Antwoord op vragen van de leden Lodders, Van der Linde en Koerhuis over de brief van de Ombudsman aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het opnieuw aandacht vragen voor de korte aanvraagtermijn voor de ‘bijzondere situaties’

AH 2607

2019Z06121

 

Antwoord van staatssecretaris Snel (Financiën) (ontvangen 13 mei 2019), mede namens de ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

 

 

1

Bent u bekend met de brief die de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op 14 december 2018 is toegezonden door de Nationale Ombudsman? 1)

 

Antwoord

Ja

2

Is het u bekend dat voor veel mensen nog steeds niet duidelijk is welke regelgeving geldt bij de aanvraag voor ‘bijzondere situaties’ bij toeslagen?

 

Antwoord

Het is mij niet bekend in hoeverre het niet duidelijk is welke regelgeving geldt bij de aanvraag voor ‘bijzondere situaties’ bij toeslagen. Wel is op basis van het signaal van de Nationale ombudsman de informatie op de website van toeslagen uitgebreid. Zie ook het antwoord op vragen 3 en 4.

 

3

Hoe valt dit te rijmen met de brief over ongewenste effecten van wet- en regelgeving van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 8 maart 2017 aan de Nationale Ombudsman 2), waarin staat dat de informatie op de website van de Belastingdienst over ‘bijzondere situaties’ als bijvoorbeeld het afkopen van een klein pensioen wordt uitgebreid waardoor de regeling in Nederland meer bekendheid zou krijgen?

 

Antwoord

De Belastingdienst heeft op de website de informatie over huurtoeslag en bijzondere situaties inderdaad uitgebreid. De belastingdienst beschikt niet over gegevens over de (toegenomen) bekendheid van deze regelgeving.

 

4

Wat heeft de Belastingdienst in 2017 veranderd aan de website om meer duidelijkheid te geven over de aanvraag voor ‘bijzondere situaties’ bij toeslagen?

 

Antwoord

Op de website staat extra informatie over de mogelijkheid om de afkoopsom pensioen niet mee te laten tellen als inkomen voor de huurtoeslag. Het betreft de voorwaarden waaronder de afkoopsom meetelt als bijzonder inkomen bij de huurtoeslag.

 

 

 

 

 

 

5

Wat bent u voornemens te veranderen aan de website van de Belastingdienst en andere informatievoorzieningen om ervoor te zorgen dat de regelgeving omtrent ‘bijzondere situaties’ een grotere bekendheid krijgt?

Antwoord

De Belastingdienst zet in op een bredere bekendheid onder de doelgroep en benadert hen via hun intermediairs. Het onderwerp is uitgebreid aan de orde gekomen op recente voorlichtingsbijeenkomsten voor de ouderenbonden. Eerder kwam het aan de orde op voorlichtingsdagen voor fiscaal dienstverleners. Het voornemen is om aan dit onderwerp nogmaals extra aandacht te besteden in onze communicatie met de fiscaal dienstverleners.

 

6

Bent u voornemens de problematiek rond de ‘bijzondere situaties’ te betrekken bij een algehele vereenvoudiging van de huurtoeslag, zoals uw ambtsvoorganger in een reactie aan de Ombudsman schreef in maart 2017? Zo ja, op welke termijn bent u dit van plan te realiseren?

 

Antwoord

De evaluatie Woningwet (incl. bijlagen) is op 22 februari jl. (Kamerstuk 32 847, nr. 470) naar uw kamer gezonden met daarin een verkenning over de vereenvoudiging huurtoeslag. In deze verkenning is aangegeven dat onder meer over de vereenvoudiging een

IBO toeslagen zal worden uitgevoerd en in de tussentijd terughoudendheid zal worden betracht bij eventuele aanpassingen in dit beleid. De uitkomsten van dit IBO worden aan het eind van 2019 verwacht.

7

Wat is uw reactie op het voorstel van de Ombudsman om in afwachting van een vereenvoudiging van de huurtoeslag een coulanceregeling te hanteren?

 

Antwoord

Binnen de geldende wet- en regelgeving zie ik daar op dit moment geen mogelijkheid toe.

 

8

Deelt u de mening dat ook de pensioenuitvoerders moeten bijdragen aan het vergroten van de bekendheid van de regeling? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe gaat u ervoor zorgen dat de pensioenuitvoerders hun verantwoordelijkheid nemen?

 

Antwoord

Ik deel de mening dat ook pensioenuitvoerders hierin een verantwoordelijkheid hebben. Pensioenuitvoerders geven daar op dit moment al invulling aan door (gewezen) deelnemers in de afkoopbrieven en op de website te wijzen op de mogelijke gevolgen van het afkopen van een klein pensioen voor bijvoorbeeld toeslagen. Daarbij is vaak een (algemene) verwijzing opgenomen naar de website van de Belastingdienst.

9

Deelt u de mening dat de toezegging van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ‘dat pensioenuitvoerders de betreffende informatie onder meer zullen opnemen in de brief over afkoop, die (gewezen) deelnemers ontvangen’ 3) niet tot het gewenste resultaat heeft geleid? Zo ja, bent u voornemens met de pensioenuitvoerders in gesprek te treden om het belang van goede voorlichting over de gevolgen van een veranderlijk inkomen na afkoop pensioen te benadrukken? Zo nee, waarom niet?

 

Antwoord

Ik deel de mening dat de toezegging van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid niet tot het gewenste resultaat heeft geleid. Uit de brief van de Nationale Ombudsman van 14 december 2018 blijkt dat de regeling bij veel burgers niet bekend is en zij daardoor te laat ontdekken dat zij een beroep op de regeling hadden kunnen doen. Aangezien pensioenuitvoerders hun communicatie op dit punt de afgelopen jaren hebben aangepast en het belang van goede voorlichting inzien, is het de vraag of verdere aanpassingen tot het gewenste resultaat zullen leiden. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zal hierover met de koepels van pensioenuitvoerders (Pensioenfederatie en Verbond van Verzekeraars) in gesprek gaan.

 

10

Kunt u uiteenzetten hoeveel mensen sinds 2016 (uitgesplitst per jaar en per categorie) gebruik hebben gemaakt van de regeling ‘bijzondere situaties’ bij toeslagen?

 

Antwoord

 

Toeslagjaar

2016

2017

2018

 

 

 

 

bijzonder inkomen

               4.600

               4.200

                   20

chronisch ziek/gehandicapt

                 500

                 450

                 400

verzorgingssituatie

                 150

                 150

                100

bijzonder vermogen

                 350

                 300

                 150

10%-regeling

                   50

                     40

                     80

latere beoordeling

 

 

               2.000

Subtotaal

5.650

5.140

2.750

afwijzingen

               2.100

                 900

                 1.000

 

 

 

 

Eindtotaal

           7.750

           6.040

           3.750

 

 

Opgemerkt wordt dat de aantallen bij benadering zijn vastgesteld en dat de aantallen voor 2018 nog wijzigen omdat het definitief toekennen voor 2018 nog moet starten.

 

 

11

Waarom wordt er een zeswekentermijn gehanteerd bij de regeling ‘bijzondere situaties’?

 

Antwoord

Deze termijn is vastgesteld in de regelgeving. In artikel 2c lid 1 Besluit op de huurtoeslag en artikel 9 lid 3 Uitvoeringsregeling Awir staat vermeld dat de indieningstermijn is "tot het tijdstip dat het onherroepelijk is geworden". Daarmee wordt de Awb bezwaar- en beroepstermijn bedoeld van 6 weken.

De reden dat hiervoor geen langere termijn geldt zoals bij een regulier verzoek tot herziening (artikel 21a Awir uitgewerkt in artikel 5a Uitvoeringsregeling Awir) is dat in artikel 5a Uitvoeringsregeling Awir, onder sub d, staat dat wanneer een procedure een eigen termijn heeft, artikel 5a met de ruime 5 jaar termijn niet geldt.

 

12

Waarom krijgen huishoudens met acht personen of meer of iemand met een handicap een vijfjarige uitzonderingstermijn?

 

Antwoord

De "bijzondere situaties" huurgrensoverschrijding bij grote gezinnen en handicap vallen onder de Wet op de huurtoeslag (artikel 13 Wht) en hebben niet die beperkte termijn van 6 weken. Daar geldt immers bij een verzoek om herziening (artikel 21a Awir uitgewerkt in artikel 5a Uitvoeringsregeling Awir) dat het tot 5 jaar kan worden ingediend.

13

Deelt u de mening dat een zeswekentermijn, gezien onder andere de geldende vijfjarige termijn voor herzieningsverzoeken, te summier is en dat veel mensen die van de regeling ‘bijzondere situaties’ gebruik willen maken niet tijdig op de hoogte zijn van de termijn en de mogelijkheden? Zo nee, waarom niet?

 

Antwoord

Vanuit de uitvoering gezien is de zeswekentermijn voldoende. Veruit de meeste verzoeken worden binnen de gestelde termijn ingediend. Ook zijn er niet veel klachten ontvangen over deze termijn.

14

Bent u voornemens om de zeswekentermijn bij de reguliere regeling ‘bijzondere situaties’ uit te breiden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, aan welke termijn denkt u en waarom?

 

Antwoord

De termijn waar u op doelt maakt onderdeel uit van overgangsrecht uit 2006 waar het Besluit op de huurtoeslag op gebaseerd is. Het was nadrukkelijk niet de bedoeling dit overgangsrecht in een later stadium uit te breiden cq. het Besluit op de huurtoeslag cf artikel 5a van de Uitvoeringsregeling Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (URAwir)aan te passen en de termijn voor het indienen van het verzoek te verlengen tot vijf jaar na het onherroepelijk worden van de beschikking. Zoals ook in mijn antwoord op vraag 6 genoemd, zal lopende het IBO-toeslagen over onder meer de vereenvoudiging huurtoeslag terughoudendheid worden betracht bij eventuele aanpassingen in dit beleid.

 

15

Kunt u de vragen één voor één beantwoorden?

 

Antwoord

Ja, dat is gebeurd.

1) https://www.nationaleombudsman.nl/system/files/bijlage/Brief%20aan%20minister%20Ollongren%20van%20BZK%20-%2014%20december%202018.pdf

2) https://www.nationaleombudsman.nl/system/files/bijlage/Reactie%20MinBZK%208%20mrt%202017%20op%20Ongewenste%20effecten%20wet-%20en%20regelgeving.pdf

3) Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2013-2014, nr. 2092

 

 

Indiener(s)