Antwoord op vragen van het lid Westerveld over kindermishandeling

Hierbij bied ik u mede namens de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de antwoorden aan op de vragen van het lid Westerveld (Groen Links) over kindermishandeling. De vragen werden ons toegezonden met de brief met het kenmerk 2019Z02013.

de minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

Arie Slob


2019Z02013

Vragen van het lid Westerveld (GroenLinks) aan de ministers voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over kindermishandeling (ingezonden 5 februari 2019)

Vraag 1

Bent u op de hoogte van de resultaten van de enquête over kindermishandeling? 1)

Antwoord:

Ja.

Vraag 2

Wat vindt u ervan dat uit de enquête blijkt dat bijna de helft van de scholen geen duidelijke afspraken heeft bij vermoedens van kindermishandeling?

Vraag 3

Komen uit andere onderzoeken soortgelijke resultaten? Zo ja, wat gaat u doen om scholen te ondersteunen?

Antwoord op vragen 2 en 3:

Huiselijk geweld en kindermishandeling vormen een hardnekkig maatschappelijk probleem. Wij vinden het belangrijk dat huiselijk geweld en kindermishandeling eerder en beter worden gesignaleerd. En dat iets wordt gedaan met die signalen. Ook een docent kan de persoon zijn die de cirkel van geweld doorbreekt. Wij vinden de uitkomst van de enquête dan ook onwenselijk. Schoolbesturen zijn wettelijk verantwoordelijk om een meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling (meldcode) vast te stellen voor het personeel en de kennis en het gebruik van de meldcode te bevorderen. De Inspectie van het Onderwijs ziet daar ook op toe. De Inspectie van het Onderwijs constateert dat nagenoeg alle scholen beleid hebben rond kindermishandeling. De uitkomst van de enquête van Didactief geeft aan dat bestuur en schoolleiding het personeel onvoldoende informeert over hun beleid.

Ik vraag de Inspectie van het Onderwijs gezien de implementatie van de verbeterde meldcode de komende jaren hiervoor extra aandacht te hebben.

Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap faciliteert de Beweging tegen Kindermishandeling – een samenwerkingsverband van organisaties in het onderwijs en de kinderopvang. De Beweging tegen Kindermishandeling heeft als doel om bewustwording te creëren over wat je als onderwijsprofessional moet doen bij vermoedens van kindermishandeling en om de handelingsvaardigheid en –bereidheid bij onderwijsprofessionals te vergroten. De beweging organiseert landelijke en regionale bijeenkomsten over informatiedeling en kennisoverdracht naar schoolbesturen en schoolleiders. Goede voorbeelden worden opgehaald en verspreid. Ook wordt actief samenwerking gezocht met ketenpartners als Veilig Thuis opdat ‘met en van elkaar’ geleerd kan worden.

Vraag 4

Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat veel docenten die vermoeden dat er sprake is van kindermishandeling, hier vervolgens niets mee doen? Ziet u mogelijkheden om docenten te ondersteunen in het herkennen van kindermishandeling?

Antwoord:

De meldcode biedt ondersteuning en houvast bij het handelen als er een vermoeden van kindermishandeling is. Scholen hebben zelf een verantwoordelijkheid voor deskundigheidsbevordering en verdere professionalisering van hun leraren op dit gebied. Om hen daarbij te ondersteunen is materiaal voor het primair en voortgezet onderwijs over de meldcode ontwikkeld over de wijze waarop leerkrachten aandacht kunnen besteden aan kindermishandeling en de melding daarvan. Deze informatie is actief onder scholen bekend gemaakt en verspreid door de Stichting School en Veiligheid. De Beweging tegen Kindermishandeling heeft zich in het eerste jaar actief ingezet om kennis over kindermishandeling en handelingsbereidheid bij onderwijs- en kinderopvangprofessionals te vergroten. Informatie over (de aanpak van) kindermishandeling, trainingen en materialen zijn gebundeld en overzichtelijk bij elkaar gebracht op een site ( www.kindermishandelingonderwijskinderopvang.nl ).

Zie verder het antwoord op vraag 7.

Vraag 5

Hoe staat het met de uitvoering van de motie Westerveld waarin wordt gevraagd om in alle lerarenopleidingen aandacht te besteden aan het herkennen van kindermishandeling? 2)

Antwoord:

In het algemeen overleg dat ik op 5 september jongstleden met uw Kamer heb gevoerd over sociale veiligheid heb ik toegezegd u te informeren over stand van zaken met betrekking tot de motie Westerveld over kindermishandeling in lerarenopleidingen. Dat heb ik vervolgens gedaan in de aanbiedingsbrief van de Veiligheidsmonitor op 21 december 2018 (kamerstuk 29240 nr. 88). Het thema kindermishandeling is verankerd in de herijkte kennisbases 2018/2019 van de Pabo en de tweedegraadslerarenopleidingen. Bij een inventarisatie in april 2018 van de Vereniging Hogescholen is gebleken dat de Pabo’s aandacht besteden aan kindermishandeling. Elke Pabo geeft hier zelf invulling aan, bijvoorbeeld door samenwerking met een GGD of via een eigen module. Voor de tweedegraadslerarenopleidingen is het thema kindermishandeling ook verankerd in de kennisbasis, het bredere concept sociale veiligheid. Docenten in opleiding leren op thema’s die te maken hebben met sociale veiligheid, zoals de thuissituatie van leerlingen, te signaleren en daar, waar nodig, effectief naar te handelen. Onderdeel hiervan is de meldcode, waarbij de opleidingen met elkaar hebben afgesproken dat deze wordt behandeld in het curriculum van de opleidingen.

Vraag 6

Deelt u de mening dat er in alle opleidingen die opleiden voor een beroep waarin met kinderen wordt gewerkt, aandacht zou moeten zijn voor kindermishandeling?

Antwoord:

We vinden het belangrijk dat alle professionals die werken met kinderen en volwassenen weten hoe ze vermoedens van huiselijk geweld en kindermishandeling kunnen signaleren en weten welke stappen te zetten bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling. Het is daarom belangrijk dat in opleidingen die opleiden voor een beroep aandacht is voor kindermishandeling door bijvoorbeeld studenten te laten oefenen met het werken met de meldcode.

Vanuit het Programma Geweld hoort Nergens Thuis wordt eraan gewerkt om het thema huiselijk geweld en kindermishandeling een plek te laten krijgen in alle relevante opleidingen. In mbo-kwalificatiedossiers voor opleidingen in zorg en welzijn is opgenomen dat tijdens de opleiding ruime aandacht wordt besteed aan het kunnen herkennen van signalen van sociale problematiek waaronder huiselijk geweld, seksueel misbruik en kindermishandeling. Ook is in de opleidingsdossiers opgenomen het actie ondernemen op deze thema’s volgens wet- en regelgeving en het beleid/protocol van de organisatie. De mbo-kwalificatiedossiers in zorg en welzijn zijn in nauwe samenspraak tussen onderwijs en bedrijfsleven opgesteld. Instellingen voor mbo zijn vrij in de wijze waarop zij het onderwijs feitelijk inrichten op basis van de kwalificatiedossiers. Daarom wordt vanuit het programma in 2019 een ronde gemaakt langs verschillende regionale opleidingscentra om in gesprek te gaan met de curriculumontwikkelaars over de wijze waarop invulling kan worden gegeven aan het thema huiselijk geweld en kindermishandeling. Wat betreft het hoger onderwijs (HBO) en het wetenschappelijk onderwijs (WO) geldt dat het per opleiding verschilt of het kunnen signaleren van huiselijk geweld en kindermishandeling en het werken met de meldcode is opgenomen in de curricula. Daarom wordt ook met de betreffende opleidingen in overleg gegaan om met hen de mogelijkheden te bespreken het thema huiselijk geweld en kindermishandeling in het curriculum op te nemen.

Vraag 7

Hoe gaat u ervoor zorgen dat het aantal scholen en docenten dat op de hoogte is van de meldcode kindermishandeling omhoog gaat?

Antwoord:

De meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling helpt professionals bij de te nemen stappen bij vermoedens van huiselijk geweld en kindermishandeling. De meldcode is een belangrijk en krachtig instrument om bij tijdig signaleren van kindermishandeling effectief te kunnen handelen en aanpakken. Daarom vinden we het belangrijk dat alle professionals, dus ook scholen en docenten, op de hoogte zijn van de meldcode en weten hoe te werken met de meldcode. Het signaleren is een belangrijk onderdeel van de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling. Eén van de ambities van het programma Geweld hoort Nergens Thuis is om het gebruik van de verbeterde meldcode onder alle sectoren te vergroten. Daarvoor bevat het programma de volgende acties:

• Zoals hierboven is genoemd zijn de schoolbesturen voor het primair en voortgezet onderwijs wettelijk verantwoordelijk de meldcode vast te stellen voor hun personeel en de kennis en het gebruik ervan te bevorderen. Om besturen te informeren over de verbeterde meldcode per 1 januari 2019 en te wijzen op hun wettelijke verantwoordelijkheid heeft de Rijksoverheid vorig jaar een brief verstuurd naar alle besturen van het primair en voorgezet onderwijs.

• Het afgelopen anderhalf jaar is geld beschikbaar gesteld voor een projectleider onderwijs die als taak had om namens de beroepsgroep het afwegingskader van de nieuwe verbeterde meldcode voor het onderwijs te ontwikkelen. Ook dit jaar is de projectleider onderwijs nog actief om de implementatie van de verbeterde meldcode verder te ondersteunen. Hij werkt hierbij samen met de Beweging tegen Kindermishandeling. In april komt een magazine beschikbaar voor alle docenten en scholen met praktische tools om te werken met de verbeterde meldcode.

• We ondersteunen professionals om met de verbeterde meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling te werken. In 2019 bieden we in elke regio een aantal bijeenkomsten aan, waarin professionals instrumenten krijgen aangereikt die hen helpen bij het toepassen van de meldcode (meldcodetour). Bij deze bijeenkomsten worden ook de scholen en docenten betrokken. Ook is er voor professionals uit het onderwijs een e-learning over de nieuwe verbeterde meldcode beschikbaar.

• De wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling wordt dit jaar geëvalueerd.

• Daarnaast zijn we met diverse partijen -zoals de Beweging tegen Kindermishandeling- in gesprek om te kijken op welke wijze we elkaar kunnen versterken bij het komen tot duidelijke afspraken op scholen bij vermoedens van kindermishandeling.

Vraag 8

Wat vindt u ervan dat slachtoffers vaak het gevoel hebben dat ze niet gehoord worden? Wat voor maatregelen gaat u nemen om er voor te zorgen dat deze kinderen alle steun krijgen die nodig is?

Antwoord:

We vinden het belangrijk dat het voor kinderen en slachtoffers makkelijk wordt gemaakt om te praten over situaties waarin ze zich bevinden en dat vervolgens goed geluisterd wordt naar waar kinderen behoefte aan hebben.

Vanuit het programma Geweld hoort Nergens Thuis worden in samenwerking met Augeo, gemeenten, Veilig Thuis, scholen en andere betrokkenen, de pilots ‘Handle with care’ ondersteund en uitgebreid. In dit project geven instanties zoals Veilig Thuis, politie of crisisinterventieteams bij een incident van huiselijk geweld binnen 24 uur een signaal aan de school. Hierdoor kunnen leerlingen beter door scholen worden opgevangen en kan sociale steun worden geboden, die de veerkracht van kinderen versterkt.

Voor kinderen is het heel belangrijk dat er eerlijk met hen gepraat wordt, dat ze uitleg krijgen over de situatie waarin ze zitten en over wat er voor hen gedaan kan worden. Vanuit het Programma Geweld hoort Nergens Thuis wordt het project ‘ieder kind geïnformeerd’ uitgewerkt. Het project heeft als doel kinderen te laten praten over de situatie thuis en daarbij inzicht te geven in kinderrechten. Voor mishandelde kinderen kan dit de drempel wegnemen om te praten over de situatie waarin ze zich bevinden, waardoor hulp kan worden geboden aan de kinderen en het geweld gestopt kan worden.

Daarnaast heeft Augeo in opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een handreiking participatie van kinderen in de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling ontwikkeld met concrete handvatten voor professionals voor het betrekken van kinderen.

1) Didactief, jaargang 49, nr1/2, 2019

2) Kamerstuk 29 240, nr. 77 - Motie Westerveld over het herkennen van kindermishandeling - Veiligheid op school

Indiener(s)