteit van de keuzehulpgesprekken te borgen heb ik afgelopen maanden gewerkt aan een set eisen waaraan de aanbieders moeten voldoen en waar de Kamer ook mee heeft ingestemd. Daarin zijn eisen gesteld ten aanzien van:

o de transparantie over de missie / visie en de levensbeschouwing van de organisatie;

o het werken conform artikel 5.2 van de Wet afbreking zwangerschap;

o het volgen van een centraal georganiseerde opleiding;

Deze eisen borgen de kwaliteit van het hulpverleningsproces. De zorgaanbieder die een contract heeft via de open house moet zich hier aan houden. De opleiding en de training wil ik centraal beleggen (bij een nog aan te besteden partij) zodat hulpverleners worden opgeleid om de gesprekken professioneel en niet sturend te voeren. Er is bijvoorbeeld vastgelegd dat er een gespreksleidraad keuzehulpgesprekken komt. Tevens komt er een informatiekaart met onder andere een stapsgewijs schema om de besluitvorming te ondersteunen. Ook wordt er een geaccrediteerde training aangeboden met zowel theorie als vaardigheidstraining. Met deze criteria wordt aan de voorkant goed gestuurd op de wijze waarop de keuzehulpgesprekken moeten worden ingezet en vormgegeven. Aan de achterkant wordt informatie verzameld om van te leren en ter verbetering van de kwaliteit van keuzehulpgesprekken. Dit doe ik via het bestaande landelijke kennisinstituut Fiom. Met deze aanpak worden de keuzehulpgesprekken fors geprofessionaliseerd ten opzichte van de afgelopen jaren.

Alle drie de partijen die meedoen met de open house per 1 juni (brief 16 april, kamerstuk 32279-153) hebben laten zien dat zij in staat zijn aan de eisen te voldoen van de open house en tevens aan de motie van Bergkamp en Tellegen (32 279, nr. 133, vergaderjaar 2018-2019).

3.

Hoe kan volgens u dit uitgangspunt samengaan met neutrale en niet sturende keuzehulp? Kunt u dit uitgebreid toelichten?

3

Ik verwijs hierbij naar mijn antwoord op vraag 2.

4.

Deelt u de mening dat het duidelijke standpunt van VBOK ten aanzien van de beschermwaardigheid van het ongeboren menselijk leven, en daarmee ten aanzien van abortus, betekent dat de hulpverlening door Siriz niet onafhankelijk en niet sturend kán zijn als VBOK opgaat in Siriz? Zo nee, kunt u uitgebreid beargumenteren waarom het standpunt van VBOK dan kennelijk geheel losgelaten wordt en welke garantie u daartoe heeft? Zo ja, welke gevolgen heeft dit voor de subsidieverstrekking voor keuzehulpgesprekken?

4

Voor het eerste deel van de vraag verwijs ik naar de beantwoording van vraag 2. Ik heb u in mijn brief van 16 april 2019 (kamerstuk 32279-153) geïnformeerd over de relatie tussen Siriz en VBOK en dat zij zich – in het kader van het politieke en maatschappelijke debat van afgelopen maanden - willen bezinnen op de toekomst. Uitgangspunt hierbij is dat zij hun best willen doen eventuele twijfels – voor zover die nog bestaan – weg te nemen door in een nieuwe structuur verder te gaan. Hiermee wordt beoogd beter een balans te brengen in enerzijds de beschermwaardigheid van het leven te borgen en anderzijds de keuzevrijheid van de vrouw te respecteren. Hoe dit er organisatorisch precies uit zal zien, daar ga ik niet over. Het zijn private organisaties. Op 3 mei hebben zij aan hun leden meer helderheid hierover gegeven, zij het op hoofdlijnen.

Waar ik me wel verantwoordelijk voor voel, is hoe de organisatie die gefinancierd wordt door het Rijk zich verhoudt tot de eisen die gesteld worden aan de open house en de motie van Bergkamp en Tellegen. Daar zal ik de partijen in de toekomst scherp op blijven beoordelen. Zoals ik u eerder informeerde, zullen de onafhankelijk deskundigen die ik zal aanstellen gaan beoordelen of dit ook werkelijk is gebeurd zoals ik nu met partijen heb afgesproken. Indien er in de toekomst sprake is van een nieuwe structuur, zal - zoals ik in het debat van 18 april heb aangegeven aan het lid Ploumen en lid Dijkstra - ook deze organisatie net als elke andere rechtspersoon zich moeten houden aan de kwaliteitseisen.

Tot slot wil ik nog aangeven dat het gebruiken van het woord subsidie in het kader van de open house niet correct is. Via de open house procedure is geen beschikking verleend, omdat er geen sprake is van een subsidieverlening, maar van een opdracht. De toegelaten partijen hebben een gunningsbrief ontvangen. Dit betekent dat zij pas geld uitgekeerd krijgen nadat zij de diensten verleend hebben.

5.

Bent u bereid een onafhankelijke instantie te laten beoordelen of subsidieverstrekking aan Siriz voldoet aan de criteria, als VBOK opgaat in Siriz? Zo nee, waarom niet?

5

Als beide organisaties in elkaar opgaan, zal uiteraard ook de nieuwe organisatie moeten voldoen aan alle gestelde kwaliteitscriteria. Zie hiervoor ook mijn antwoord op vraag 4.

Daarbij geldt dat keuzehulpverlening gezien kan worden als “andere zorg” in de zin van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz). Dit betekent dat de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) via het meldpunt meldingen kan binnenkrijgen over de kwaliteit van de door cliënten ontvangen hulpverlening. Deze signalen zal de IGJ doorgeven, zodat het Rijk als contractspartij van de aanbieders van keuzehulpgesprekken toezicht kan houden op de naleving van de kwaliteitscriteria. Zoals ik bij vraag 4 ook heb aangegeven, zal een groep van onafhankelijke deskundigen worden aangesteld die na ieder jaar kijkt of de zorgaanbieders de zaken goed hebben ingericht en voldoen aan de gestelde criteria. Tijdens het debat op 18 april heb ik u toegezegd u hier nader over te informeren. Deze werkwijze komt bovenop de eisen die ik gesteld heb binnen de open house keuzehulpgesprekken. Hiermee verwacht ik dat er voldoende aanknopingspunten zijn om eventuele problemen te ondervangen en een aanbieder waar nodig aan te spreken op eventuele misstanden.

1) Nederlands Dagblad, 3 mei 2019

Indiener(s)