Antwoord op vragen van het lid Wiersma over het bericht ‘Patstelling aan cao-tafels’

2019Z08474

Vragen van het lid Wiersma (VVD) aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht ‘Patstelling aan cao-tafels’ (ingezonden 24 april 2019).

 

Bijlagen

Bijlage

Aanbiedingsbrief

 

 

 

  1.  

Bent u bekend met het bericht ‘Patstelling aan cao-tafels’?[1]

 

Antwoord 1.

Ja

 

  1.  

Klopt het dat slechts tien nieuwe cao’s zijn afgesloten in maart 2019? Zo ja, zijn dit er beduidend minder dan in voorgaande jaren? Wat is hiervoor uw verklaring?

 

Antwoord 2.

Een afgesloten cao moet op grond van artikel 4 van de Wet op de loonvorming bij mij worden aangemeld. In onderstaand overzicht staat het aantal aangemelde cao’s genoemd over de afgelopen vijf jaar uitgesplitst naar maand. Het moment van aanmelding kan afwijken van het tijdstip waarop de desbetreffende cao daadwerkelijk is afgesloten. Daarom kan ik geen uitspraak doen over het aantal cao’s dat in maart is afgesloten. Ik heb echter geen aanleiding te twijfelen aan het aantal afgesloten cao’s in het persbericht van de AWVV waarnaar het artikel in de Telegraaf verwijst. Het aantal aangemelde cao’s over maart 2019 wijkt echter niet beduidend af van het aantal cao’s in voorgaande jaren.

 

 

jan

feb

mrt

apr

mei

jun

jul

aug

sep

okt

nov

dec

2014

54

42

33

41

18

37

43

28

32

37

33

40

2015

44

34

43

39

19

31

47

24

49

45

26

25

2016

52

30

35

35

33

46

45

34

38

24

25

21

2017

22

36

25

25

22

23

19

19

19

41

51

40

2018

24

37

33

20

33

26

47

26

21

30

28

14

2019

42

39

32

38

               

 

3.

Kunt u een overzicht geven van mislukte of afgebroken cao-onderhandelingen van het afgelopen jaar?

 

Antwoord 3.

Gegevens over het aantal mislukte of afgebroken cao-onderhandelingen worden niet bijgehouden.

 

  1.  

Kunt u een overzicht geven van het aantal afgesloten cao's per maand over de afgelopen vijf jaar?

 

Antwoord 4.

 

Zie het antwoord op vraag 2.

 

  1.  

Is bij u bekend om welke redenen de cao-onderhandelingen worden afgebroken, en uiteindelijk zelfs mislukken? Hoe vaak is hierbij sprake van een loonconflict?

 

Antwoord 5.

Zie het antwoord op vraag 3. Gegevens over mislukte of afgebroken cao-onderhandelingen worden niet bijgehouden.

  1.  

Deelt u de mening dat het goed zou zijn als werkgevers en werknemers haast maken met afspraken over hogere lonen? Welke mogelijkheden ziet u om hen daarin aan te sporen?

 

Antwoord 6

Het proces van onderhandelingen verloopt soms vlot, soms hebben de onderhandelingen wat meer tijd nodig om tot een goed einde gebracht te worden. Ik heb er echter vertrouwen in dat partijen er uiteindelijk samen uitkomen en een evenwichtig onderhandelingsresultaat weten te bereiken. Overigens begrijp ik de roep om hogere lonen. Ik ga ervan uit dat daar waar loonruimte is, deze verstandig wordt benut.

  1.  

Wat is naar uw mening de oorzaak van het vastlopen van het polderoverleg aan de cao-tafels? Welke veranderingen hebben ervoor gezorgd dat, gegeven de ontwikkelingen zoals benoemd in vraag 3, het nu moeilijker is om tot overeenstemming te komen?

 

Antwoord 7.

Zie het antwoord op vraag 8.

 

8.

Deelt u de mening dat het stuklopen van de cao-onderhandelingen op zowel de korte als middellange termijn negatieve gevolgen heeft voor de positie van werknemers?

 

Antwoord 7 en 8.

Het aantal cao’s dat wordt afgesloten geeft geen grond voor de opvatting dat er sprake is van het vastlopen van het poldermodel aan de cao-tafels, of voor een algemene conclusie dat de cao-onderhandelingen stuklopen. Aan de positie van de werknemers wordt naar mijn mening geen afbreuk gedaan.

 

  1.  

Zijn er, gezien het hoge aantal mislukte en afgebroken onderhandelingen, op dit moment bedrijven die op alternatieve manieren proberen om collectieve regelingen af te sluiten, zoals Jumbo eerder deed met de ondernemingsraad? Zo ja, welke? Kunt u een overzicht geven van afgesloten arbeidsvoorwaardenregelingen in het eerste kwartaal van 2019?

 

Antwoord 9

Naast Jumbo hebben ook enkele andere bedrijven een arbeidsvoorwaardenregeling buiten de sociale partners zoals Action, Gall & Gall en FujiColor. Ik heb echter geen reden om te veronderstellen dat bedrijven systematisch op alternatieve manieren proberen om collectieve regelingen af te sluiten. Ik heb geen gegevens over alternatieve arbeidsvoorwaardenregelingen die in het eerste kwartaal 2019 zijn getroffen.

 

10.

Bent u bereid om te verkennen welke andere manieren er zijn voor werknemers en werkgevers om collectieve regelingen af te sluiten? Zo nee, waarom niet?

 

Antwoord 10.

De onderhandelingen over de arbeidsvoorwaarden en het afsluiten van een cao zijn een zaak van de vakbonden en de werkgeversverenigingen. Het rechtop collectieve onderhandelingen is vastgelegd in internationale verdragen. Gelet op de stand van het cao-proces, zoals hiervoor geschetst zie ik geen reden om vanuit de overheid het initiatief te nemen om te onderzoeken op welke andere wijze collectieve regelingen kunnen worden afgesloten.

 

  1.  

Bent u van mening dat, bijvoorbeeld, de FNV zich altijd constructief opstelt in de cao- onderhandelingen zoals FNV-coördinator Boufangacha aangeeft?

 

Antwoord 11.

Beide partijen hebben in de onderhandelingen een rol te vervullen, waarbij de FNV opkomt voor de belangen van de werknemer. Hoe partijen deze rol precies invullen is aan hen. Ik onthoud mij van een oordeel over de houding van cao-partijen aan de onderhandelingstafel.

 

  1.  

Wat is uw reactie op de opmerkingen gemaakt door cao-deskundige de heer Strating in het betreffende artikel waarbij er per sector moet worden bekeken wat mogelijk is, bijvoorbeeld door een focus op productiviteitsverbetering, om zo een loonconflict direct aan het begin van de onderhandelingen te voorkomen?

 

Antwoord 12.

Zie het antwoord op vraag 13.

 

13.

Kan volgens u een dergelijke benadering zoals geschetst door de heer Strating een bijdrage leveren aan betere loonafspraken voor werknemers?

 

Antwoorden 12 en 13.

In het desbetreffende artikel in de Telegraaf suggereert de heer Strating dat werkgevers en vakbonden per sector en bedrijf moeten bekijken wat mogelijk is. Hij meent dat daarbij gekeken moet worden naar de inflatie en de arbeidsproductiviteit. Dit zijn inderdaad belangrijke elementen voor vaststelling van de loonruimte. Cao-partijen weten het beste wat er speelt in de desbetreffende sector. Zij zijn daarom goed in staat deze elementen in het onderhandelingsproces te betrekken.

 

14.

Herkent u het beeld van een cao-conflict tussen werkgevers en vakbonden?

 

Antwoord 14.

Zoals ook in het antwoord op de vragen 7 en 8 is vermeld, geeft het aantal cao’s dat wordt afgesloten, noch het aantal werknemers dat onder deze cao’s valt, grond voor de opvatting dat er sprake is van een cao-conflict tussen werkgevers en de vakbonden.

 

15.

Welke rol ziet u voor zichzelf weggelegd in het cao-conflict tussen werkgevers en vakbonden?

 

Antwoord 15.

Los van het feit dat er geen aanleiding is om te spreken van een cao-conflict tussen werkgevers en vakbonden, zijn de onderhandelingen over de arbeidsvoorwaarden en het afsluiten van een cao een zaak van de vakbonden en de werkgeversverenigingen. Daar is geen rol voor het kabinet bij weggelegd. Het proces van onderhandelingen verloopt soms vlot, maar heeft soms ook wat meer tijd nodig om tot een goed einde gebracht te worden. Daarbij is de gunstige ontwikkeling van de economie uiteraard van invloed op de onderhandelingsdynamiek. Ik heb er echter alle vertrouwen in dat partijen er uiteindelijk samen uitkomen en een evenwichtig onderhandelingsresultaat weten te bereiken.

 

 

 

 

  1.  

Kunt u deze vragen beantwoorden voor het Verantwoordingsdebat van 15 mei 2019?

 

Antwoord 16.

Ja.

 

[1]https://www.telegraaf.nl/nieuws/3480556/patstelling-aan-cao-tafels

 

Indiener(s)