Hierbij bied ik de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Sjoerdsma en Van Helvert over een verschillende Europees reisadviezen. Deze vragen werden ingezonden op 29 april 2019 met kenmerk 2019Z08851.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Stef Blok
[Ondertekenaar 3] |
[Ondertekenaar 4] |
Antwoorden van de Minister van Buitenlandse Zaken op vragen van de leden Sjoerdsma (D66) en Van Helvert (CDA) over verschillende Europese reisadviezen
Vraag 1
Klopt het dat lidstaten van de Europese Unie (EU) nog steeds
verschillende reisadviezen afgeven voor dezelfde landen? Zo ja, vindt u
dit wenselijk?
Vraag 2
Bent u het er mee eens dat het wenselijk zou zijn om één Europees reisadvies te hebben, omdat 28 verschillende reisadviezen verwarrend kunnen zijn voor reizigers, vakantiegangers en reisorganisaties?
Vraag 3
Kunt u aangeven voor welke populaire reisbestemmingen buiten Europa EU-lidstaten verschillende reisadviezen afgeven? Kunt u aangeven waarom Europese reisadviezen in de nasleep van de aanslagen in Sri Lanka van elkaar verschilden?
Antwoord op vraag 1, 2 en 3
Het klopt dat Europese landen nog steeds verschillende reisadviezen afgeven voor
dezelfde landen. Dit kan inderdaad verwarrend zijn voor reizigers
en reisorganisaties. Dit punt hoor ik ook vaak terug vanuit de reiswereld en
ik erken dit probleem. Ik sta daarom positief tegenover één gezamenlijk
Europees reisadvies.
In de praktijk zie ik overigens dat grote verschillen tussen de reisadviezen van
EU-lidstaten weinig voorkomen. In de kern waarschuwen de lidstaten in hun
adviezen voor dezelfde veiligheidsrisico’s. Dat geldt ook voor de populaire
reisbestemmingen buiten Europa. Voor Sri Lanka zitten de huidige reisadviezen
van Frankrijk, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, België en Nederland op dezelfde
lijn: reis alleen naar het land als dat noodzakelijk is.
De oorzaak van het feit dat er verschil zit tussen de reisadviezen van Europese
landen is tweeledig. Ten eerste is het uitbrengen van reisadviezen een nationale
bevoegdheid van alle EU lidstaten, en geen EU-competentie. De lidstaten die
reisadviezen uitbrengen, doen dat op basis van hun eigen wet- en regelgeving,
inschattingen, inlichtingen en risico-afwegingen. De risico’s voor de inwoners van
het ene land kunnen soms bijvoorbeeld anders zijn dan voor inwoners van
een ander land. Het ene land strijdt bijvoorbeeld actiever tegen IS dan het andere
land, waardoor gerichte risico’s kunnen verschillen.
Ten tweede gebruiken de lidstaten verschillende formats, classificaties en
bewoordingen bij de invulling van hun reisadviezen. Bovendien hebben zij andere
procedures en consequenties die door reizigers en reizigersorganisaties worden
verbonden aan reisadviezen. Hierdoor ontstaan automatisch verschillen tussen
reisadviezen en de consequenties.
Vraag 4
Kunt u aangeven of er binnen andere EU-lidstaten de wens bestaat om
tot een gemeenschappelijk reisadvies te komen?
Antwoord
Over het algemeen wordt het belang van gelijkluidende reisadviezen binnen de EU
zeker erkend. De problemen en verwarring die verschillende adviezen kunnen
opleveren voor burgers en reisorganisaties, staan bij de meeste landen goed op
het netvlies. Daarom vindt bij een crisis direct afstemming plaats tussen de
landen over de inhoud van het reisadvies. Dit gebeurt lokaal, via telefonisch
overleg tussen de hoofdkwartieren en via een gezamenlijk online EU-platform
(COOL). Nederland maakt zich binnen de EU sterk voor verdere intensivering van
deze samenwerking.
U kunt zich echter voorstellen dat er v.w.b. de praktische uitvoering een aantal
haken en ogen kleven aan het komen tot één gezamenlijk reisadvies. De
afstemmingsprocedure voordat een advies gepubliceerd kan worden, zal
bijvoorbeeld (veel) meer tijd in beslag nemen. En juist bij crises is het van belang
een reisadvies snel aan te passen, zodat Nederlanders op de hoogte zijn van de actuele veiligheidsrisico’s in het buitenland.
Een andere lastige factor is dat niet alle lidstaten reisadviezen hebben, en dat sommige lidstaten maar voor een beperkt aantal landen reisadviezen opstellen. Tot slot ligt de wettelijke bevoegdheid ten aanzien van het opstellen van reisadviezen nog immer op nationaal niveau. Dit betekent dat de minister van BZ politiek verantwoordelijk is voor de inhoud van de reisadviezen van de Nederlandse overheid. Het is onduidelijk waar deze verantwoordelijkheid zich bevindt in geval van een gezamenlijk Europees reisadvies.
Derhalve bestaat er binnen de EU momenteel nog weinig draagvlak voor één Europees reisadvies.
Vraag 5
Op welke wijze hebt u zich de afgelopen jaren ingezet voor betere
harmonisatie van Europese reisadviezen? Welke stappen wilt u daar de
komende tijd zetten?
Antwoord
BZ heeft binnen de EU regelmatig aandacht gevraagd voor het belang van
meer uniformiteit tussen de reisadviezen en het verbeteren van de onderlinge
samenwerking op dit gebied. Naast het opbrengen van dit punt binnen de
consulaire EU werkgroepen (zoals de COCON), heeft BZ er ook voor gezorgd dat
organisaties uit de Nederlandse reisbranche spreektijd kregen op belangrijke EU
bijeenkomsten omtrent het reisadvies en dit punt konden benadrukken.
Verder heeft BZ tijdens het Nederlandse voorzitterschap van de EU in 2016
aandacht gevraagd voor deze vragen, en is sterk ingezet op het bevorderen van
de lokale samenwerking tussen de lidstaten op het gebied van crisisvoorbereiding.
Dit heeft geresulteerd in de wereldwijde uitrol van het Joint EU Consular Crisis
Preparedness Framework; een document waarin lokaal afspraken worden
vastgelegd over de samenwerking bij crises. Onderdeel van dit plan is ook een
risicoanalyse, waarbij gezamenlijk gekeken wordt naar de bestaande
veiligheidsrisico’s en dreigingen in het land.
Ik ben bereid het belang van eensgezinde reisadviezen verder te blijven
benadrukken binnen de EU. Bij de verscheidene EU-voorzitterschappen zal dit
punt onverkort worden gemaakt, onder meer bij het huidige Roemeense
voorzitterschap. Ook bij de samenstelling van de nieuwe Europese Commissie zal
Nederland aandacht vragen voor dit onderwerp. De veiligheid van Nederlanders
staat voor mij echter altijd voorop. Ik wil daarom strenge criteria koppelen aan de
eventuele invoering van een gezamenlijk reisadvies. Daarbij denk ik aan snelheid,
kwaliteit en absolute absentie van politieke overwegingen.
Vraag 6
Heeft u zich al ingezet om tot een gezamenlijk Europees reisadvies te
komen? Zo ja, kunt u aangeven waarom dit tot op heden niet is
gelukt? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Nederland heeft in EU-verband aandacht gevraagd voor een gezamenlijk Europees reisadvies. Daarbij zijn de onder vraag 4 geschetste uitdagingen ook steeds genoemd, die ook door andere lidstaten worden onderkend.
Nederland staat positief tegenover één gezamenlijk Europees reisadvies. Nederland zal op weg daarnaartoe actief blijven werken aan meer Europese samenwerking en afstemming waar het gaat om de vorm en inhoud van de reisadviezen, zowel in EU-verband als in nauwe bilaterale samenwerking met partners in Europa. De Europese burgers en de professionele reiswereld hebben hier belang bij. We blijven hier de komende tijd binnen de Europa dan ook op inzetten.