Antwoord op vragen van het lid Ouwehand over uitbreiding van het externe onderzoek naar de gang van zaken rond de noordelijke slachthuizen en het optreden door de NVWA

Geachte Voorzitter,

Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Ouwehand (Partij voor de Dieren) inzake uitbreiding van het onderzoek naar de noordelijke slachthuizen. Deze vragen ingezonden op 3 maart 2019, met als kenmerk 2019Z04570.

Carola Schouten

Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit


2019Z04570

1

Kunt u uw besluit toelichten om een onafhankelijk extern onderzoek in te stellen naar de gang van zaken rond (signalen over) de noordelijke slachthuizen en de wijze waarop de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) hierop heeft gereageerd, zoals u schreef in uw brief van 25 februari jl.?

Antwoord

Het belang van voedselveiligheid en dierenwelzijn dient boven iedere twijfel verheven te zijn. Daarbij hoort naast een stevige aanpak van overtreders ook een permanente kritische blik op de uitvoering van de eigen werkzaamheden. Om er zeker van te zijn dat de NVWA de goede stappen heeft ondernomen en onderneemt, wordt, zoals in de brief van 25 februari jl. is aangegeven, een onderzoek naar de noordelijke slachthuizen en de wijze waarop de NVWA hierop heeft gereageerd uitgevoerd.

2

Waarom beperkt het onderzoek zich tot de noordelijke slachthuizen en wordt niet ook gekeken naar andere delen van het land en andere delen van de toezichtsketen, zoals het reguliere toezicht en de handhaving door de NVWA in de veehouderij en de manier waarop de NVWA heeft gereageerd op de reeks aan beelden die de stichting Animal Rights naar buiten heeft gebracht, en bent u bereid het onderzoek uit te breiden naar deze terreinen?

Antwoord

Vanwege aanhoudende signalen rondom de noordelijke slachthuizen heb ik besloten hier nader extern onderzoek naar in te stellen. Op dit moment zie ik geen aanleiding het onderzoek uit te breiden naar slachthuizen in andere delen van het land. Eventuele resultaten uit het onderzoek kunnen leiden tot verbreding (bijvoorbeeld als instructies moeten worden aangepast) naar de rest van de organisatie/het land.

3

Erkent u dat de beelden die stichting Animal Rights naar buiten heeft gebracht en de manier waarop de NVWA daarop heeft gereageerd veel vragen oproepen over het toezicht en de handhaving door de NVWA op de primaire bedrijven in de veehouderij en bent u bereid de gang van zaken rond de betreffende stallen en de manier waarop de NVWA heeft gereageerd mee te laten nemen in het externe onderzoek?

Antwoord

De NVWA heeft in december 2018 gereageerd op de beelden getoond door Animal Rights. Er is gereageerd op persvragen, via social media (twitter) en middels een weblog. Op basis van maatschappelijke reacties heeft de NVWA in haar berichtgeving verduidelijkt dat slaan en schoppen van dieren verboden is. En dat de verzorging van dieren aan diverse regels is gebonden.

Er is naar aanleiding van de beelden contact met Animal Rights geweest om meer informatie te verkrijgen. Volgens Animal Rights zijn de beelden gemaakt in het voorjaar van 2018. De NVWA heeft in het voorjaar van 2018 echter geen melding van Animal Rights hierover ontvangen.

De NVWA kan niet alleen op basis van beelden handhaven. Filmbeelden vormen namelijk geen direct bewijs. Vaak is het niet duidelijk waar en wanneer gefilmd is en wat de omstandigheden waren. Ook kan er niet altijd met zekerheid vastgesteld worden of beelden authentiek zijn. Filmbeelden die de NVWA binnenkrijgt worden altijd beoordeeld door een dierenwelzijnsinspecteur, indien er voldoende aanleiding is, stelt de NVWA een onderzoek in op het betreffende bedrijf.

4

Hoe beoordeelt u de gang van zaken rond een specifieke varkensstal in Limburg, waar na undercoverbeelden van Varkens in Nood in 2018 en bijbehorende melding aan de NVWA, bijna een jaar later dezelfde wantoestanden zijn gefilmd door stichting Animal Rights, terwijl de NVWA in de tussentijd liet weten dat zij een inspectie heeft uitgevoerd en dat er “passende maatregelen zijn genomen” en deelt u de mening dat het in elk geval goed zou zijn als deze casus wordt meegenomen in het externe onderzoek?

Antwoord

De NVWA voert aselecte en risicogerichte inspecties uit, bijvoorbeeld naar aanleiding van meldingen waarin beelden zijn opgenomen. De NVWA heeft echter niet de mogelijkheid om 24/7 controles uit te voeren. Incidenten zijn hierdoor niet te voorkomen.

Varkens in Nood heeft in 2018 naar aanleiding van de genoemde undercoverbeelden, een melding gedaan bij de NVWA. De NVWA heeft naar aanleiding daarvan bij het desbetreffende varkensbedrijf een inspectie uitgevoerd die leidde tot een niet-akkoord bevinding. Hierop is vervolgens een herinspectie uitgevoerd die leidde tot een akkoord bevinding. Recent is dit bedrijf opnieuw gecontroleerd en wederom akkoord bevonden. Deze inspecties vonden onaangekondigd plaats.

Zoals ook geantwoord bij vraag 2 kunnen vanzelfsprekend eventuele bevindingen uit het onderzoek leiden tot verbreding (bijvoorbeeld indien instructies moeten worden aangepast) naar de rest van de organisatie/het land indien de resultaten daartoe aanleiding geven.

5

Wat worden de onderzoeksvragen van het externe onderzoek en bent u bereid de onderzoeksopzet naar de Kamer te sturen?

Antwoord

U treft de hoofdvragen aan in bijlage bij de beantwoording van de Kamervragen. Zoals toegezegd zal ik uw Kamer voor de zomer informeren over de resultaten.


6

Wie gaat het onderzoek uitvoeren?

Antwoord

Het onderzoek wordt uitgevoerd door onderzoeksbureau 2Solve.

7

Bent u bereid deze vragen vóór 28 maart 2019 te beantwoorden in verband met het geplande algemeen overleg over de NVWA?

Antwoord

Ja, ik ben bereid de vragen te beantwoorden ruim voor het AO NVWA.


Bijlage 1: Opdracht onafhankelijk onderzoek slachthuizen

Noord-Nederland

Het onafhankelijke externe onderzoek richt zich op het onderzoeken van een aantal specifieke aspecten in de toezichtsketen (uniform toepassen specifiek interventiebeleid, informatie-uitwisseling intern, informatiestromen met slachterijen) en de wijze waarop de NVWA met signalen over de werking hiervan omgaat. Het onderzoek beperkt zich tot de toezichtsketen ‘boer tot en met slachthuis’ gericht op de middelgrote runderslachthuizen in Noord-Nederland:

De deelvragen ten aanzien van het onafhankelijk onderzoek naar toezichtsketen gericht op de middelgrote slachthuizen in Noord-Nederland luiden:

1. Welke risico’s en tekortkomingen kunnen worden vastgesteld t.a.v. het totale toezichtsproces?

2. Zijn de vastgestelde risico’s en tekortkomingen toe te schrijven aan het in de praktijk door inspecteurs stelselmatig niet of niet op de voorgeschreven wijze toepassen van het algemeen en specifiek interventiebeleid, of zijn er andere aan de NVWA toe te rekenen oorzaken en zo welke zijn dat?

3. Is er sprake van het (bedoeld of onbedoeld) delen van vertrouwelijke informatie met de betreffende slachthuizen? Welke risico’s brengt dit met zich mee voor het toezichtsproces en de positie van de NVWA?

4. Zijn alle signalen over vermeende misstanden in beeld en functioneren de interne procedures hieromtrent?

5. Welke verbetermogelijkheden zijn er vast te stellen m.b.t. bovenstaande vragen?

Indiener(s)