Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over het werkbezoek van de minister in België bij vrederechters

In antwoord op uw brief van 3 april 2019, deel ik u mee dat de schriftelijke vragen van het lid Van Nispen (SP) over het werkbezoek van de minister in België bij vrederechters, worden beantwoord zoals aangegeven in de bijlage van deze brief.

De Minister voor Rechtsbescherming,

Sander Dekker

Antwoorden van de minister voor Rechtsbescherming op de vragen van het lid Van Nispen (SP) over het werkbezoek van de minister in België bij vrederechters (ingezonden 3 april 2019, nr. 2019Z06593)

Vraag 1

Wilt u verslag doen aan de Kamer over uw bevindingen van de toepassingen van de vrederechter zoals u die heeft opgedaan tijdens uw werkbezoek in België? 1) 2)

Antwoord 1

Ik heb op 1 april jongstleden samen met de Belgische Minister van Justitie Geens een werkbezoek gebracht aan het vredegerecht in Maasmechelen. Minister Geens heeft mij geïnformeerd over de actuele ontwikkelingen rond de vredegerechten en de hervormingen die recent zijn doorgevoerd. Daarnaast heb ik gesproken met drie vrederechters. Zij zijn ingegaan op de ‘verzoeningsprocedure’, hun rol bij armoedebestrijding en de samenwerking met (hulpverlenings-) instanties. Ook de burgemeester van Maasmechelen was aanwezig. Hij heeft het belang van de vrederechter voor de lokale gemeenschap benadrukt. Vervolgens ben ik aanwezig geweest bij een zitting minnelijke schikking in het vredegerecht.

Vraag 2

Welke lessen heeft u getrokken over de vrederechter tijdens uw werkbezoek in België? Wat wilt u daarvan in de praktijk brengen in Nederland en op welke termijn?

Antwoord 2

Het was mooi om te zien hoe een oud instituut als de vrederechter een belangrijke rol in de Belgische samenleving vervult. Opvallend aan de vrederechter zijn onder meer de laagdrempelige toegang voor de burger, de oplossingsgerichte aanpak, en de samenwerking met instanties en doorverwijsfunctie.

In Nederland worden bij rechtbanken in het kader van maatschappelijk effectieve rechtspraak nieuwe werkwijzen beproefd, waarin kenmerkende elementen van de vrederechter zijn te zien. Ik denk dan aan de inzet om partijen ten overstaan van de rechter samen tot een oplossing te laten komen. Ook de laagdrempelige toegang (een eenvoudig verzoek volstaat en er is sprake van beperking van de kosten, omdat het griffierecht lager is en wordt gedeeld tussen partijen), samenwerking met andere instanties en fysieke nabijheid zoals bij de wijkrechter maken onderdeel uit van pilots.

In opdracht van het WODC wordt op dit moment onderzoek uitgevoerd door de Universiteit Utrecht naar inpasbaarheid van (elementen van) de vrederechter in het Nederlandse stelsel. Ik verwacht dat dit onderzoek voor de zomer is afgerond. De resultaten van dit onderzoek zal ik uw Kamer doen toekomen. Na evaluatie van lopende pilots in de rechtspraak wil ik met de rechtspraak, mede op basis van genoemd onderzoek, de balans opmaken welke werkwijzen voor landelijke invoering in aanmerking kunnen komen en in hoeverre wijziging van wet- of regelgeving daarvoor noodzakelijk is. Daarbij wil ik ook de verbinding leggen met de modernisering van de (gesubsidieerde) rechtsbijstand.

1) AD, 2 april 2019, 'Vrederechter Jan wil de tuin wel even zien'

2) Mr. Online, 2 april 2019, ‘Belgische vrederechter werkt dejuridiserend’: https://www.mr-online.nl/belgische-vrederechter-werkt-dejuridiserend/

Indiener(s)