Antwoord op vragen van de leden Bergkamp en Krol over drugsdumpingen in de natuur

Antwoorden Vragen van de leden Bergkamp (D66) en Krol (50PLUS) aan de ministers van Justitie en Veiligheid en voor Medische Zorg over drugsdumpingen in de natuur. (ingezonden 8 februari 2019, nr. 2019Z02475)

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht ‘Legaal drugsafval inleveren bij de milieustraat? Het moet straks gewoon kunnen, vindt D66 Brabant’? 1)

Antwoord op vraag 1

Ja.

Vraag 2

Is bekend hoe vaak drugsafval wordt geloosd in de natuur of in een woonwijk? Zo nee, waarom worden zulke drugsafvallozingen niet als zodanig registreert?

Antwoord op vraag 2

Het is niet mogelijk om deze registraties uit te splitsen naar locatie; het valt op basis van de registraties niet aan te geven hoe vaak het een woonwijk of natuurgebied betrof.

Op basis van de registraties in het Europees Monitoring Systeem zijn in van 2018 292 dumpingen aangetroffen.

Noord Nederland: 5

Oost Nederland: 49

Midden Nederland: 11

Noord Holland: 5

Amsterdam: 4

Den Haag: 18

Rotterdam: 21

Zeeland West Brabant: 54

Oost Brabant: 63

Limburg: 62

Opgemerkt moet worden dat de aantallen geregistreerde dumpingen bij de politie lager zijn dan het werkelijke aantal, omdat niet alle aangetroffen dumpingen worden gemeld bij de politie. Bij sommige incidenten rondom dumpingen is de informatie zo summier dat incidenten onvoldoende beoordeeld kunnen worden en daardoor niet meetellen in het landelijk overzicht. Daarnaast is er een ontwikkeling te zien naar alternatieve manieren van dumpen, waarover eerdere Kamervragen zijn beantwoord. Deze dumpingen komen veel minder vaak aan het licht.

Vraag 3

Klopt het dat hoe harder er wordt opgetreden tegen de grondstoffen, hoe meer drugsafval erbij komt, omdat er nieuwe productiemethoden gevonden moeten worden die meer afval veroorzaken?

Antwoord op vraag 3

Het is zeker geen vanzelfsprekendheid dat een harder optreden in algemene zin leidt tot een grotere hoeveelheid drugsafval. Het klopt dat de focus in de aanpak van de synthetische drugsproblematiek in belangrijke mate op de drugsgrondstoffen ligt, om zo het productieproces van synthetische drugs aan de voorkant te verstoren. Er zijn inderdaad aanwijzingen dat dit voor criminele organisaties de noodzaak met zich mee heeft gebracht om over te stappen op andere productiemethodes, hetgeen deels een doorwerking kan hebben in het afval dat bij die productiemethodes vrijkomt. Dit neemt echter niet weg dat het verstoren van het proces aan de voorkant een belangrijk onderdeel blijft van een effectieve aanpak van de drugsproductie en –handel.

Vraag 4

Hoe gaat het proces in zijn werk na het vinden van drugsafval? Wie betaalt de kosten?

Antwoord op vraag 4

Eigenaren van grond kunnen worden geconfronteerd met gedumpt drugsafval op hun grond. Dit kan zowel een particulier als een overheid zijn. De particuliere eigenaar van een terrein waar drugsafval is gedumpt, kan meestal niet worden verplicht om dat afval op te ruimen of de kosten van het opruimen te dragen, behalve bij overtreding van artikel 1a van de Woningwet (bij dumping op het erf bij een bouwwerk) en van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (het weten of redelijkerwijs kunnen weten van het strijdig gebruik).

In het geval van een drugsafvaldumping is van belang dat er zo snel mogelijk adequaat wordt opgeruimd door de daarvoor toegeruste instanties om mogelijke

schade voor volksgezondheid en milieu te beperken. Op regionaal en lokaal niveau wordt geïnvesteerd in de samenwerking tussen ketenpartners om hier

effectief op te treden.

In antwoorden op eerdere vragen van lid van Toorenburg heb ik de mogelijkheden aangegeven om de kosten te verhalen op de dader. [1]

Daarnaast ligt ten aanzien van de kosten, gelet op de verantwoordelijkheden in het voorkomen van mogelijke schade voor volksgezondheid en milieu, de verantwoordelijkheid bij regionale en lokale overheden. Provincies kunnen hierbij nog vooruit met de reeds beschikbaar gestelde middelen en kunnen particulieren snel helpen met raad, daad en financiële compensatie voor de directe opruimkosten.[2] De meeste provincies hebben inmiddels provinciale subsidieregelingen ingesteld, die overigens worden gevoed door de resterende €1,2 miljoen vanuit het Rijk.

Uw Kamer is in de brief van 28 maart 2019[3] daarnaast geïnformeerd dat het Ministerie van Justitie en Veiligheid en het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat als laatste bijdrage ieder nog eenmalig voor de komende twee jaar €100.000 per jaar beschikbaar stellen ter compensatie van de directe opruimkosten op particuliere grond. Daarmee is er voor zowel 2019 als 2020 €200.000 extra beschikbaar, en hebben de provincies en gemeenten nog eens twee jaar extra de tijd om zelf met een structurele financieringsoplossing te komen.

Vraag 5

Klopt het dat gevaarlijke stoffen die zomaar worden achtergelaten funest zijn voor de natuur?

Vraag 6

Klopt het dat als vaten met drugsafval gaan lekken planten en dieren in de buurt sterven?

In antwoord op vraag 5 en 6

De negatieve gevolgen van afvaldumping voor natuur(beheer), bodem en grondwater worden op lokaal niveau in kaart gebracht. Bij lekkende vaten chemicaliën (drugsafval) is er veelal sprake van verontreiniging van bodem en oppervlaktewater. Er worden zo nodig maatregelen getroffen om de negatieve gevolgen te beperken zoals sanering van de bodem. Er is op nationaal niveau geen overzicht van de negatieve gevolgen.[4]

Vraag 7

Klopt het dat chemicaliën in het grondwater terecht kunnen komen in gebieden die beheerd worden voor drinkwater, waardoor er een direct gevaar voor de volksgezondheid kan ontstaan?

Antwoord vraag 7

Dumpingen en lozingen van drugsafval kunnen een bedreiging vormen van drinkwaterbronnen – zowel bij oppervlaktewater als bij grondwater. Door kwaliteitsbewaking en controle van zowel de bronnen als het drinkwater door de drinkwaterbedrijven wordt deze bedreiging weggenomen. De drinkwaterbedrijven monitoren de kwaliteit van de drinkwaterbronnen goed. Zodra er verontreinigingen in worden aangetroffen, wordt de inname uit die bron onmiddellijk gestopt. Bij grondwaterbronnen is de monitoring erop gericht verontreinigingen al in een vroegtijdig stadium te signaleren, zodat er voldoende tijd is om maatregelen te nemen. Van een direct gevaar voor de volksgezondheid is daarom geen sprake.

Vraag 8

Hoe vaak is het voorgekomen dat de vinders (vaak boswachters of nietsvermoedende wandelaars) onwel worden vanwege de giftige dampen of anderszins gezondheidsproblemen ervaren?

Antwoord op vraag 8

Incidenteel worden er meldingen gemaakt van vinders over accidentele blootstelling aan drugsafval. Meestal betreft dit wandelaars die drugsafval aantreffen en er dichtbij zijn geweest, waardoor zij de giftige dampen inademen. Omdat deze incidenten doorgaans in de openlucht plaats vinden, blijven de effecten beperkt tot tijdelijke irritatie van luchtwegen en ogen.

Vraag 9

Zou u het huidige beleid ter voorkoming van het dumpen van drugsafval als effectief kenschetsen? Kunt u dit kwantitatief onderbouwen met cijfers rondom het aantal dumpingen en kwalitatief met het effect op de natuur, mens en dier?

Antwoord op vraag 9
De aanpak van drugsdumpingen ter voorkoming van het dumpen van drugsafval is onderdeel van de bredere, integrale aanpak van synthetische drugs. Voor een effectieve aanpak van de drugscriminaliteit zetten we in de eerste plaats in op de voorkant van de keten: wanneer er geen drugs geproduceerd kunnen worden, is er immers ook geen drugsafval meer dat gedumpt kan worden. Deze aanpak wordt door het kabinet verstevigd en bestendigd. Over de manier waarop dit wordt vormgegeven heb ik uw Kamer per brief van 15 februari jl. geïnformeerd.[5]

Vraag 10

Kunt u reflecteren op het idee van een ‘drugsluikje’ dat verschillende partijen in het (recente) verleden geopperd hebben, of het afschaffen van de ID-plicht bij milieustraten, zodat

drugsafval ingeleverd wordt en netjes verwerkt door de daarvoor aangewezen instanties?

Antwoord op vraag 10

Ik ben absoluut geen voorstander van het idee van een ‘drugsluikje’. Dit zou leiden tot het vanuit de overheid faciliteren van strafbare feiten en heeft daarmee een zeer onwenselijke gedoogconstructie tot gevolg. Dit valt niet te rijmen met de aanpak van drugscriminaliteit als grootste aanjager van ondermijnende criminaliteit, die topprioriteit is van dit kabinet. Met een drugsluikje waar drugscriminelen anoniem hun afval kunnen inleveren, zou vanuit de overheid een illegaal productieproces van verboden middelen juist vergemakkelijkt worden. Zo wordt een wereld in stand gehouden waarin misdaadorganisaties onze samenleving dreigen te ondermijnen met nietsontziende criminele activiteiten. Ik sta dan ook een aanpak voor waarin de overheid hier niet aan bijdraagt, maar hier stevig tegen optreedt. Hierover heb ik uw Kamer recent per brief geïnformeerd.[6] Voor het afschaffen van de ID-plicht bij milieustraten ten behoeve van het inleveren van drugsafval geldt tevens dit bezwaar.

Vraag 11

Wat zijn de grote juridische bezwaren van een zogenaamd drugsluikje (in welke vorm dan ook), die u aanhaalt in uw brief van 27 september 2018 aan de gemeente Bergen op Zoom (kenmerk 2365947)? Met welk concreet juridisch artikel is het in strijd? Kunt u dit uitgebreid

onderbouwen?

Antwoord op vraag 11

Op grond van de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet is het verboden om middelen op de lijsten I en II van diezelfde wet binnen of buiten het grondgebied van Nederland te brengen, deze middelen te telen, te bereiden, te verwerken, te verkopen, af te leveren, te verstrekken of te vervoeren, deze middelen aanwezig te hebben, en deze middelen te vervaardigen. Door een zogenaamd drugsluikje ter beschikking te stellen aan producenten van illegale drugs, worden deze illegale handelingen gefaciliteerd. Het verschaffen van de gelegenheid aan een ander om deze strafbare feiten te plegen is op zichzelf strafbaar op grond van artikel 10a, eerste lid, onder 2°, van de Opiumwet.

Het dumpen van drugsafval (verontreiniging van de bodem, ontdoen van afval op illegale wijze) is strafbaar op basis van de Wet bodembescherming en de Wet milieubeheer. Daarnaast is strafbaarstelling mogelijk op basis van de Wet op de economische delicten en is recent artikel 174 Wetboek van Strafrecht ten laste gelegd.

Vraag 12

Wat zijn de grote maatschappelijke bezwaren en hoe verhouden deze zich tot de veiligheid van onze inwoners en de grote schade aan onze natuur?

Antwoord vraag 12
In het antwoord op vraag 10 ben ik ingegaan op de maatschappelijke bezwaren die ik zie.

Vraag 13

Welke oplossingen ziet u voor het probleem van drugsdumpingen in de natuur en in woonwijken? Bent u bereid in gesprek te gaan met de bestuurders van provincies en gemeenten, alsmede met boswachters en andere betrokkenen, zoals medewerkers van milieustraten, die grote hinder ondervinden van deze problematiek om te kijken welke mogelijke oplossingen zij zien? Zo ja, bent u bereid de Kamer over de uitkomst hiervan te informeren?

Antwoord op vraag 13

Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 9 moet de aanpak van het voorkomen van drugsdumpingen in de natuur en in woonwijken gezien worden als onderdeel van de bredere, integrale aanpak van synthetische drugs. Deze geïntensiveerde aanpak, waarover uw Kamer per brief recent is geïnformeerd,[7] richt zich onder meer op het voorkomen dat grondstoffen voor de productie van synthetische drugs de drugslabs bereiken en op het oprollen van deze drugslabs. Door aan de voorkant te voorkomen dat er drugs geproduceerd kunnen worden, voorkomen we dat er aan de achterkant drugsafval is dat kan worden gedumpt. In het licht van de Toekomstagenda Ondermijning ben ik reeds in gesprek met de betrokken partijen in de aanpak van synthetische drugs middels het Strategisch Beraad Ondermijning, met daaronder een Aanjaagteam. Hierin zijn alle samenwerkende overheidspartijen vertegenwoordigd. Daarnaast is in Brabant, waar de meeste dumpingen plaatsvinden, reeds een aantal jaren de Taskforce Brabant-Zeeland en de Intensivering Zuid-Nederland actief om criminele netwerken te verstoren en de productie van (en handel in) synthetische drugs en hennep terug te dringen. Over de integrale aanpak van synthetische drugs wordt uw Kamer op reguliere wijze middels periodieke Kamerbrieven geïnformeerd.

Daarnaast is het plan van aanpak ‘Versterking van toezicht en handhaving in het buitengebied’[8] opgesteld door de ministeries van Justitie en Veiligheid en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Dit plan van aanpak is afgestemd met diverse betrokken partijen, waaronder provincies en natuurbeheerders. De in het plan van aanpak opgenomen maatregelen zien op capaciteit, opleiding, uitrusting en samenwerking. De betrokken partijen komen in een werkgroep regelmatig bij elkaar om verder invulling en uitvoering aan de maatregelen te geven en de voortgang te bewaken. Samen zal zo verder gewerkt worden aan de veiligheid in het buitengebied. Uw Kamer wordt begin 2020 door mij en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de voortgang geïnformeerd.

Voor de gevallen waar toch sprake is van drugsdumpingen vindt het gesprek plaats in het Bestuurlijk Omgevingsberaad, waarop in het antwoord op vraag 4 dieper in is gegaan.


1) https://www.omroepbrabant.nl/nieuws/2932340/Legaal-drugsafval-inleveren-bij-de-milieustraat-Het-moet-straks-gewoon-kunnen-vindt-D66-Brabant

[1] Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 1479

[2] Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2019, 35 000 VII, nr. 73.

[3] Kamerstukken II 2018-2019, …

[4] Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 2490

[5] Kamerstukken II 2018-2019, 29 911, nr. 218

[6] Kamerstukken II 2018-2019, 29 911, nr. 218

[7] Kamerstukken II 2018-2019, 29 911, nr. 218

[8] Kamerstukken II 2018–2019, 33 576, nr. 138 (bijlage bij brief)

Indiener(s)