Antwoord op vragen van het lid Van Gent over apps waarmee je de telefoon van anderen kan spioneren

In antwoord op uw brief van 19 maart 2019, deel ik u mee dat de schriftelijke vragen van het lid Van Gent (VVD) over apps waarmee je de telefoon van anderen kan spioneren, worden beantwoord zoals aangegeven in de bijlage van deze brief.

 

 

 

De Minister voor Rechtsbescherming

 

 

 

Sander Dekker

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2019Z05382

 

Antwoorden Kamervragen van het lid Van Gent (VVD) aan de minister voor Rechtsbescherming over apps waarmee je de telefoon van anderen kan spioneren (ingezonden 19 maart 2019)

 

1

Heeft u kennisgenomen van het bericht dat er apps zijn die je op de telefoon van je partner/kind/werknemer kunt installeren en waarmee je gesprekken kunt afluisteren, sms- en Whatsapp-berichten kunt meelezen, het web- en mailverkeer kunt onderscheppen en ook de locatie van de telefoon kunt volgen? 1)

 

Antwoord op vraag 1

Ja, ik heb van het bericht kennis genomen.

 

2

Deelt u de mening dat dit in het kader van horizontale privacy een onwenselijke ontwikkeling is? Zo nee, waarom niet?

 

Antwoord op vraag 2

Er komen steeds meer producten op de markt die de mogelijkheid bieden tot spionage. Het gebruik van deze producten kan een zeer grote inbreuk op de privacy opleveren, wat onwenselijk en in bepaalde gevallen zelfs strafbaar is (zie mijn antwoord op vraag 3). De mogelijkheden en de begrenzing van spionageproducten hebben mijn aandacht. Daarom heb ik het Tilburg Institute for Law, Technology, and Society (TILT), van de Universiteit Tilburg verzocht te onderzoeken hoe het gebruik van spionageproducten door burgers beter kan worden gereguleerd zodat de privacy van burgers nog beter kan worden beschermd. Dit onderzoek zal naar verwachting begin 2020 gereed zijn. Over de uitkomst van het onderzoek en de conclusies die ik daaraan verbind, zal ik u daarna zo spoedig mogelijk informeren.

 

3

Is het gebruik van dergelijke apps strafbaar of onrechtmatig? Zo ja, op basis waarvan?

 

4

Als het gebruik van dergelijke apps niet strafbaar of onrechtmatig is, deelt u dan de opvatting dat het aanbieden en gebruik van dergelijke apps aan banden gelegd zou moeten worden? Zo ja, hoe gaat u dat doen? Zo nee, waarom niet?

 

Antwoord op vraag 3 en 4

Het Wetboek van Strafrecht bevat mogelijkheden om tegen het gebruik en de verkoop van spionagesoftware op te treden. Het wederrechtelijk installeren van spionagesoftware met het oogmerk om telecommunicatie of andere gegevensverwerking of gegevensoverdacht van een geautomatiseerd werk af te tappen of opnemen is strafbaar.[1] De installatie van dergelijke software kan gepaard gaan met computervredebreuk.[2] Het vervolgens overnemen van gegevens is apart strafbaar gesteld.[3] Ook de productie, verkoop en aanschaf van spionagesoftware is in beginsel strafbaar.[4] Daarnaast kan het maken van reclame voor de verkoop van spionageproducten strafbaar zijn.[5] Ook het heimelijk filmen of fotograferen van mensen [6] en het heimelijk opnemen van gesprekken waar je zelf geen deelnemer van bent[7] is strafbaar. Daarnaast stelt de Auteurswet een aantal handelingen strafbaar, bijvoorbeeld het zonder toestemming van de betrokken persoon, wanneer deze persoon een aanmerkelijk belang heeft, camerabeelden van die persoon publiceren.[8]

Zoals in het antwoord op vraag 2 heb aangegeven, heb ik het TILT verzocht te onderzoeken hoe het gebruik van spionageproducten door burgers, naast de bestaande mogelijkheden, nog beter kan worden gereguleerd. Hierbij zal onder andere worden onderzocht wat de mogelijkheden zijn om dergelijke software te verbinden aan een vergunningstelsel ten behoeve van eventueel rechtmatig gebruik om zo de verkoop en het gebruik van deze producten beter te monitoren en daarmee de privacy van burgers nog beter te beschermen.

 

 

1) Financieel Dagblad 16-03-2019; https://fd.nl/futures/1292822/iedereen-kan-spioneren?utm_medium=social&utm_source=app&utm_campaign=SHR_ARTT_20190316&utm_content=futures)

 

 

[1] Artikel 139d, lid 1 en 3, Wetboek van Strafrecht (Sr) artikel 139c, lid 1 Sr,

[2] Artikel 138ab lid 1

[3] Artikel 138ab lid 2

[4] Artikel 139d, lid 2 onder a Sr.

[5] Artikel 441a Sr.

[6] Artikel 139f, lid 1 Sr en artikel 441b Sr.

[7] Artikel 139a Sr en artikel 139b lid 1 Sr.

[8] Artikel 21 en 35 Auteurswet.

Indiener(s)